IJsland 2014

12-7-2014 Porlakshöfn  97 km/513 hm
Gisterenavond ben ik vanaf Schiphol naar Keflavik op IJsland gevlogen. Het vliegtuig vertrok rond 22.45 uur. De zon was net onder gegaan, maar eenmaal in de lucht leek het alsof ik weer snel naar de zon toe vloog. Het werd weer licht en steeds had ik zicht op een laag staande rode zon. Ook toen ik na middernacht aan kwam bij een guesthouse -die in geboekt had in Keflavik- was het nog steeds licht.
Het eerste wat ik me vanochtend af vraag is of het wel donker is geweest vannacht. In de keuken zijn 2 andere gasten van het guesthouse eieren en spek aan het bakken. Voor mij bakken ze ook wat spek en een ei. Ik doe na het eten de afwas. De eigenares van het guesthouse komt langs. Ik betaal de overnachting met mijn creditkaart. Ik heb hier het gevoel alsof iedereen hier alles met een creditkaart betaald.
Voor ik kan vertrekken moet ik nog mijn spullen inpakken. Dit is normaal natuurlijk een routine klusje. Maar deze reis heb ik veel extra spullen bij me. Ook neemt de oude wintertent die ik mee heb veel meer ruimte in dan mijn zomertent. Verder heb ik een paar extra schoenen, extra kleding, een fietshoes, meer etenswaren en een extra dikke slaapzak meegenomen.
Eenmaal op weg valt me op dat men hier veel bouwt met staalplaat. Het ziet er meestal niet fraai uit. Ik zie zelfs een kerk die op een magazijn lijkt.
Buiten Keflavik fiets ik meteen door uitgestrekte lavavelden. Het lijkt erop alsof men hier een miljoen vrachtauto's zwart puin heeft laten storten. Soms groeit er wat mos of lage struikjes tussen het lava. In het noorden zie ik de sneeuwkap van Snaefellsness. Het bovenste deel van de ijskap hangt in de wolken.
Met de wind in de rug ben ik al snel bij de "bridge between continents". Deze brug -die de Noordamerikaanse plaat verbindt met de Euraziëplaat- is een leuk idee, maar de brug is niet mooi en bederft het uitzicht op de fraaie breuklijn in het landschap. Ik wandel een stukje door het midden van de breuklijn. Zo loop ik dus met één voet in Amerika en met de andere voet in Europa.
In het uiterste zuidwesten van IJsland draait de weg naar het oosten. Het valt daarna niet mee om tegen de harde noordoosten wind in te fietsen. Het begint ook steeds harder te regenen. Ik ben blij dat ik even kan uitrusten en opdrogen bij een snackbar in Grindavik. Ik eet er een hamburger en friet om weer op krachten te komen.
Tussen de lavavelden broeden sterns. Op één plaats komt de weg te dicht langs de nesten van de vogels. Eén van de sterns valt me aan door duikvluchten uit te voeren. Ik houd mijn waterfles zo hoog mogelijk in de lucht om de vogel op afstand te houden.
Vanochtend fietste ik met 24 kilometer per uur met de wind in de rug. Nu lukt het me niet meer om harder dan 10 kilometer per uur te fietsen. Ik heb ook snel verzuurde benen. Ik stop langs de weg om uit te rusten. Een Duitse fietser komt vanuit het oosten. We maken een praatje. Volgens de Duitser staat er vandaag alleen een briesje, normaal waait het nog veel harder. Hij heeft de afgelopen 2,5 week veel slecht weer gehad. Hij heeft een kaart voor me met fietsinformatie. Reuze handig. Als ik mijn plannen vertel dan reageert hij daarop met de mededeling dat ik daarvoor minstens 2 maanden nodig heb. Dat lijkt me nogal overdreven, maar ik ga het meemaken de komende weken. Tijdens ons gesprek fietsen er 2 fietsers voorbij.
Eenmaal weer op weg haal ik de 2 fietsers snel in. We maken heel kort een praatje en gaan dan weer verder. De 2 fietsers komen uit Polen. Na een paar kilometer fietsen de Polen me in een hoog tempo voorbij. Ik probeer aan te haken in de hoop uit de wind te kunnen fietsen. Maar de 14 kilometer per uur die ze rijden gaat me veel te snel af. Ik fiets alleen verder met ongeveer 10 kilometer per uur. Een paar kilometer verderop haal ik ze weer in. Eén van de mannen hangt over zijn stuur uit te hijgen van de inspanningen. Hij zegt dat hij te laat naar bed is gegaan gisterenavond.
Bij mijn volgende pauze fietsen de 2 mannen me weer voorbij. Maar niet veel verder hangt dezelfde man weer over zijn stuur van uitputting. Bij de eerste afslag naar een camping verlaten ze de weg. Ik fiets verder naar Porlakshöfn.
Ik ben net op tijd -om 17.55 uur- bij de camping om me aan te melden.  Maar ik ben net te laat om me te douchen. De douche is in het sportcomplex naast de camping. Het sportcomplex sluit om 18.00 uur. Nadat ik in de regen mijn tent heb opgezet was ik me zelf in het heerlijk warme kleine toilethokje. Daarna wandel ik het lelijke dorp in naar de pizzeria/grilbar. Ik bestel vis met aardappelen. Ik krijg een lekker stukje zalm met paar gekookte aardappelen en een kleine droge smakelose salade. Die heerlijke zalm met aardappelen doen -net als het koude natte weer- me aan Noorwegen denken.
Na het eten wandel ik nog langs de lelijke kerk bij de camping. Op de begraafplaats kom ik de Schotse fietster tegen die ook op de camping staat. Ze vertelt me dat ze van oost naar west door IJsland is gefietst. Ze vindt het weer hier veel slechter dan in Schotland. In het begin heeft ze nog wel een paar dagen temperaturen van boven de 20 graden gehad, maar ze vindt het jammer dat door de altijd aanwezige wolken niet het landschap goed heeft kunnen zien.
Op de camping krijg ik van mijn Nederlandse buren -meer mensen staan er niet op de camping- nog een restant benzine voor mijn brander. Ze vliegen binnenkort terug naar huis en willen de benzine niet weg gooien. Ook van mijn Nederlandse buren hoor ik nog een aantal slecht weer verhalen.
In de tent probeer ik mijn fietstassen anders in te pakken. Zoals ik ze vanochtend ingepakt heb vond ik vandaag niet praktisch. Het blijft toch nog zoeken naar de juiste plaats voor al die extra spullen.

15-7-2014 Met blote voeten op de F208  40 km / 385 hm
Ik sta op de camping bij de berghut van Landmannalaugar. In een breed rivierdal tussen fraaie bergen staan er hier een honderdtal kleine tentjes. Deze plek ligt aan de F208. De F208 is een onverharde weg die alleen geschikt is voor auto's met vierwielaandrijving. Vanaf het noorden kun je misschien nog wel tot 100 meter voor de berghut/camping komen. Daar moet je dan wel je auto parkeren, omdat je daarna door een riviertje moet rijden. Bruggen zijn er niet op deze weg. Er ligt hier wel een kleine voetangersbrug. Om te voorkomen dat ik natte voeten zou krijgen ben ik gisteren met de fiets over die voetgangersbrug gegaan.
Op het moment dat ik even geen regendruppels hoor vallen op de tent sta ik op. Buiten is het fris. Ik wil vandaag gaan wandelen in de bergen. Ik zie echter dat er een flink regenfront nadert. Ik besluit slechts een korte wandeling te maken. Achter de berghut klim ik het lavaveld in om te kijken of ik van daar uit de mooie rood bruine bergen kan zien waar deze plek om bekend staat.
Al snel zie ik een rood bruine vulkaan liggen. De vulkaan lijkt niet ver weg. Ik heb nog niets gegeten of gedronken, maar omdat het nu droog is besluit ik toch door te lopen. Het lijkt erop dat het niet lang droog zal blijven. Door een warboel van lavablokken -met soms wel 5 meter diepe kloven er tussen- liggen diverse paden. Een enkele keer loopt het pad dood, dan ga ik een stukje terug en neem het volgende pad.
Na drie kwartier wandelen sta ik aan de voet van de rood bruine vulkaan. Vlak voor de vulkaan komt er stoom uit de bodem. Hier zie ik houten paaltjes met wit geschilderde koppen. Ik ben blijkbaar nu pas op de echte wandelroute.
In mijn reisgids heb ik gezien dat je hier een rondje kan lopen. Als ik nu naar het zuiden loop zou het pad me weer terug naar de berghut moeten brengen. Ik kan ook via de noordkant terug, maar in het zuiden zien de bergen er mooier uit. Ik maak eerst een aantal foto's van de indrukwekkende bergen om me heen. Vervolgens klim ik nog een stukje verder naar het zuiden. Al snel draait het pad terug richting de berghut en krijg ik zicht op fantastisch mooie rood bruine bergen. Uiteraard zitten er in deze vulkanische bergen ook allerlei andere kleuren tuusen door, maar rood en bruin overheersen.
Ik ben blij dat ik op deze korte wandeling dit hoogtepunt van IJsland kan zien. Ik loop natuurlijk het risico -in zo'n slecht weerland- dat ik overal naar toe fiets en slechts alleen regenwolken te zien krijg.
Op deze 1,5 uur durende wandeling maak ik meer foto's dan op de laatste 3 dagen bij elkaar. En dat terwijl ik in die 3 dagen toch al berglandschappen, lavavelden, geysers, vulkaan met kratermeer en de machtige waterval van Gullfoss heb gezien en gefotografeerd.
Terug bij de berghut, breek ik in de regen mijn tent af. Op het moment dat ik weer de F208 op fiets is het even droog. Het duurt niet lang voor dat het weer begint te regenen. Er staat een bord met een waarschuwing dat je alleen met vierwielaandrijving verder mag. De weg is niet slecht hier, maar volgens mijn kaart moet ik nog diverse keren door bergbeken/riviertjes waden.
Bij het eerste riviertje stop ik om te kijken hoe ik aan de andere zijde kom. Er stoppen ook 2 auto's.  We kijken elkaar aan, wie durft het eerst naar de overkant te rijden. Ik wacht af om te kijken hoe de auto's door de rivier rijden. Zo hoop ik te zien hoe diep het water is. Door al het opspattende water kan ik dat helaas niet goed zien.
Ik heb me hierop voor bereid door mijn oude hardloopschoenen mee te nemen. Ik wil mijn bergschoenen droog houden aan de binnenzijde. De bergschoenen en mijn sokken stop ik in een plastic zak en ik trek mijn hardloopschoenen aan. Die schoenen zitten vol met gaten. Zo kan het water dat in mijn schoenen komt er ook weer uit lopen. Nadat ik mijn broekspijpen heb opgerold tot ver boven mijn knieën wandel ik naar de overzijde. De diepte valt mee, maar aan de overzijde moet ik eerst een rondje lopen om mijn voeten weer om temperatuur te krijgen.
Nu ik een goede plaats heb gevonden om door de rivier te waden, moet ik eerst nog even wat moed verzamelen om weer door het ijskoude water te lopen. Het snel stromende water komt tot net iets boven de assen van de fietswielen. Daar ben ik blij om, want zo hoef ik niet de tassen van de fiets te halen en kan ik in één keer met de fiets en bagage naar de overzijde.
Door het fantastische berglandschap vervolg ik mijn weg. Mijn hardloopschoenen houd ik aan omdat er nog veel "rivercrossings" zullen volgen vandaag. De weg is niet moeilijk om over te fietsen. Na elk dal volgt er echter wel een kleine heuvel met stukken van 10 tot 25 procent steigingspercentage.
Ik geniet van de weg zo lang het nog kan. Het lijkt erop dat ik tegen een muur van regen aan ga fietsen. Op één van de steile hellingen maak ik een praatje met een Duits stel. Hier hoor ik dat Duitsland wereldkampioen geworden is. En natuurlijk vertellen de Duitsers me ook nog een aantal slecht weer verhalen.
Na een super steile helling -waar ik met moeite het laatste stuk tegen de wind in omhoog loop- begint het hard te regenen. Ik trek mijn regenbroek aan over mijn -inmiddels al natte- lange broek.
Bij een afslag staat een bord. Achter het bord schuil ik voor de ergste regen en harde wind. Ik smeer een paar boterhammen en eet ze op. In de volgende afdaling werkt mijn voorrem niet meer. Ook mijn achterrem doet het in deze natte bende vol met fijn zwart lavazand niet goed meer. Met één voet aan de grond schuif ik een steile helling af. Het is gevaarlijk op deze wijze, maar ik denk er niet aan om hier in de stromende regen mijn gereedschapspullen onder uit de tassen te halen. Het droog houden van onder andere mijn slaapzak vind ik belangrijker.
Op een kruizing bekijk ik mijn remmen. De remblokken zijn in één dag versleten. Ik heb al heel vaak 12.000 kilometer met een stel remblokken gedaan. Ik vraag me af of ik nu zo'n slechte remblokken heb gekocht of dat dat lavazand in combinatie met het regenwater werkt als schuurpapier. Aan de voorrem heb ik zo hard getrokken dat de veer is los geschoten en het lijkt er ook op dat ik de kabel heb los getrokken.
In de stromende regen fiets ik nog 6 kilometer verder. Daar is bij een boerderij een camping. Ik vraag of ik een hut kan huren op de camping. De hutten zijn allemaal geboekt, maar voor 4600 kronen kan ik in het huis slapen. Dat lijkt me een jeugdherbergprijs. In het huis blijkt er inderdaad een grote slaapzaal te zijn op de verdieping. Ik ben voorlopig de enige gast. De kachel wordt aangedaan zodat ik mijn spullen kan drogen. Voor de douche moet ik nog 500 kronen bij betalen.
De rest van de middag blijf ik binnen. Steeds als ik naar buiten wil gaan om mijn fiets te repareren blijkt het pijpenstelen te regenen. Binnen heb ik het druk om al mijn natte spullen voor de kachel te drogen. In het begin van de avond kook ik in de kleine keuken die naast de slaapzaal is. Na het eten komen er ook nog andere gasten
De enige gast die ook in de slaapzaal slaapt vannacht vertelt me dat hij gids is en onderweg is met een groep toeristen die net een bezoek aan Groenland hebben afgelegd. Daar ik op het einde van deze reis ook een uitstapje gepland heb naar Groenland vind ik het leuk om hierover wat te horen. In Nederland ken ik bijna niemand die op Groenland is geweest. De gids vertelt me dat zijn groep het erg armoedig vond in Groenland.
Er is ook nog een groep kanovaarders uit Denemarken die in de slaapzaal komen eten. Ze overnachten in tenten. Eén van hen is een Nederlander die in Denemarken woont. Hij heeft in Denemarken veel verhalen over problemen met armoede en dronkenschap in Groenland gehoord.

17-7-2014 Langs de gletschers van de Vatnajökull  135 km / 643 hm
De Vatnajökull is de grootste ijskap buiten de polen. Over de hoogste bergtoppen van het land ligt hier een grote deken van ijs. Op de rand van de ijskap stroomt het ijs via gletschers naar beneden.
Ik sta met mijn tent op de camping van Skaftafell. Dit is een natuurpark aan de zuidzijde van de Vatnajökull. Om 6.00 uur kijk ik naar buiten. Voor het eerst op IJsland zie ik blauwe lucht. Er is bijna geen wolk te zien. Ik kruip terug in mijn slaapzak want ik vind het nog te vroeg om op te staan. Vijf minuten later bedenk ik me weer. Ik moet nu gaan wandelen, over een paar uur verdwijnen de bergen en de gletschers misschien weer in de wolken. Om 6.10 uur loop ik de berg op achter de camping.
Na een paar kilometer kom ik bij Svartifoss. Dit is een unieke waterval. De waterval is niet groot, maar het water stort zich naar beneden bij een wand van zwarte basalt pijpen. De zon staat nog te laag en te ver in het oosten om op de waterval te schijnen. Ik wacht nog een kwartier, maar lijkt erop dat ik hiervoor nog uren moet wachten. Dat doe ik niet. Er ontstaan al wolken en ik verwacht dat alles hier -net als gisteren- binnen een paar uur in de regenwolken hangt.
Ik loop het pad op richting Sjornanipa. Het is koud, maar in de zon is het aangenaam. Achter me ligt de Skeidarajökull. Dit is een hele brede gletscher die er vanaf hier niet fraai uit ziet. Bij Sjornanipa heb ik voor me een indrukwekkend uizicht op de volgende "ijsrivier". Bovenaan deze gletscher zie ik de ijskap liggen. Deze prachtige Skaftafellsjökull is misschien een stuk kleiner dan de gletscher achter me, maar hij lijkt veel groter dan de Rhonegletscher -in de Alpen- waar ik vorig jaar was.
Na een paar uur wandelen ben ik terug op de camping. De wereldfietsers die naast me op de camping staan willen de hele dag gaan wandelen. Ik vertel ze dat ze het beste eerst langs de gletscher kunnen wandelen want het mooie heldere weer is snel aan het verdwijnen.
Na mijn ontbijt ben ik al snel weer op weg. Twee kilometer na de camping fiets ik de ringweg op. Het valt me van hieraf op dat de toppen van de Skaftafelljökul en de Svinafellsjökull -dat is de volgende gletscher- al in de wolken hangen. De zon is ook snel verdwenen. Er staat een harde koude wind, die ik schuin in de rug heb. De eerste 25 kilometer fiets ik richting de zuidkust. De wolken blijven daar achter een klif hangen. Na deze klif schijnt de zon weer.
Eenmaal langs de kust heb ik de harde koude wind in de rug. De zon schijnt, ik heb mijn korte broek aan en een shirt met mijn windstopper erover. Mijn benen hebben geen probleem met de temperatuur van 12 graden, maar als ik stop dringt de koude wind door mijn jas heen. Het is dan onaangenaam fris. Ik klaag hierover niet. Ik ben blij dat het niet regent en helemaal vrolijk word ik omdat de zon schijnt en omdat er machtige bergen te zien zijn.
Na weer een aantal gletschers gepasseerd te hebben nader ik een grote -de Breidamerkurjökull- gletscher. Plotseling komt er vanaf de ijskap -door het dal van de gletscher- een koude zijwind die mijn rugwind weg houdt van deze plek. Ik fiets meteen 10 kilometer per uur langzamer, maar met 16 kilometer per uur gaat het nog snel genoeg.
Links van de weg staat een bord met reclame voor boottochten tussen ijsbergen. Over een steenslagweg volg ik het bord richting de gletscher. Aan de voet van de gletscher ligt een meer met ijsbergjes erin. Het ziet er mooi uit en ik maak vanaf de parkeerplaats een kleine wandeling naar de waterkant. Terug bij mijn fiets pak ik mijn thermosfles en drink ik -terwijl ik op een grote steen zit- een kopje thee met uitzicht op de bergen en de gletscher met gletschermeer.
Een Nederlandse vrouw vraagt of ik hier naar toe ben komen fietsen. Nee, dat gaat niet omdat we op een eiland zitten. Maar ik ben wel vanaf het vliegveld hier naar toe gefietst. We maken nog een praatje. Ondertussen denk ik dat het wel een goed idee was om op mijn nieuwe spatborden weer -net als op mijn oude spatborden- een NL-sticker te plakken.
Terug op de ringweg heb ik van links de wind die van de ijskap komt. Ik hoop dat de weg snel een bocht naar rechts maakt richting de kust. Die bocht komt al snel en na een stukje met rugwind ben ik weer ver genoeg verwijderd van de ijskap. Dan komt de zeewind -die ik schuin tegen heb- weer terug. Nu hoop ik dat de weg -zodra ik weer vlak aan zee ben- snel naar links zal draaien zodat ik de zuidwesten zeewind weer in de rug zal hebben.
Voor het zover is zie ik naar links een zandweg naar de oever van de Jökullsarlon. Dit grote strandmeer ligt aan de voet van de grote gletscher en heeft prachtig blauw water. In het meer drijven ijsbergen die van de gletscher zijn afgebroken richting zee. Aan de overkant van het meer zijn zwarte hoge kliffen. De zandweg gaat vlak voor het meer over in een wandelpad. Ik laat hier mijn fiets staan en loop naar de oever om foto's te maken.
Terug op de hoofdweg ben ik al snel aan de kust. Hier ligt een brug en is er maar een kleine opening van het strandmeer naar zee. Hier blijven de ijsbergen voor de kleine opening hangen. Het is hier druk met toeristen en er is ook een café. In het café eet ik een paar broodjes. Ik ga hier niet naar het toilet, want zoals gebruikelijk op toeristische plaatsen in IJsland staat er een lange rij.
Na de lunch gaat het heel snel. Met 25 tot 30 kilometer per uur fiets ik door een grote vlakte. Rechts achter de vlakte ligt de zee. De vlakte is van grijs zwart zand met af en toe wat dor gras erop. Het lijkt een beetje half woestijn. Links van me is een machtige bergwand met gletschers. Voor me nader ik eerst een schuin oplopende land dat overgaat in een vertikale bergwand. Op het onderste deel groeit groen gras en er staan boerderijen. Achter veel van de boerderijen is een waterval.
Voor de steile bergwand draait de weg naar rechts richting de zee. Ik heb even zijwind tot ik om de "kaap" heen ben, dan is er weer de harde rugwind. Dit herhaalt zich meerdere malen vanmiddag. Ik geniet van het makkelijke fietsen, het mooie zonnige weer en de prachtige vergezichten.
Al 80 kilometer lang zie ik de grootste bergwand waar ik omheen moet fietsen. Boven deze bergwand hangt -als een soort tafelkleed op een tafelberg- een grote witte wolk. Hier moet ik 15 kilometer tegen de wind in fietsen naar Höfn, waar een camping is. Voor het zo ver is wil ik eerst op een windstil plekje thee drinken. Het vinden van een windstil plekje is niet eenvoudig in dit open landschap.
Als ik over de laatste brug van de dag fiets word ik ingehaald door een Belgische fietster. We maken -al fietsend- een praatje en dan fietst ze weer verder door in een hoger tempo. Ze heeft haast want ze wil voor 18.00 uur bij de supermarkt zijn. Als ik eindelijk -bij de enige bomen die vandaag langs de weg staan- een windstil plekje gevonden heb fietst haar man me voorbij.
Ondanks de wandeling van vanochtend en de grote afstand die ik gefietst heb, ben ik toch al voor 18.00 uur op de camping. Na een heerlijk warme douche loop ik Höfn in. Deze havenstad -niet groter dan een dorpje- ligt op een schiereiland ver weg in de richting van de zee in een lagune/rivierdelta. De haven en het dorp zien er heel wat nieuwer en beter onderhouden uit dan de vervallen dorpen die ik tot nu toe gezien heb op IJsland. Veel valt er echter niet te zien. De bank kan ik niet vinden. Gelukkig is er iets verderop in de supermarkt -die nog steeds open is- een pinautomaat. Die automaat wil me pas geld geven als ik akkoord ga met een transactieprijs van 150 kronen.
In de supermarkt koop ik chocolade en leverworst. Op de weg terug loop ik bij een restaurant naar binnen. Ik moet 20 minuten wachten voor er een tafel vrij is. Het lijkt wel hoogseizoen in dit lege land. Het eten is het wachten helemaal waard.
Terug op de camping ga ik in mijn tent zitten met de tent open. Natuurlijk wel zo dat ik niet in de koude wind zit. De zon is inmiddels verdwenen, maar het is nog steeds droog. Verder op land hangt alles weer in de wolken.

21-7-2014 Met mooi weer naar Askja  60 km / 996 hm
Na een paar natte, koude, mistige dagen aan de fjordenkust in het oosten, ben ik gisteren het binnenland ingefietst. De route die ik de komende dagen fiets loopt anders dan gepland. Door het eerder verlaten van de bergen rond Landmannalaugar en de oostkust -in verband met slecht weer- heb ik extra tijd om meer van het noorden te bekijken. Dat komt goed uit, want de bergwegen die ik gepland had door het binnenland zijn gesloten. 
Ik sta met mijn tent zomaar ergens langs de F910. In een soort grijs zwart woestijnlandschap sta ik daar langs de weg waar het gisteren hard begon te regenen. Ik had toen al ankele uren door de regen gereden. Mijn tent ligt nu vol met natte spullen.
Als ik wakker word zie ik dat het op enkele wolkjes na helemaal helder is. De verwachting is dat het vanmiddag weer gaat regenen. Een goede reden om vroeg op weg te gaan.
In plaats van mijn bergschoenen trek ik vandaag mijn oude hardloopschoenen aan zonder sokken aan mijn voeten. Op de eerste kilometers zal ik nog een paar keer door een riviertje moeten waden. Ik wilde gisteren tot voorbij deze "rivercrossings" fietsen, maar omdat het te hard begon te regenen heb ik eerder mijn tent opgezet. De F910 is hier heel slecht. Ik stuiter over een wegdek van steenslag en wasbord. Ik fiets nauwelijks harder dan 7 kilometer per uur.
Bij het eerste riviertje zet ik mijn fiets voor de rivier en loop door de rivier aan de linkerzijde. Halverwege is het water al zo diep dat het 15 centimeter boven mijn knieën staat. Daar ben ik niet blij mee, want dan moet ik mijn tassen van de fiets af halen om ze droog naar de andere zijde te brengen. Als ik daarna aan de rechterzijde door de rivier waad blijkt het daar helemaal niet diep te zijn. Ik ga terug en loop met mijn fiets door het ondiepe gedeelte.
De zon schijnt heerlijk en de temperatuur loopt op. Ik hang zo veel mogelijk van mijn natte spullen achter op de fiets te drogen. Op de weg zie ik een vers fietsbandenspoor. Het valt me op dat het spoor -net zoals het me nu zelf overkomt- rare slingers maakt omdat de fietser in het mulle zand is weggezakt.
Door het heldere weer kan ik ver kijken, tot aan de sneeuwkap van de Vatnajökull. Ook heb ik prima zicht op de Herdubreid. Dat is een hoge tafelberg.
Bij de eerste brug over een wilde rivier schik ik. Er staat een gesloten poort aan het begin van de brug. Gelukkig is de poort niet op slot en kan ik mijn weg vervolgen. Nu er weer bruggen zijn op de weg, trek ik mijn bergschoenen weer aan.
Heel langzaam nader ik de vulkaan Askja. Dan weer bestaat de weg uit mul zand, dan weer uit wasbord of steenslag. Door de combinatie van dit slechte wegdek met een langzaam steigende weg en af en toe lastige tegenwind heb ik het gevoel dat ik nauwelijk vooruit kom.
Halverwege de middag ben ik bij de Dregi hut aan de voet van de Askja vulkaan. Hier zet ik mijn tent op. Nu heb ik de keuze om nog 8 kilometer verder te fietsen en dan 2,5 kilometer te wandelen naar Askja of 8 kilometer er naar toe -en natuurlijk ook weer terug- te wandelen. Na al dat gestuiter van vandaag heb ik helemaal geen zin meer om te fietsen en dus valt de keuze op een lange wandeling.
Het wandelpad gaat meteen achter de hut steil omhoog. Na een paar minuten kan ik al vanaf hoogte uitkijken over het woestijnachtige landschap onder me en besneeuwde toppen op de achtergrond.
Via een aantal sneeuwvelden waarover in moet lopen kom ik bij de kraterrand. Het kratermeer is blauw, maar omdat het inmiddels zwaar bewolkt is aan deze zijde van de vulkaan komt de kleur niet goed tot zijn recht.
Voor me dalen 2 wandelaars over een steil sneeuwveld de krater in. Ik betwijfel of het daar nog veel mooier gaat worden en besluit rustig terug te lopen. Terug naar de mooi weerzijde van de vulkaan.
Terug bij de hut staan er diverse kleine tentjes met 4x4 wagens. Het lijkt zo net of ik ergens midden in de Sahara sta. Naast me staat een Nieuw Zeelandse fietser. Ik heb vandaag zijn bandenspoor gevolgd. In Höfn -een paar dagen geleden- hebben elkaar voor het eerst ontmoet op de camping. Hij heeft een stuk de bus genomen. Ik heb daarna een kortere route door het binnenland gefietst en heb hem weer ingehaald.
Het is nog heerlijk weer. Voor mijn tent kook ik mijn avondeten. Na het eten zit ik nog lange tijd met de Nieuw Zeelander -Paul- te kletsen op een windstil plekje achter de berghut. De berghut is inmiddels behoorlijk vol geworden. Er is zelfs een barbecue-party. Terug bij mijn tent ruikt het naar de barbecue.

25-7-2014 Op de ringweg 137 km / 1103 hm
Dinsdag ben ik samen Paul vanaf Askja -over de slechte F88- naar het noorden gefietst. Het was prachtig weer, in de middag was het 20 graden en we hadden de wind in de rug. Er was slechts één kleine regenbui. De bui was net op het moment dat ik een lekke band had. Later had Paul een klapband waarbij de buitenband was uit gescheurd. We hebben toen zijn achter en voorband omgewisseld. Ter plaatse van het gat hebben we canvas en tape om de binnenband geplakt om er voor te zorgen dat de binnenband door de luchtdruk niet uit de buitenband gedrukt zou worden.
Op het einde van de dag kwamen we op de ringweg. Net voor de afslag naar Dettifoss hebben we daar overnacht in een bijzondere schuilhut. Deze schuihut -Petruskirkje- is een voormalig kerkje en staat aangegeven op de kaart "Cycling Iceland Summer 2014".
De afgelopen 2 dagen ben ik alleen verder gefietst over de ringweg naar het westen. Ik ben nu op de camping in Varmahlid. Ik heb niet zoals gebruikelijk in mijn tent geslapen. Toen ik gisteren hier aan kwam regende het veel te hard om de tent op te zetten. Gelukkig kon ik -voor slechts 2000 kronen- in een slaapzaal overnachten met gebruikmaking van de keuken. Ik ben de enige gast vandaag in de slaapzaal.
Terwijl ik van de slaapzaal naar de keuken loop, zie ik dat er gisterenavond nog een fietskampeerder is aangekomen. In de keuken kook ik water om mee te nemen en voor mijn ontbijt. Na het ontbijt pak ik mijn spullen en vertrek.
Bij het dorp -een kilometer na de camping- is om 8.30 uur de winkel helaas nog gesloten. Na het dorp begont de weg meteen te steigen. Ik moet uit het dal van het Skagafjördur klimmen op weg naar het volgende fjord. De weg klimt steeds iets minder steil. Telkens als ik denk dat ik de top bereikt heb, blijkt dat de weg nog verder -maar wel minder steil- klimt.
Ik heb het koud. Ik doe een warmere trui aan. Niet veel later heb ik het nog steeds koud. Er staat een gemeen koude wind en het is veel kouder dan de afgelopen dagen. Een paar kilometer voor de top verwissel ik mijn windstopper voor mijn iets warmere regenjas. Net voor de top begint het te regenen.
In de afdaling regent het nog maar een beetje. Met 50 kilometer per uur daal ik af. Dat is behoorlijk koud met mijn nog natte benen. Na de afdaling is het weer helemaal droog, de weg is bijna vlak en ik heb een harde wind in de rug.
Op het moment dat ik Blönduos aan het Hunnafjördur in fiets begint het weer te regenen. Bij een tankstation ga ik in het restaurant zitten tot het weer droog is. Ondertussen eet ik een hamburger met friet.
Ik ben nog amper Blönduos uit gefietst of het begint hard te regenen. Tien kilometer lang fiets ik door de stromende regen. Er is zoals gebruikelijk in dit open land geen enkele plek om te schuilen. Als het even droog is stop ik op een parkeerplaats met een bankje om een kopje thee uit mijn thermosfles te drinken.
Terwijl ik rustig zit komt er achter me plotseling een man en een vrouw aan rennen. Ze zijn op zoek naar iets, ze worden achtervolgt door een cameraman die filmopnames maakt. Even later komt er nog een stel aanrennen. Ook achter hun loopt een cameraman die opnames maakt.
Vanochtend was het heerlijk rustig op de ringweg. Net als de afgelopen dagen wordt het in de middag weer gevaarlijk druk op de weg. Het regent weer hard als ik bij Vidihlid aan kom. Hier is een wegrestaurant. Ik neem hier de soep van de dag. Dit kun je hier op veel plaatsen krijgen samen met brood en boter. Terwijl ik dat eet, laat ik mijn trui en regenjas opdrogen.
Eenmaal weer op weg fiets ik een enorme paddestoel tegemoet. Niet dat er een atoombom ontploft is, maar zo ziet de donkere grijs blauwe regenwolk er voor me uit. Ik fiets recht op de bui af. In de stromende regen bereik ik Hrutafjördur. De bui blijft midden boven het fjörd hangen. Ik zie dat het op het einde van de zeearm weer droog is.
Als ik in Stradur -op het einde van het fjord- aan kom ben ik alweer een beetje opgedroogd. Hier is echter geen camping zoals ik verwacht had.  Er is wel een prachtig nieuw tankstation met restaurant. Binnen staan meer als 30 mensen in de rij om eten te kunnen bestellen. Ik heb geen zin om in de rij te gaan staan.
Ik verlaat hier de ringweg en fiets wegnummer 61 op naar het noorden. Op deze weg langs het fjord is het heerlijk rustig. Na 8 kilometer fiets ik het dorpje Bordegri in. Het dorpje ligt als een leuke kleine haven aan het fjord. Er staan een paar fraaie huizen en een paar gebouwen die rijp zijn voor de sloop.
Op het einde van het dorp is een eenvoudige camping. Er is geen douche. Ik "douche" me door warm water uit de kraan met een beker over me heen te gooien. Gelukkig is het windstil want ik sta me buiten te douchen met een temperatuur van ongeveer 10 graden.
Na de douche kook ik bij mijn tent het avondeten. Na de afwas ga ik in de tent zitten. Net voor 23.00 uur komt een vrouw het kampeergeld innen. Zoals gebruikelijk op IJsland wil ze weten uit welk land ik kom. Ik vraag me af of dit voor de statistieken is.