12 mei 2008 Hagelslag en oliebollen in Malacca (101 km)
Vandaag krijg ik een stevig Amerikaans ontbijt voor geschoteld. Spek, gebakken eieren, friet en bonen in een saus. Maleisië is veel verder ontwikkeld -rijker- dan de andere -behalve Singapore natuurlijk- landen waar ik tot nu toe was in Azië. Vanochtend lag er ook een krant  voor mijn hotelkamerdeur. Helaas was de krant in een soort Chinese tekens geschreven en kon ik hem dus niet lezen.

Langs de tropische westkust van -het schiereiland van- Maleisië is het bloedheet vandaag. De temperatuur is slechts 30 graden -in de schaduw-, maar de felle tropenzon en de hoge luchtvochtigheid zorgen er voor dat het heet aan voelt.

Halverwege de middag kom ik in Malacca. Op het kaartje van mijn reisgids staan maar weinig hotels in de buurt van het centrum. Net voor het centrum zie ik echter tussen de kustweg en de kust een paar super grote dure hotels staan. Aan de andere kant van de kustweg ligt -tegen het centrum aan- een kleine wijk met aardige architectuur-een soort oud Hollandse pakhuizen maar een paar eeuwen later gebouwd- en diverse kleine hotels. Hier neem ik een kamer en na een verfrissende douche loop ik de stad in.

Op een heuvel staan de overblijfselen van een oude kerk. Het is een vreselijk lelijk bouwwerk, maar wat wel aardig is -voor een Nederlander- dat er nog oude Hollandse grafstenen staan op gesteld.

Onder aan de heuvel is het "Stadthuys" uit de Hollandse tijd. Het "Stadthuys" ligt aan een fraai klein plein met een kerk en een klokkentoren. Aan de andere kant van het plein staat ook nog een kleine Hollandse molen.

Ik wandel daarna door Chinatown, langs enkele tempels, een moskee en een aantal souvenirwinkels. Terug in het Hollandse gedeelte zie ik een Hollands havencafé. Bovenaan de menukaart staat iets met hagelslag. Ik bestel echter een kroket en oliebollen. De ober komt even later terug met de trieste mededeling dat ze alleen in het weekend oliebollen bakken.

Daarop bestel ik een bord met Goudse kaas. Doe kroket en kaas smaken uiteraard naar meer en ik bestel van beide nog wat bij.

s' Avonds wandel ik nog wat door de stad. Niet ver van mijn hotel is een enorm groot nieuw winkelcentrum. Het ziet er allemaal prachtig uit en zou in een westers land niet misstaan. Het blijft me verbazen hoeveel prachtige nieuwbouwprojecten overal staan en hoe modern alles hier is.

Heel opvallend is het grote aantal restaurants. "Zouden die mensen hier ooit zelf koken?" vraag ik me af. Ook opvallend is het grote aantal Mc Donalds, Burger King en Kentucky Fried Chicken restaurants. En omdat ik enorme behoefte heb naar alles wat maar enigszins op westers eten lijkt, ga ik bij Mc Donalds nog maar een fastfood-menu scoren.

22 mei 2008 In het land van de glimlach (157 km)
De afgelopen week ben ik naar het noorden gefietst door een groen tropisch heuvellandschap met veel plantages van palm- en rubberbomen. Doordat het schiereiland van Maleisië van noordwest naar zuidoost loopt, ben ik daarmee van de west richting de oostkust gereden.

Het meest indrukwekkende van deze tocht was niet het landschap, maar de prachtige architectuur van de hoofdstad Kuala Lumpur. En dan met name de prachtige dubbele torens van de Petronas Towers. In 2003 was dit het hoogste gebouw ter wereld.

s' Avonds heb ik -met zonsondergang- de torens vanuit Menara Kuala Lumpur bekeken. Vanaf het 276 meter hoge viewing deck -in deze op 3 na hoogste telecommunicatietoren (ruim 400 meter hoog)- was het uitzicht super.

Vandaag is mijn eerste fietsdag in Thailand. Gisteren ben ik de grens over gestoken. Het was alweer een makkelijke grensovergang waarvoor ik geen visum nodig had.

Elk nieuw land is weer anders. Dat begint vandaag al met het ontbijt. Er is een bakker en daar koop ik 2 zoete broodjes en een soort ontbijtpakket. In het ontbijtpakketje zit een gebakken ei, 2 plakjes tomaat, 2 miniworstjes, een plakje ham en 2 mini broodjes. Terwijl ik ontbijt op een stenen bank ergens midden in de stad kijken alle voorbijgangers me aan met een glimlach.

Eenmaal op weg is ook alles anders. Ik weet alleen soms niet waarom het er anders uit ziet. Een goede twee baans asfaltweg in Maleisië ziet er anders uit als in Thailand. Ik heb geen idee waarom, want beide zijn een zwarte strook door een groen landschap.

Een aantal zaken die anders zijn in Thailand zijn wel makkelijk te om schrijven. Zo zijn de bruggetjes in de weg smaller, zo zijn er overal politiecontroleposten waar je tussen allerlei obstakels door moet slalommen, zo lijkt de doorgaande hoofdweg steeds na een paar kilometer te eindigen en moet je links of rechts af slaan.

De vormgeving van de huizen is anders, er rijden veel meer van die rare motoren met zijspan, er zijn veel meer complete gezinnen op één motor. En iedereen lacht naar me.

Ik zie veel vogelkooien. Ze hangen overal voor de huizen en vaak zie je mensen ze vervoeren met een doek over de kooi. Ook heb ik verschillende motoren met zijspan gezien waarop een aap zat die aan de ketting lag.

Vandaag wil ik naar Yala fietsen. Op de kaart staan een aantal kleine weggetjes, dus moet ik af en toe naar de weg vragen. Op een gegeven moment stuurt iemand me met een glimlach naar de grote weg. Als ik op de grote weg aan kom heb ik pas door dat dit de grote weg naar Pattani is. Om op die manier naar Yala te rijden is echter 70 kilometer om.

Dit had ik niet verwacht. Maar nu ik eenmaal op die grote weg zit kan ik beter naar Pattani rijden. Om de een of andere rede loopt de fiets lekker makkelijk vandaag en met een beetje door trappen zal ik voor het donker in Pattani zijn.

Bij één van de eettentjes langs de weg bestel ik op het einde van de middag een ijsthee. Drie politieagenten -die aan een andere tafel zitten- staan op en vertrekken. Eén van hen knijpt met een glimlach me in de arm. Alsof hij wil kijken/voelen of ik wel echt ben, denk ik.

In Pattani moet ik nog een flink eind de stad in rijden voor ik een hotel gevonden heb. Het hotel ligt op een uitstekende plaats. In dezelfde straat is namelijk de avondmarkt. Die avondmarkt is een geweldig eetfestijn. Ik heb geen idee wat voor een rare gerechten je hier allemaal kunt krijgen.

Ze hebben vandaag nergens nasi dus moet het iets anders worden. Bij een stalletje koop ik 2 zakjes verse sinaasappelsap, bij een ander koop ik 8 satéstokjes. Bij de volgende ga ik bij een tafel zitten en bestel wat. Ik heb geen idee wat ik besteld heb. Ook als ik het op eet heb ik geen idee wat ik eet, maar het smaakt uitstekend.

Na het eten loop ik nog wat rond op de markt. Ik koop nog ergens een worst. Die smaakt echter zuur en ik gooi die weg. Op de terugweg naar het hotel koop ik nog 6 satéstokjes, sinaasappelsap en een loempia. Dat maak ik daarna meester op mijn hotelkamer.

4 juni 2008 Op bezoek bij een Belgische vutter. (121 km)
De afgelopen twee weken ben ik door tropisch groen Thailand naar het noorden gefietst. Eerst langs de oostkust, daarna naar de westkust. Vanaf Phuket langs de westkust naar het noorden en vervolgens weer terug naar de westkust.

Vandaag vertrek ik zonder eerst te ontbijten. Ik ben namelijk uitgenodigd door een Belgische vutter -die 15 kilometer verder naar het noorden woont- om met hem te ontbijten. En een ontbijtje met Goudse kaas kan ik natuurlijk niet af slaan.

Gisteren kwam ik hem -Jean- tegen op de wandelpromenade van de rustige badplaats Prachuap Khiri Khan. Er speelde een band op een podium en er was een soort avondmarkt met voornamelijk eettenten. Zijn Thaise vrouw was er ook. Later kwam er ook nog een Duitser -lange tijd gewoond in Roermond - met zijn Thaise vrouw bij ons aan tafel zitten. Met de vrouw van Jean spraken we in het Engels, met de Duitser in het Duits en met zijn vrouw weer in het Nederlands.

Eerst hebben we samen een soort door de mangel gedraaide vis gegeten. Later heb ik nog drie keer een bord nasi gehaald met een portie satéstokjes. Die satéstokjes hebben we eerlijk samen gedeeld. De andere vier in totaal 2 stokjes en ik de overige 58 stuks.

De afslag van wegnummer 4 kan ik niet zo goed vinden. Maar ik heb een briefje waarop zoiets staat als "falang -scheldwoord voor blanke/buitenlander- zoekt hier wonende falang". Op eens zie ik een bordje "welkom" langs de weg. Dat moet de afslag zijn.

Jean is hier negen jaar geleden komen wonen en hij heeft ondertussen een leuk huis gebouwd en een fraaie tuin aan gelegd. Heerlijk zitten we buiten in de schaduw te ontbijten. En het is natuurlijk leuk om weer eens in het Nederlands te kletsen.

Er is weinig wind vandaag. Dat betekent hier in dit vochtige land dus flink zweten. Ik zie dat Jean het er ook behoorlijk moeilijk mee heeft. Buiten in de tuin heeft hij dan ook een ventilator opgesteld.

Bij mijn vertrek krijg ik van zijn vrouw een zak met vers fruit mee voor onderweg. Na een paar uur fietsen op de vluchtstrook van de vierbaans wegnummer 4 is er een afslag richting de kust. Tot 20 kilometer voor Hua Hin kan ik over deze rustige weg fietsen. Het laatste stuk is over de oude weg naar Hua Hin. Dit is een tweebaansweg, niet erg druk maar ook zeker niet rustig.

Ik trap stevig door het laatste stuk. Het is nog 10 kilometer naar de stad en ik zie voor me steeds meer regenbuien. Nog 9, nog 8, nog 7 en dan 5 kilometer voor de stad vallen er dikke druppels. Ik parkeer snel mijn fiets onder een luifel voor een kleine winkel. Binnen enkele minuten barst er een hevige bui los.

Ik koop een zak chips en een flesje cola. Als ik die op eet/drink moet ik een paar keer op een andere plaats gaan zitten. Het dak van de luifel is niet helemaal waterdicht. En zo kom je van de regen in de drup.

Ik heb geluk, want vandaag regent het maar 20 minuten. Zo kom ik ruim voor het donker wordt -om 19.00 uur- in Hua Hin. De laatste kilometers zijn een soort brede winkelstraat. Het lijkt erop dat het goed gaat met de stad. Niet alleen is het aantal blanke mensen snel toegenomen, maar ook het aantal dikke mensen.

Hua Hin is een echte toeristenstad. Vanavond eet ik dan ook niet op de avondmarkt, maar in een echt -Duits- restaurant. Heerlijke ham met meloen, een cordon-blue met friet en een coupe Danmark als nagerecht.

s' Avonds drink ik een cola in de bar onder mijn hotel. Ik ben de enige gast. Volgens de twee jonge vrouwen achter de bar is het zo rustig omdat ze niet toe staan dat er Thaise vrouwen met een falang binnen komen. Ik vraag me af of ik nu in een goede kroeg -waar geen hoeren mogen komen- of in een verkeerde kroeg -waar niets te beleven is- wat ben gaan drinken.