Eerste vakantiedag: 26 mei 2006 (112 km; 1338 hoogtemeters)
Het is 6.00 uur in de ochtend. Ik word - één uur voor aankomst in Basel- gewekt. Afgelopen nacht heb ik geslapen in een tweepersoonsslaapcabine in de trein van Arnhem naar Basel. In het bed onder me ligt een andere Nederlandse fietser. Hij is op weg is naar Milaan, van waaruit hij naar Rome wil fietsen. Omdat hij nog een uur langer kan blijven slapen -voordat hij overstapt in Zurich- ontbijt ik in een aparte ruimte tussen de slaapcabines in.

In Basel stap ik over op de trein naar Bern. Het is in Zwitserland gelukkig beter weer dan in Duitsland, waar het veel regende. In Bern fiets ik een stukje door het centrum om enkele foto’s te maken van het beginpunt van de fietstocht. Bij een bank haal ik uit een geldautomaat Zwitserse Franken.

Mijn geplande fietsroute gaat langs de Thuner See en de Brienzer See. In de loop van de ochtend wordt het warmer en schijnt de zon steeds vaker. In de middag is het zelfs boven de 25° C. Ik probeer de aangegeven fietsroutes te volgen. Maar enkele keren rijd ik verkeerd omdat er bordjes in de verkeerde richting staan; misschien heb ik ook wel een enkel bordje gemist. Er zijn verschillende fiets- en mountainbikeroutes die door elkaar heen lopen. Ik moet dus goed opletten om niet verkeerd te rijden.

Na Meiringen fiets ik richting de Aareschlucht. Bij deze kloof gaat de weg niet verder. Wel staat er een bord richting Innertkirchen, dat is gelegen aan de andere zijde van de kloof. Ik volg dit bord, maar na 500 meter sta ik op een T-splitsing waar zowel naar links als naar rechts een pijl staat aangegeven van een mountainbikeroute. Een hardloper vertelt me dat de weg rechtsaf richting Innertkirchen gaat. Deze richting volg ik. De smalle asfaltweg wordt een steenslagweg. De weg is steil. Al snel lukt het me niet meer over de los liggende stenen te fietsen omdat de weg 20% stijging heeft. Lopen met een fiets met 25 kg bagage is echter ook lastig. Na 90 km fietsen op mijn eerste fietsdag heb ik helaas niet genoeg macht en kracht in de benen om te blijven fietsen. Met slechts 3 km/uur wandel ik dus maar met mijn zware fiets omhoog.

Voor een steil stukje rust ik even uit. Ik heb moeite om -nu ik stil sta- mijn fiets tegen te houden, zodat deze niet van de berghelling af rolt en om zelf niet met mijn voeten weg te glijden over de losse stenen. Het steile stukje voor me is maar 20 m lang, maar ik ben bang de helling af te glijden. Voetje voor voetje ploeter ik verder. Ik vraag me af hoe steil het hier is. Het is meer dan 27% stijging, want dat is het maximum bereik van mijn hellingshoekmeter. De luchtbel van de meter zit helemaal tegen de bovenkant aan.

500 m na het steile stukje weg, lijkt de route in een weiland uit te komen. De steenslagweg gaat met een S-bocht verder omhoog, maar de mountainbikeroute staat richting het weiland aangegeven. Ik laat de fiets achter aan het begin van het weiland en wandel in verschillende richtingen een klein stukje om te zien of er nog meer borden zijn. Helaas zie ik er geen, wel zie ik aan de andere zijde van het weiland een weg liggen. Ik besluit door het modderige weiland te fietsen. Na een afdaling blijkt dat ik de goede keuze gemaakt heb; ik kom namelijk in Innertkirchen uit.

In Innertkirchen zijn er verschillende campings. Maar ik wil liever verderop overnachten en al vast een stuk de Grimselpas opfietsen. De Grimselpas heeft een hoogteverschil van 1450 m. Dat is een (te) lange klim om morgen in één keer omhoog te fietsen. Ik vraag een voorbijganger of hij weet of er in de richting van de Grimselpas nog campings zijn. Hij verstaat bijna geen Duits. In half Duits en half Italiaans vertelt hij me dat hij niet weet of de pas wel open is. Hij wijst naar het bord dat op de weg richting de Sustenpas staat. Op dat bord staat aangegeven dat deze pas -slechts 100 m hoger dan de Grimselpas- gesloten is.

Ik fiets verder richting de Grimselpas. Op het einde van het dorp staat aangegeven dat de pas open is. Ik fiets door tot Guttanen. In het enige hotel van het dorpje neem ik een kamer. Na het avondeten maak ik nog een wandelingetje door het dorp met voornamelijk houten huizen.

Mijn eerste fietsdag is een uitstekend begin van mijn reis: mooi weer en al direct midden tussen de bergen.

28 mei 2006: Sint-Gotthardpas (61 km; 1545 hoogtemeters)
Gisterenavond was ik na het beklimmen van de Grimsel- en de Nufenenpas moe. Ik ben vroeg naar bed gegaan. Nu ben ik al om 6.00 uur wakker. Ik blijf eerst nog een uurtje liggen. Voor ik vertrek verdeel ik mijn bagage opnieuw over de fietstassen. Mijn stuurtas was gisteren zo zwaar dat ik bij de lage snelheden bergop moeite had mijn stuur recht te houden. Ik haal zoveel mogelijk zware spullen uit de stuurtas en stop die in de achtertassen.

Als ik Airolo uit fiets, staan aan het begin van de Sint-Gotthardpas alle aangegeven passen op groen/open. Er is een oude en een nieuwe weg. Fietsers moeten over de oude weg. Dat is maar goed ook want de nieuwe weg is behoorlijk druk. De oude en de nieuwe weg kruizen elkaar geregeld. Op enkele plaatsen ligt de nieuwe weg op betonnen kolommen en hangen verschillende S-bochten een stuk buiten de bergwand. De oude weg lijkt bijna verlaten. Over de kleine kinderkopjes/klinkers op deze weg is het niet prettig fietsen. De wielrenners fietsen dan ook op de nieuwe weg, ook al is deze verboden voor fietsers. Op een gegeven moment liggen de oude en nieuwe weg naast elkaar, maar stijgen in tegenovergestelde richting. Juist op deze plaats, kruis ik een wielrenner. We groeten elkaar. Maar ik vind het vreemd om iemand tegen te komen, terwijl hij dezelfde pas op fietst.

Plotseling is de weg door middel van een slagboom geblokkeerd. Ik begrijp er niets van, onder in het dal was dit niet aangegeven. Een klein stukje terug staat een huis. Aan een vrouw die in de tuin aan het werk is, vraag ik of de pas gesloten is. Dat blijkt inderdaad het geval, maar als ik de fiets enkele stukken kan dragen door de sneeuw kan ik toch boven komen. Op één plaats ligt de sneeuw op zo’n steile helling over de weg dat ik de tassen van de fiets haal. Eerst draag ik de tassen en daarna de fiets door de sneeuw. Het is inmiddels behoorlijk koud geworden op de pas. Vanochtend vroeg was het onbewolkt. Nu is het wolkendek zo goed als gesloten.

Op één van de vele S-bochten kijk ik naar beneden. Ik ben niet alleen op de pas. Er nadert een mountainbiker. Nadat de mountainbiker, op één van de vele plaatsen waar sneeuw over de weg ligt, me heeft ingehaald zie ik dat er nog 2 fietsers de pas beklimmen.

Boven op de bergpas kleed ik me warm aan. Het is druk. Ik koop cola en een braadworst bij een stalletje en zoek een plekje uit de wind voor de lunchpauze. Er staan aparte borden voor de fietsers, die geven aan dat ik ook hier de oude weg moet volgen. Na een kilometer is de weg weer afgesloten met een slagboom. Maar wandelaars vertellen me dat dit deel van de weg geheel sneeuwvrij is. Een klein stukje liggen de oude en de nieuwe weg naast elkaar. Daarnaast ligt een loipe. Gelijk met 2 langlaufers daal ik hier af.

Bij de slagboom waar de oude en nieuwe weg samen komen ontmoet ik een Duitse fietser. Nu denk ik dat ik met 25 kg veel te veel bagage bij me heb. Het lijkt wel of deze man twee maal zoveel bij zich heeft. Hij vertelt me dat er slecht weer op komst is. De temperatuur gaat dalen en de komende week zal de sneeuwgrens naar de 1000 m zakken.

Na de afdaling eet ik wat in Andermatt. Vervolgens fiets ik de Oberalppas op. Dit is alweer een pas van boven de 2000 m hoogte, maar omdat Andermatt al boven de 1400 m hoogte ligt is het toch maar een kleine bergpas. Op de top begint het zachtjes te regenen. In de afdaling vraag ik me af of ik vandaag ook nog de Lukmanierpas over zal fietsen. Vanochtend was ik nog van plan vandaag vroeg te stoppen en morgen de volgende pas op te fietsen. Maar als er inderdaad slecht weer op komst is loop ik de kans dat de laatste bergpas naar het warme Italië morgen dicht gesneeuwd is.
In Desentis neem ik de afslag naar de Lukmanierpas. Langs de weg staan borden waarop staat dat deze pas ook in de winter open wordt gehouden. Na een afdaling van een kilometer zie ik een camping. Ik besluit hier te overnachten. Nu kan ik uit proberen of ik met regen in de tent kan koken.

In de tent bedenk ik een nieuwe route langs het Lago Maggiore en Lago di Como. De route, die ik thuis bedacht had ging geheel door de bergen. Ik hoop met de nieuwe route het in de bergen verwachte slechte weer te “omzeilen”. Fietsend door het laagland tref ik hopelijk goed weer.

2 juni 2006: hooggebergte (61 km; 1917 hoogtemeters)
Na een paar dagen fietsen door Italië ben ik gisteren de bergen, die de grens tussen Zwitserland en Italië vormen, in gereden. Het is vanochtend -net als gisteren- erg koud. Er staat een gemene koude wind. Gelukkig is het in de zon wel lekker warm.

Na een afdaling van 10 km kom ik in Bormio aan. Ik zie veel wielrenners richting de Passo dello Stelvio fietsen. Ik wil zelf naar de Passo Gavia fietsen. De Stelvio ligt aan een iets drukkere weg en ik heb de Stelvio op een eerdere fietsvakantie al beklommen vanuit het noorden.
Op de afslag naar de Passo Gavia staat dat de pas gesloten is. Dat is een tegenvaller. Ik had gehoord dat dit een erg mooie pas is. Misschien kan ik met de fiets wel over de bergpas. 50 m na de afslag is er een toeristeninformatiebureau. Ik vraag daar of de bergpas gesloten is. De vrouw achter de balie belt iemand op. Het blijkt dat de bergpas gewoon open is, maar dat het koud is op de top.

Ik fiets het dorp uit. Net buiten het dorp staat op een groot bord aangegeven dat de bergpas open is. De beklimming is tot aan Sta. Catarina goed te doen. Vooral door de stevige, maar helaas ook koude, wind in de rug gaat het lekker gemakkelijk. Sta. Catarina ziet er uit als een ski-oord. In het begin van het dorp zie ik een supermarktje dat open is. Ik stop om boodschappen te doen voor de lunch. Verderop in het dorp zullen nog veel hotels zijn, maar de laatste week waren in veel van deze dorpen de hotels gesloten. In het half verlaten dorp, eet ik op een bankje mijn lunch. Het is vandaag zo koud dat ik bij elke stop mijn fleece trui onder de windstopper aan doe.

Na het dorp slingert de weg door de bossen verder omhoog. Eenmaal boven de boomgrens staat er weer een ijskoude wind. Het prachtige uitzicht op de besneeuwde bergen om me heen maakt echter veel goed. Op een hoogte van 2560 m staat een berghut. Ik neem een bord soep met wat brood. Buiten is het nog maar 3° C en overal ligt sneeuw. De laatste paar kilometers zijn op zich niet moeilijk. De weg is niet steil meer en ik heb de wind lekker in de rug. Toch gaat het niet erg gemakkelijk. Door een combinatie van vermoeidheid en eten op grote hoogte ben ik wat kortademig.

Vóór de afdaling zet ik mijn muts op. Over een smalle bergweg daal ik af richting Ponte di Legno. Vlak bij het dorp is de afslag naar de volgende bergpas, de Passo del Tonale. Deze pas ligt op een grotere weg, waardoor de pas niet steil is. Op het einde van de middag nader ik de pashoogte. Ik wil voor ik de pas over fiets eerst nog wat drinken en rusten. Maar het is koud en ik wil alleen stoppen als er een plekje uit de wind is. Ik stop bij een hotel. Terwijl ik nog buiten sta komt de barkeeper een praatje maken. Hij heeft niets te doen want alle hotels zijn hier in deze tijd van het jaar zo goed als leeg. Ik ga mee naar binnen om wat te drinken. Eigenlijk ben ik wel benieuwd naar de prijs van dit hotel. Ik heb gehoord dat de prijs van deze hotels in de skioorden vaak erg goedkoop is en het eten prima. Een overnachting kost € 50,--, inclusief ontbijtbuffet en avondeten. Dat klinkt aantrekkelijk, zeker nu het buiten nog maar net boven het vriespunt is. Ik besluit in het hotel te overnachten.

Als ik de eetzaal voor het avondeten in loop, begin ik meteen te hoesten. Ik loop door de eetzaal naar het balkon. Buiten is het koud, maar het hoesten stopt daar. Thuis hoest ik de laatste jaren in de winter ook regelmatig. Door de droge lucht raken mijn luchtwegen geïrriteerd. Op mijn hotelkamer heb ik hier geen last van want door het douchen en het drogen van mijn natte was is het er lekker vochtig.
Droge lucht ontstaat door het opwarmen van koude buitenlucht. Doordat warme lucht veel meer vocht kan vast houden ontstaat een lage vochtigheid. In de winter zal dat hier wel mee vallen, want dan zijn er 100 gasten die allemaal vocht produceren en natte spullen van buiten mee naar binnen nemen. Ook zal er door het koken voor zoveel mensen veel vocht in het gebouw ontstaan. Ik mag gelukkig het raam open zetten. Maar als er even later nog twee gasten komen moet het raam weer dicht. Begrijpelijk want de buitenlucht is wel erg koud.
 
De laatste dagen had ik in het laagland steeds enorme honger. Nu heb ik wat last van de grote hoogte. Ik heb veel zin in eten, maar na een paar happen met pasta heb ik meer behoefte aan een zuurstofapparaat. Na de zware inspanningen van vandaag heeft mijn lichaam zuurstof nodig om te herstellen. Helaas is die er niet veel op deze hoogte. Omdat ik ook zuurstof nodig heb om mijn eten te verteren, ontstaat er een probleem. Ik doe mijn best om niet te hijgen onder het eten. Ik probeer zo langzaam mogelijk te eten. Er is veel lekker eten, maar vandaag lukt het me niet veel te eten. Ik had natuurlijk beter niet in zo’n luxe hotel op grote hoogte kunnen overnachten. Het was beter geweest de bergpas over te fietsen en af te dalen naar de camping in het volgende dal.
Wel kan ik in dit hotel mijn e-mail controleren. Hiervoor moet ik plaats nemen achter de computer van de incheckbalie. Een beetje vreemde plaats vind ik; gelukkig komen er geen nieuwe gasten. Ik probeer een stukje van mijn reisverslag te mailen. Helaas gaat er iets fout met de verbinding waardoor ik een uur voor niets heb zitten typen.

6 juni 2006: wild kamperen (88 km; 2635 hoogtemeters)
Na een regenachtige nacht is het nu zonnig weer. Ik hang mijn tent en slaapzak te drogen in de zon. Mijn was haal ik op in het zeer luxe toiletgebouw. Kamperen bij de boer is hier heel wat luxer dan thuis. Zeker nu ik als enige gast alle voorzieningen voor mezelf heb. Ik maak nog een praatje met de boer. Volgens hem was het heel erg koud vannacht. Dat verklaart de condens op mijn slaapzak vanochtend.

Op de fiets is het nog fris. Vanaf het Gardameer, het meest zuidelijke gedeelte van deze reis, ben ik op weg naar Oostenrijk. Ik beklim de 2000 m hoge Passo di Valles. Het is geen moeilijke klim. Ik ben al op een hoogte van 1000 m. Eerst komt er een klim van 1000 m naar 1500 m. Eenmaal boven de 1500 m gaat de weg langs een stuwmeer zonder al teveel te stijgen. Na het stuwmeer begint de beklimming van de bergpas pas goed. Op een steil gedeelte schijnt de zon. Met mijn windstopper aan tegen de koude wind begin ik lekker te zweten. Even later fiets ik echter in een sneeuwbui. Ik heb het koud. De ijskoude wind snijdt door mijn natte shirt, maar omdat het nog maar een paar kilometer naar de top is fiets ik toch door zonder me warmer aan te kleden. Op de top zoek ik een windstil plekje om droge en warme kleren aan te trekken voor de afdaling. Tijdens de afdaling schijnt de zon weer. Er zijn hoge bergen om me heen, die zich af en toe tussen de wolken door laten zien.
 
Na de afdaling begin ik aan de klim richting Colle Sta. Lucia. Van 700 m hoogte klimt de weg naar 1400 m hoogte. Het is een heerlijke slingerweg met veel haarspeldbochten en mooi zicht op de omringende bergen.

In Selva di C, wil ik kamperen. Op de kaart staat een camping aangegeven. In het dorp staat een bord richting de camping. Helaas is het niet in de richting die ik op wil. Omdat er in het dorp ook geen hotels zijn fiets ik toch maar in de richting van de camping. Het gaat steil omhoog. Bij een houtzagerij vraag ik hoe ver de camping nog is. Nog 7 kilometer. Dat is bevalt me niet, want dan ben ik een extra bergpas op aan het fietsen alleen maar om te kunnen overnachten. Ik draai om en neem de afslag naar de Passo di Giau. Ik hoop dat er ergens een hotel is, want ik heb geen zin om na 18.30 uur nog van 1400 m naar 2200 m te klimmen.
Onderaan de beklimming staat aangegeven dat er 29 scherpe bochten (van 180°) zijn tot aan de top. Ik kan dus rustig aftellen hoe ver het nog is. In de kou klim ik zo langzaam mogelijk naar boven.

Rond de 2000 m hoogte zie ik een berghut. Deze is helaas gesloten. Ik heb nog tijd genoeg om voor het donker wordt naar de top te klimmen en dan snel af te dalen op zoek naar een plek om te overnachten in het volgende dorp. Maar ik wil zo hoog mogelijk op de berg overnachten omdat het s’morgens vroeg vaak helder weer is met mooi zicht op de Dolomieten. Ik fiets nog een klein stukje verder. Voor een gesloten hotel staat een camper. Ik vraag het Oostenrijkse stel in de camper of ze weten of er in de buurt ergens een hotel open is. Alle hotels zijn gesloten, maar achter het hotel is wel een windstil kampeerplaatsje. Ik zet snel mijn tent op en kruip in de tent. De zon gaat onder en het begint te vriezen. Ik kook water voor een kop soep en thee. De Oostenrijkers komen informeren of ik nog wat nodig heb. Dat heb ik niet, maar even later komen ze toch cola, yoghurt en een cake brengen. Erg aardig van ze.

Mijn natte kleren stinken behoorlijk in de tent. Maar ik leg ze niet buiten neer want anders zijn ze morgen bevroren. Normaal gesproken zou ik me gaan douchen met een fleswater. Helaas is het daarvoor nu veel te koud. Het is nog vroeg als ik ga slapen, maar ook in de tent begint het te vriezen en de enige warme plek is mijn slaapzak.

16 juni 2006: trektocht De Wereldfietser 1
Na het inpakken daal ik als eerste de steenslagweg vanaf het huis van Gregor naar het dorp in het dal af. Gregor is één van de 13 wereldfietsers waarmee ik al bijna een week onderweg ben in Slovenië. Gregor –die geboren is in Slovenië- heeft een huis op 800 m hoogte aan een klein bergweggetje. Toen we hier twee dagen geleden naar toe reden, hebben we de fietsen het laatste stuk moeten duwen over de steile zandweg. Vlakbij het huis was de weg niet veel meer dan een spoor door het grasland. De weg is wel één van de weinige vlakke stukken rond het huis. Enkele tenten hebben we daarom opgebouwd op de weg zelf.

In het dal ligt het dorp Ziric. Omdat ik geen brood meer heb voor mijn ontbijt ben ik iets eerder dan de anderen naar beneden gereden. Nu heb ik de tijd een paar broodjes in een klein winkeltje te kopen en deze op te eten voordat de groep beneden is. Nadat Gregor de sleutel van zijn huis naar zijn ouders –die verderop in het dorp wonen- heeft gebracht vervolgen we onze route. Gregor heeft –net als op de eerdere fietsdagen- een route uitgezocht over kleine weggetjes door de bergen waar bijna geen verkeer is.

Naarmate we hoger in de bergen komen verandert de asfaltweg in een zandweggetje. Plotseling moeten we stoppen en afstappen. Er is geen weg meer; alleen nog een smal wandelpad langs een steile berghelling. We lopen met de fietsen voorzichtig omhoog tot een gevaarlijk punt, waar de kans groot is met de fiets de berghelling af te glijden. Op dit punt gaat steeds één man voor en één man achter de fiets lopen om samen de fiets te trekken/duwen voorbij het gevaarlijke punt.

Tien m verderop –na een scherpe bocht- zie ik echter weer allemaal fietstassen liggen. Iedereen heeft zijn/haar fietstassen van de fiets gehaald. De fietsen en tassen moeten 50 m gedragen worden omdat afgelopen winter een stuk weg is weggespoeld. Boven op de pashoogte van 1200 m eten we brood en worst bij een boer/café.

Bij een café in de afdaling splitsen we de groep. Zeven man en de enige vrouw in onze groep dalen af naar Podbrdo om vandaar de trein te nemen naar Bohinjska Bristica. Ik fiets samen met vijf anderen een pas over van 1270 m hoogte. Daarna dalen ook wij af naar Bohinjska Bristica. De afdaling is snel. Hoewel ik met meer dan 60 km/uur de berg af fiets, komen Jim en Johnny me met hoge snelheid voorbij rijden.

Na de afdaling fietsen we snel door naar een 10 km verderop gelegen camping. Ik zet op de camping snel mijn tent op. Na een korte douche haast ik me naar het terras. De TV staat aan en Nederland speelt tegen Ivoorkust. “We winnen met 2 tegen 1” Na de wedstrijd eten we in een hotel vlak bij de camping. Terug op de camping nemen we afscheid van Roel. Roel wil morgen vroeg vertrekken, omdat hij enkele uren eerder de trein naar huis wil nemen dan de rest van de groep.

17 juni 2006: trektocht wereldfietser 2
Vanaf de camping fietsen we (mijn reisgenoten en ik) langs het Bohinjsko Jezero-meer. Het is lekker warm vandaag. Aan de andere kant van het meer doen we boodschappen voor de lunch. Gregor heeft een mooie rustige route uitgezocht. Over een onverharde weg klimmen we van 500 m naar 1300 m hoogte. Ik fiets lekker rustig achteraan. Hoewel ik het heerlijk weer vind, zie ik dat enkele anderen behoorlijk last hebben van de warmte.
 
Op de top -waar het asfalt weer begint- staat een kiosk. Bij deze kiosk lunchen we. Na de lunch dalen we af tot 4 km voor Bled, waar we linksaf slaan richting Radovna. We rijden over een heerlijke rustige onverharde weg door de bossen met hoge bergen om ons heen.
Op de hoofdweg bij Mojstrana nemen we afscheid van Gregor. Hij gaat terug naar huis. Rutger en Harm fietsen tot Jesenice met hem mee. Vandaar uit nemen ze de trein naar Oostenrijk. Ik fiets met de overige wereldfietsers richting de Wurzenpas. In het laatste dorp voor de afslag naar de bergpas, eten we spaghetti. Van hieruit is het nog maar een paar kilometers klimmen naar de pashoogte op de grens met Oostenrijk. Op het laatste paaltje langs de weg voor de grens, heeft Roel een stukje karton bevestigd. “Wereldfietsers. You made it. Groetjes Roel” staat op het kartonnetje.

Samen met Johnny, Lars , Fokko en Joris daal ik af naar het fietspad langs de rivier de Gail. Vlak voor Villach wassen Johnny, Lars , Fokko en Joris zich in de rivier zodat ze vanavond schoon in de trein terug naar Nederland kunnen stappen. In Villach ga ik naar hetzelfde hotel als waar ik een ruim een week geleden was. Na een douche zoek ik de groep weer op, die in een restaurant in het centrum zit. Na het eten komen ook Rutger en Harm met de trein aan in Villach. Met zijn allen eten we een ijsje op het terras van een ijssalon. Vervolgens gaan we naar het station. Ik neem afscheid van de groep wereldfietsers voordat ze de fietsen met bagage in de trein zetten. Als de trein weg is, ga ik terug naar mijn hotel. De komende vijf dagen zal ik alleen verder fietsen door Oostenrijk. Daarna heb ik in Salzburg afgesproken met Vincent, een wereldfietser uit Arnhem.

28 juni 2006: korte fietsdag (35 km; 1100 hoogtemeters)
Overal om Vincent en mij heen hangen regenwolken. Als het droog is, pakken we onze tenten in. Op het ene moment lijkt het in de richting van de Jaufenpas, die we vandaag op willen fietsen, beter weer te worden. Op het volgende moment hangt de bergpas weer helemaal in de wolken. In de hoop dat het niet al te veel zal regenen, beginnen we aan de beklimming.

Net als een paar dagen geleden bij de beklimming van de Grossglockner fietst Vincent voor me uit. Hij fietst iets sneller bergop dan ik. We hebben afgesproken dat ieder in zijn eigen tempo bergop fietst, omdat dat dat prettiger fietst. De Jaufenpas is een heerlijke bergpas om omhoog te fietsen. Er zijn geen steile stukken in de klim en de stijging is steeds rond de 8%. We fietsen dan ook in een lekker tempo omhoog. Na 55 minuten ben ik al bij een restaurant wat 500 m hoger ligt als de camping. Hier drinken we op het terras een kop thee. Het is bewolkt, maar het regent niet.

Vanaf het restaurant fietst Vincent in één keer door tot de top op een hoogte van 2100 m. Ik stop onderweg een paar keer om foto’s te maken en wat te drinken. Als ik boven op de bergpas aankom, schijnt de zon terwijl er overal om mij heen wolken hangen. Vincent zit in het restaurant en heeft al een kop soep op. Ik neem ook een kop soep. Vincent wil het vandaag verder rustig aan doen. We besluiten alleen nog af te dalen en niet aan de beklimming van de Timmelsjoch te beginnen. De Timmelsjoch is de volgende bergpas op onze route. Via de Timmelsjoch willen we vanuit Italië weer terug naar Oostenrijk rijden. In S. Leonardo nemen we een kamer in een klein familiehotel. Ik zwem nog een uurtje in het kleine zwembad van het hotel.

1 juli 2006: geen geld
Na het ontbijt lopen Vincent en ik beide apart het centrum van Innbruck in. Ik moet een fietskaart kopen. Omdat we niet -zoals gepland- naar Basel zijn gefietst maar naar Innsbruck, heb ik niet de goede kaarten van Duitsland mee genomen. De winkel is ten opzichte van ons hotel aan de andere kant van het centrum. De wandeling door het centrum van de stad is fraai. Overal om de stad zie je bergen liggen. Bij een bankautomaat probeer ik geld op te nemen. Ik krijg geen geld. Ik probeer het bij een andere bank. Ook daar krijg ik geen geld. Ik vraag me af of ik teveel in het rood sta op de lopende rekening. Zou ik niet genoeg geld van mijn spaarrekening hebben overgeboekt of is er in Nederland misschien een storing?
 
In de kaartenwinkel koop ik de kaart die ik voor het nieuwe traject nodig heb. Ik betaal met mijn pinpas. Terug in het hotel bel ik mijn moeder op. Ze heeft gelukkig mijn giroafschriften bij haar thuis liggen. Het blijkt dat ik teveel in het rood sta. Ik vraag haar de postbank te bellen of ze dit probleem op kunnen lossen. Betalen met mijn creditcard kan ik helaas ook niet want die is beschadigd. Na een kwartier belt mijn moeder terug; de postbank maakt mijn spaartegoed over naar de lopende rekening. Vanaf woensdag kan ik over dit geld beschikken. Ik heb nog maar € 30,-- en 330 Zwitserse franken. Het is zaterdag en alle banken zijn gesloten. Gelukkig kan ik van Vincent wat geld lenen, zodat ik niet tot maandag hoef te wachten om verder te reizen.

Rond 12.00 uur neem ik afscheid van Vincent. Hij gaat vanavond met de trein terug naar huis. Ik fiets langs de Inn richting Duitsland. Zoals op de meeste fietsroutes door de rivierdalen, wordt ook hier veel gefietst. Het is wel jammer dat er in het dal ook een snelweg is. Soms is de fietsroute dicht langs de snelweg. Maar ook als de fietsroute niet dicht langs de snelweg is, hoor je het voortrazende verkeer.

Aan het einde van de middag fiets ik Duitsland in. Vlak na de grens is er een Grieks restaurant. Ik heb wel zin in wat anders dan de Oostenrijkse kost. In het restaurant kijk ik naar het WK voetballen. Ik zie de laatste minuten van de kwartfinale Engeland tegen Portugal. Het lukt de Engelsen niet de strafschoppen zo te nemen dat de Portugese keeper niet bij de bal kan. Portugal gaat verder in het toernooi.

Na het eten is het nog maar 20 minuten fietsen naar een camping aan een prachtig meertje, maar ook vlak bij een snelweg en spoorlijn. Gelukkig kan ik ook bij veel herrie goed slapen. Na de dagelijkse routine van tent opzetten, douchen en kleren wassen kijk ik in de campingkroeg naar de avondwedstrijd van het WK. Frankrijk verslaat met een goed spelende Zidane favoriet Brazilië in de laatste kwartfinale.

6 juli 2006: lange fietsdag (137 km; 1690 hoogtemeters)
Ik ben vroeg wakker. Het heeft flink geregend vannacht. Ik wil niet zo vroeg op staan. Ik rits de tent open en laat de heerlijk frisse buitenlucht de tent in stromen. Mijn buurvrouw is al op, ze kan niet slapen bij het lawaai van de vele goederentreinen op het spoor aan de andere zijde van de rivier. Ik draai me nog een keer om en probeer nog wat te slapen.

Om 7.45 uur sta ik op. Ik heb geen broodbeleg meer. Ik pak mijn spullen in en eet een energiereep en drink een kopje thee. Ik maak een praatje met mijn buren, twee Duitse fietsers op weg naar Zuid-Duitsland. Na het betalen van de camping vervolg ik de route langs de rivier de Main. Na 10 kilometer gaat de route door Karlstad. Hier koop ik kaas en twee belegde broodjes. Een paar kilometer verder eet ik op een bankje langs de rivier mijn broodjes op. Ik drink ook de laatste thee uit mijn thermosfles op.

Na 30 kilometer verlaat ik de fietsroute langs de rivier. Direct gaat de weg omhoog de heuvels/bergen in. De weg gaat langzaam omhoog. In het eerste dorp -na 10 kilometer klimmen- rust ik even uit op een bankje. Een vrouw van 76 jaar oud zit op een ander bankje op het zelfde pleintje. Ze spreekt me aan. “Waar ga je naar toe? Waar kom je vandaan?” Overal in de wereld zijn dit de gebruikelijke vragen. Ze zou zelf ook wel zo op reis willen gaan. Maar ik zie dat ze krukken bij zich heeft om te kunnen lopen. “Hoe oud ben je?” Ik antwoord: “Wat denk je?” Ze weet het niet. Ik vertel dat ik bijna 40 jaar oud ben. Ze knikt. Ik drink wat water en vertrek. “Ga je nu alweer verder?”

Na een paar kilometer -op een hoogte van bijna 500 m- is er bij een verkeerskruising midden in het bos een gasthaus. Ik eet er een maaltijd van vlees met gebakken aardappelen en een salade. Het valt me op de prijzen iets hoger zijn dan die gedurende mijn eerste dagen in Duitsland. Toen had ik steeds een maaltijd voor ongeveer € 6,--. Nu is het € 9,--. Ook de drankjes zijn of iets kleiner of iets duurder. In vergelijking met Nederland is het echter nog steeds niet duur.

Bij het vertrek vanuit het gasthaus begint de zon door te breken. Vanochtend vond ik het fris, het was steeds rond de 21° C. Nu de zon schijnt loopt de temperatuur snel op naar de 30° C. De hele middag en avond gaat het heuvel op, heuvel af. Het begint een echte bergetappe te worden. Er volgen meer dan 15 heuvels met een lengte van 1 tot 2 kilometer. Onderweg stop ik een aantal keren om een banaan, wat yoghurt en een gebakje te eten. Ik ben pas rond 20.30 uur op een camping. Er is geen restaurant of winkel bij de camping. Maar gelukkig heb ik nog een pakje soep, wat brood, tomaten en kaas. Ook maak ik van mijn laatste theezakje thee, waarmee ik ook mijn thermosflesje vul zodat ik morgenochtend ook nog wat thee heb.

De kampeerders tegenover me moeten lachen als ik op weg naar de douche loop. Ze denken eerst dat ik rare witte sokken aan heb terwijl ik op teenslippers loop. Maar dan zien ze pas dat ik hele witte voeten heb, die al jaren geen zon hebben gezien. Het wit van mijn voeten contrasteert met mijn gebruinde benen.

08 juli 2006: lange fietsdag (143 km; 1100 hoogtemeters)
Na een prima ontbijt vertrek ik rond 9.30 uur vanuit een klein hotel/gasthaus. Gistermiddag en -avond heeft het flink geregend. Het is nu zwaar bewolkt en wat regenachtig. Helaas begint het na een kilometer te regenen. Na 10 minuten stopt het gelukkig met regenen en wordt het beter weer. Op het eind van de ochtend is het zelfs heerlijk zonnig weer en ruim 25° C. Ik heb vanochtend een paar flinke heuvels op gefietst en ben twee keer op een hoogte van 500 m geweest. Nu ik dichter bij Keulen kom worden de heuvels lager.

Het bepalen van de route de laatste 40 kilometer naar Keulen is lastig. Er loopt volgens de kaart een hoofdweg direct naar het centrum van Keulen, maar ik zie geen kleine weggetjes. Ik heb eigenlijk kaarten nodig met een kleinere schaal. Als ik die zou gebruiken heb ik zoveel kaarten nodig dat ik wel een aanhangwagen mee zou moeten nemen.

Op een bankje bij een benzinestation eet ik een paar broodjes. Aan een wielrenster -die op een ander bankje wat te drinken neemt- vraag ik of ze een goede route naar Keulen weet. Ze heeft een kaart waarop twee fietsroutes richting Keulen staan. Eén route gaat met een grote boog en veel bochten richting Keulen. De andere route gaat langs de hoofdweg die ik op mijn kaart heb gezien. Ik kies toch maar voor de laatste, want ik wil vandaag zo ver mogelijk voorbij Keulen komen. Al snel zit ik op een drukke weg. De fietsroute is hier niet meer dan een fietsstrook langs de weg. Jammer, want ik had gehoopt dat men voor de fietsroute een aparte weg aangelegd zou hebben.

In Keulen heerst er WK-voetbalkoorts. Over een paar uur speelt Duitsland om de derde plaats tegen Portugal. Over de drukke Rijnpromenade fiets ik naar het noorden. Ik fiets door tot een camping circa 10 kilometer voor Neus, zodat ik morgen ruim de tijd heb om naar huis te fietsen. Na het douchen is het restaurant op de camping gesloten. Ik loop naar het dorpje 500 meter verderop. In een restaurant vraag ik of ik ondanks dat het al laat is nog wat kan eten. “Neem plaats zegt de barman”, terwijl hij wijst naar de tafels en stoelen die midden voor een groot TV-scherm staan. Ik wilde eigenlijk buiten gaan zitten, maar over een paar minuten begint de voetbalwedstrijd. Ik ga aan de tafel zitten midden voor het scherm. Onder het eten zie ik dat Duitsland in een aardige wedstrijd met 3 tegen 1 wint.