Guatemala

Vrijdag  2 februari 2018  Stalen deuren   51 km  728 hm  
  
De laatste dagen heb ik steeds maar ongeveer 75 kilometer gefietst per dag. Dat is wat minder dan gebruikelijk, maar dat komt nu eenmaal zo uit met de steden die ik hier wil bezoeken. Wel ben ik in die dagen hoog in de bergen terecht gekomen. Ik ben nu in Guatemala stad op een hoogte van 1500 meter boven zeeniveau.

In mijn hotel zitten allemaal stalen deuren. Dat valt mij natuurlijk op omdat ik de laatste 25 jaar heel wat stalen deuren en hekwerken getekend heb voor die in productie gingen. Maar het is wel raar dat de slaapkamerdeur van mijn hotelkamer van staal is. De deur ziet er best netjes uit en is gemaakt als een soort voordeur die je eerder buiten op straat zou verwachten. Ook mijn badkamerdeur is van staal. Als je vanaf de straat het hotel in wilt komen moet je een trap op naar de eerste verdieping. Bovenaan de trap is er -uit het zicht van de receptie- een stalen poort. Vanaf de receptie kan men door middel van een camera zien wie er bij de poort staat en dan kan men bij goed volk de poort op afstand openen.
img5407
Dit lijkt allemaal een beetje raar, maar in een stad waar de dieven vrij rond lopen en de mensen achter tralies wonen is dat normaal. Voor bijna alle ramen in de stad is een hekwerk gemonteerd. Bij veel winkels kun je niet naar binnen. Men heeft dan een groot hekwerk voor de winkel. Van buiten af kun je zeggen wat je wilt hebben en via een luikje krijg je dan je boodschappen. Daarnaast lopen er -zoals ik dat al weken zie- veel bewakers met grote geweren rond. De meeste muren die er staan zijn voorzien van rollen prikkeldraad.


In mijn hotel kan ik niet ontbijten. In een winkeltje koop ik een paar bananen en wat brood. Ik ga in Parque Central op een bankje in de zon zitten eten. Ik blijf hier niet lang, want er loopt me nog veel te veel raar volk rond. Normaal is het belangrijkste plein van de stad een prima plek. Je zou hier -in het hart van het machtscentrum van het land- ook allemaal nette mensen verwachten die op weg zijn naar hun chique kantoorbaan. Hier lopen echter veel arme mensen rond die slecht gekleed zijn en er is geen prettige sfeer.

Al snel na het stadscentrum begint de weg langzaam te klimmen. Mijn gps geeft even niet de goede plek aan waar ik precies ben. Ik mis daardoor een afslag. Als ik op mijn gps kijk voor een nieuwe route, vraagt een jonge vrouw of ze me kan helpen. Ik vertel haar dat ik niet de hoofdweg op wil, maar naar de "Mateo" iets verderop. Ze probeert het me uit te leggen, maar het is nogal ingewikkeld. Ze vertelt me dat er een tunnel verderop is die onder de hoofdweg door naar de Mateo gaat. Met mijn gps lukt het me prima de route te vinden. Voor de tunnel -mede door veel eenrichtingswegen- heb ik al 9 keer een afslag naar links of naar rechts genomen.

Op de Mateo zie ik dat ik al snel toch weer op de hoofdweg uit kom, omdat er geen andere weg meer is. Maar ok, zo heb ik even een rustige route door Zona 10 gefietst. De hoofdweg slingert door de bergen. Op 1700 meter hoogte zie ik bij een rustig benzinestation een paar tafels en stoelen staan. Daar eet ik de rest van mijn ontbijt op. Ik zit er in de zon. De zon brandt hard, maar het is maar ongeveer 17 graden en er staat een frisse wind.

Ook na de pauze blijft de weg omhoog gaan. Op het hoogste punt geeft de gps 2077 meter hoogte aan. Nadat ik de batterij van de gps verwisseld heb, geeft de gps opeens 2177 meter hoogte aan. Hier begrijp ik niets van. Eerst geeft het apparaat niet goed de plek aan waar ik ben en nu dit weer. Verder ben ik heel erg blij met mijn gps. Ik kijk vaak niet eens meer naar de borden, maar volg mijn route die ik op de gps heb gezet.

IMG5228Nog boven de 2000 meter hoogte is er een gedeelte met wat nieuwere -en luxere- gebouwen. Daar zijn ook een paar bekende hamburger-restaurants. Ik bestel daar een hamburgermenu. Na de pauze gaat de weg steil naar beneden. Op mijn gps zie ik dat de rijbanen die omhoog gaan aan de andere kant van het dorp liggen en dat daar haarspeldbochten in aangelegd zijn. Langs deze rijbanen hebben ze een aantal noodbanen aangelegd. Mochten mijn remmen het begeven op deze steile afdaling dan kan ik op een paar plaatsen zo'n noodbaan oprijden. Ik zou dan in een omhoog lopende grindbak terecht waarin ik dan tot stilstand zou komen. Gelukkig werken mijn remmen nog prima en ben ik snel beneden in Antigua.

Antigua is de oude hoofdstad van Guatemala. Na verwoestende aardbevingen is een paar honderd jaar geleden de hoofdstad verplaatst naar Guatemala stad. Nu is Antigua de toeristische hoofdstad van het land. Ik kan er maar moeilijk fietsen, want het straatwerk bestaat uit een paar rijen kinderkopjes met daar tussen allemaal keien. De staat van onderhoud van deze keienwegen maakt het er nog slechter op. Ik probeer zo veel mogelijk over de stoep te fietsen. Daar liggen soms ook kinderkopjes, maar in ieder geval geen keien. De stad bestaat uit allemaal leuke gekleurde lage huizen. Af en toe staat er een half ingestorte eeuwen oude kerk en er is een prachtige Parque Central met een grote vulkaan op de achtergrond.

Aan de andere kant van de stad is de Proatur. Dit is de toeristenpolitie. Normaal gesproken kom je daar alleen als er iets goed mis is, maar op mijn gps staat hier een camping aan gegeven. Volgens mijn reisgids kun je hier kamperen. De regels zijn helaas veranderd. Je mag er alleen nog staan met een camper die voorzien is van eigen wc en kamperen is dus verder niet meer toegestaan. Twee agenten zullen me naar een goedkoop overnachtingsadres brengen. Dat is heel aardig, vertel ik de hoofdagent, maar het gaat hier niet om heel goedkoop overnachten. Het is prachtig kampeerweer en ik sleep al die spullen anders voor niets helemaal van Panama tot aan de USA.

De twee agenten brengen naar een adres waar je heel goedkoop op een slaapzaal kunt slapen. Alle kamers zijn er bezet. Ik wil graag mijn eigen kamer -of tent natuurlijk- hebben en ga zelf op zoek naar een hotel in deze toeristenstad. Dat hotel heb ik snel gevonden. Het is 2 keer zo duur als in mijn reisgids staat omschreven, maar voor 250 Quetzal -ongeveer €30- heb ik een leuke kamer aan een leuke binnentuin.
IMG5241
Op het einde van de middag loop ik nog door de fraaie oude stad. Ik kom al snel langs een tour operator die trips organiseerd naar de vulkaan Acatenango. De prijs is maar de helft van wat er in mijn reisgids staat en ik kan er ook mijn fiets van een nacht stallen. Ik moet alleen eerst de stad in om ergens te gaan pinnen om de trip te kunnen betalen. Bij Parque Central zijn een paar pinautomaten. Net als een aantal andere toeristen krijg ik geen geld uit de automaat. Ik probeer het even later nog eens met een lager bedrag. Nu krijg ik wel geld. Tijdens het pinnen krijg ik steeds de vraag of ik akkoord ben met het betalen van 41 Quetzal aan behandelingskosten. Ik moet wel ja zeggen en ik herinner me dat ze een lager bedrag hiervoor hadden afgeschreven bij mijn laatste geldopname. Maar het is wel jammer dat je die kosten steeds weer opnieuw moet maken als je steeds maar 1000 Quetzal kunt opnemen.

Terug bij de tour operator spreken we af dat ik morgen om 8.00 uur bij het kantoortje zal zijn. Tegenover mijn hotel ga ik schnitzel eten en daarna boodschappen doen voor morgen. s'Avonds pak ik mijn rugzak al vast in om morgen mee te gaan wandelen.

Zondag  4 februari 2018  vulkaanuitbarstingen   15 km  332 hm  
  
"Boem". Voor de vierde keer deze nacht horen we een explosie op de vulkaan Fuego. Ik lig met 3 jonge Belgen in een klein tentje op de flank van de vulkaan Acatenango. Bij de eerste 3 ontploffingen staken we alle 4 ons hoofd uit de tent om naar de lava spuwende vulkaan te kijken. Dit keer blijven er 2 liggen en heb ik een iets beter zicht op de vulkaan. Het is een prachtig en indrukwekkend schouwspel. 
   IMG5297
We zijn met een groep toeristen waar naast de 3 Belgen, ook nog 2 Nederlanders, 2 Duitstalige Italianen, 2 Fransen en een paar Amerikanen zitten. Gisteren zijn we naar een pittige wandeling op "basecamp" aangekomen. Basecamp bestaat uit diverse kleine kampementen met 5 tot 10 kleine tentjes. Onze tent is slecht. Ze hebben bij de ingang ter ondersteuning al een paar stokken neer gezet en er een plastic zeil over getrokken. De rits kan niet goed dicht. Ik heb een slaapzak waar geen rits aan zit, dus eigelijk is het meer een te kleine deken die ik niet dicht kan maken. Ik ben daarom maar met alle kleren en de jas aan mijn bed ingekropen, want het is heel erg koud hier. Maar dit alles maakt allemaal niets uit, want we staan op een schitterende lokatie en onze gidsen doen hun best om alles zo goed mogelijk voor ons te regelen.

Ook al is het nog midden in de nacht, het is na de vierde explosie van de Fuego de bedoeling dat we op staan. Het is helder weer geworden. Daar zijn we erg blij mee, want gisteren was er erg veel nevel en hebben we uren zitten wachten om een paar keer slechts een paar seconden de Fuego te kunnen zien. Bij het kampvuur krijgen we een kop koffie voor we onderweg gaan naar de top.

Onze 61 jarige gids zet meteen een flink tempo in. Hijgend lopen we achter hem aan. We zitten op grote hoogte en zouden het eigenlijk heel rustig aan moeten doen. Eén van de Belgen loopt achter me. Ik laat hem voor me gaan lopen want hij heeft een fel hoofdlampje waardoor ik steeds in mijn eigen schaduw loop. Ze lopen net iets te hard voor me verder omhoog. We glijden door het losse zand bij elke stap weer een klein stukje terug naar beneden. Ik moet steeds goed opletten -in het donker- waar ze voor me lopen. Achter me valt een groot gat en weten de andere lopers -zodra ik uit het zicht ben verdwenen- niet meer waar ze naar toe moeten lopen. We moeten even wachten tot de tweede gids ze bij ons heeft gebracht. Dan horen we ook dat er een paar mensen terug zijn gegaan in verband met -waarschijnlijk hoogte -ziekte.

We houden nu meer pauze en het wordt langzaam licht. Achter ons kleurt de lucht aan de horizon al rood. Voor zonsopkomst zijn we bij de kraterrand. Het is geen scherpe kraterrand maar meer een golvende heuvel. Als we allemaal boven zijn lopen we naar een hoger deel van de kraterrand waar we zicht hebben op de Fuego. De zon komt op achter weer een andere vulkaan -de Agua- en schijnt even later prachtig op de helling van de Fuego. Verder naar het westen zijn nog meer vulkanen en Lago Atitlan te zien.
IMG5378
Plotseling is er weer een uitbarsting van de Fuego. We kijken er vanaf boven -de Acatenango is 3976 meter hoog- op en kunnen net een klein beetje in de kleine krater kijken. Er komt weer een indrukwekkende rookwolk uit de vulkaan. Vannacht zagen we echt rode lava spuiten, nu zien we vooral rook. De perfekte vulkaankegel met de rookpluim er op geeft een schitterend plaatje met het fraaie ochtendlicht.

Terug bij basecamp begint het al een stuk warmer te worden. Ik heb onder mijn lange afritsbroek mijn beenstukken aan. Deze doe ik uit. Ook mijn regenjas gaat uit en de tas in. Mijn warme fleece vest houd ik nog aan. We ontbijten in de heerlijke ochtend zon, met tegenover ons de Fuego. Echt een mega gave plek.

De afdaling is steil. In het begin stampen we in het lavastof en grind waardoor we bij elke stap nog een stuk verder door glijden naar beneden. Soms rennen we bijna naar beneden. Ik begin me ook langzaam iets beter te voelen. Boven had ik -ondanks dat het nog onder de 4000 meter was- toch weer een beetje last van hoogteziekte. In het deel met de nevelwouden is het zwaar voor onze benen om steeds af te remmen. Geregeld zie ik één van de anderen onder uit glijden.

De omstandigheden zijn heel anders dan gisteren toen we omhoog liepen. Toen was het koel en mistig. Voor ons schijnt er nu een lekker zonnetje, maar we zien dat de groepen die omhoog lopen het al erg warm krijgen.

IMG5231Om 10.30 uur zijn we weer terug bij de asfaltweg. Na een half uur komt een busje ons op halen om ons terug te brengen naar Antigua. Ik mag voor in zitten omdat ik op de heenweg al snelwagenziek was. Op de bergweg rijdt onze chauffeur nog erg rustig waardoor ik nog niet zo snel misselijk word. Maar zodra we meer stadsverkeer en drempels krijgen voel ik me al snel weer misselijk. Ik ben dan ook blij als we bij het huis komen waar we mijn fiets hebben gestald. De laatste paar kilometer ga ik niet mee terug naar Antigua -zoals op de heenweg- met de bus. Ik neem afscheid van de groep en vertel ze dat ik de andere kant op ga fietsen. Ik heb geen zin om terug naar het centrum te rijden, omdat ik me daarvan alleen maar slechter ga voelen en omdat er in het stadscentrum hele vervelende keienwegen liggen.

Voor ik weg kan gaan moet ik eerst mijn stuurtas uit de rechter achtertas halen en de spulen uit mijn rugzak -die ik tijdens het wandelen had mee genomen- weer terug in de tassen stoppen. Ik prop het er allemaal maar in, want ik sta langs de weg en heb geen zin om alles uit te pakken "midden" op straat.

Een paar kilometer verder stop ik bij een restaurant om te lunchen. Terwijl ik er buiten op het terras zit bel ik mijn vader op. Ik kreeg een berichtje van één van mijn zussen dat het gaat vriezen in Nederland. Ik vraag mijn vader of hij de stekkers van de verwarming van mijn waterleiding -onder het chalet- in het contact wil stoppen.

Ik doe het rustig aan, want ik verwacht nog veel spierpijn te krijgen van de wandeling. Morgen wil ik naar Lago de Atitlan fietsen. Ik wil dat die afstand net onder de 100 kilometer komt en dat ook het aantal hoogtemeters dat ik moet maken onder de 2000 komt.
Meteen na de pauze gaat de weg even met 10% omhoog en daarna weer steil naar beneden. De volgende heuvel is een stuk langer en daar ben ik blij mee, want elke meter die ik vandaag klim hoef ik morgen niet te klimmen. Het is zondag middag. Het begin van de klim heeft een stijgingspercentage van 10 tot 12%. Voor me zie ik een mountainbiker die niet omhoog kan komen. Verderop zie ik er nog één die wel nog aan het fietsen is. Ik haal beide mannen in. Het zijn dus echte zondag middagfietsers. In de ochtend rijden hier -blijkbaar nets als in Nederland- de snelle jongens en in de middag de recreanten. En als je door iemand met een zware fiets met daarop ook nog eens 25 kilogram bagage wordt ingehaald dan heb je waarschijnlijk al jaren niet meer gefietst. Bovenaan de klim staan nog 2 fietsers klaar met hun telefoon om de zwoegende achtervolgers te fotograveren
.
Bovenaan de beklimming kom ik op de Interamericana. Daarna is het niet ver meer naar het centrum van Chimaltenango. Ik fiets de gebruikelijke auto-hotels voorbij en ga op zoek naar een hotel vlak bij het Parque Central van deze aardige stad. Bij een hotel vlak bij het centrale plein kan ik voor 90 Quetzal een kamer krijgen. Ik vraag of ik een kamer met balkon kan krijgen. Ik kan wel een duurdere kamer krijgen aan de voorzijde, maar het balkon is afgesloten. Dus dan toch maar de goedkopere kamer.

Op mijn kamer ga ik eerst alle spullen uit pakken en ze weer goed inpakken. Daarna was ik al de kleren die ik met wandelen heb aan gehad. Alles zit onder het lava-stof. Helaas blijkt de wifi-verbinding zo slecht op mijn kamer dat ik er helemaal niets mee kan. Ik kan geen enkele site openen.
IMG5405
Op het einde van de middag loop ik de stad in naar het Parque Central. Alle bankjes in het park zijn bezet. Het is er gezellig druk en er wordt een soort avondmarkt opgebouwd. Bij één van de stalletjes ga ik op het moment dat de zon achter de huizen verdwijnt een broodje eten. Iets verderop bestel ik een fruitsalade en als laatste koop ik een zakje met cashewnoten.

Ik ben nu een maand onderweg in Midden Amerika en inmiddels in het zesde land. Zo op de kaart lijken het allemaal dezelfde tropische landen met een bijna gelijke geschiedenis van Spaanse overheersers. In de praktijk waren ze toch heel verschillend. Panama was vooral het land met de moderne hoofdstad met allemaal hoogbouw. Costa Rica was het land met fraaie bergwegen, nevelwouden, neusberen, toekans en een hoofdstad met allemaal laagbouw. Nicaragua was het land met 2 prachtige koloniale steden, het leuke Isla de Ometepe met zijn vulkanen en mannen te paard en ossenkarren. Honduras was het land met een bezoek van maar 26 uur. El Salvador was het land met een prachtige kustlijn. En in het eerste stuk is Guatemala vooral het land van de oude hoofdstad met aardbevingsschade en de vulkaanuitbarstingen.

Donderdag  8 februari 2018  Zaculea   69 km  1084 hm 

Mijn gps geeft aan dat ik op de route die ik voor de komende 2 dagen gepland heb 4764 meter moet klimmen. Daarnaast heb ik gisteren een bord langs de weg zien staan met een afbeelding van de Maya ruïnes bij Zaculea. Dat zag er indrukwekkend uit en omdat het maar 4 kilometer hier vandaan is, wil ik die eerst gaan bezoeken. Nu is 4764 meter klimmen heel erg veel voor 2 dagen, ik ben ook nog eens op een hoogte van bijna 2000 meter hoogte. Ik heb er nog niets van gemerkt maar de lucht op deze hoogte is natuurlijk "dunner" als op zeeniveau.

IMG5620Al met al een rede om het iets rustiger aan te doen en het komende traject in 3 dagen te fietsen. Ik heb dus lekker uitgeslapen. Mijn kamer is aan een patio. Het valt me daar meteen op dat het veel warmer is als gisteren. Toen had ik ook een hotelkamer aan een binnentuin. De tuin was overdekt maar het was er ijskoud tijdens het ontbijt. Vandaag ben ik -in Huehuetenago- op ongeveer 1900 meter hoogte. Dat is 400 meter lager dan gisteren in Quetzaltenago en het is bewolkt vandaag.

Zoals je in de beschrijving hierboven al ziet zit ik in dit deel van Guatemala steeds op grote hoogte. Maandag ben ik na een pashoogte van boven de 2700 meter afgedaald naar Panajachel -aan het prachige Lago Atitlan- op een hoogte van 1575 meter. Dinsdag ben ik via een bergpas -zonder naam- op de Interamericana met een hoogte van -volgens mijn gps- 2970 meter naar Quelzaltenango gefietst. Gisteren was ik een groot deel van de dag boven de 2500 meter. Het hoogste punt was 2820 meter boven zeeniveau.
Bij de ruïnes van Zaculeu moet ik me inschrijven. Ik moet aangeven uit welk land ik kom. De kaartverkoper laat me zien uit welke landen de bezoekers van de afgelopen dagen kwamen. Ik mis 3 bezoekers. Ik denk dat die niet ingeschreven zijn. Dat zijn 3 Nederlandse meiden die ik gisteren in het restaurant bij het avondeten gesproken heb. Ze stonden om 16.30 uur voor me bij de receptie van het hotel. Dat was dus al na sluitingstijd. Toch hebben ze met een taxichauffeur daarna nog geregeld dat ze nog even naar binnen mochten om de ruïnes te bekijken.

Bij de ruïnes is een klein museum. Het is best aardig maar er is alleen uitleg in het Spaans en ik denk dat men ook niet erg veel weet van deze ruïnes. Voor ik verder het complex ga bekijken loop ik terug naar mijn fiets. Er staat iemand met veel belangstelling naar mijn fiets te kijken. Het is een Canadees die wil weten wat mijn fietsplannen zijn.

Aan een plein staat één grote piramide en aan de zijkanten nog 2 kleinere piramides. Daarnaast staan er nog een paar gebouwen. Ik heb geen idee wat het allemaal voor moet stellen, maar het ziet er indrukwekkend uit. Ik beklim alle 3 de piramides om een nog indrukwekkender uitzicht te krijgen.

Voor de fietsroute richting Coban heb ik de keuze uit een noordelijke route en een zuidelijke route. Coban zelf ligt ten oosten van Huehuetenango. Ik heb een track via de zuidelijke route gemaakt omdat op de kaart op mijn gps de noordelijke route een heel erg kleine weg lijkt. Nu heb ik gisteren even op Google Maps gekeken en die ggeft aan om via de noordelijke route te rijden. Ik vraag het na bij de kaartverkoper. Hij vertelt me dat ik via de noordelijke route moet rijden.

Terug in de stad fiets ik over de fraaie Parque Central. Hier informeer ik bij een taxichauffeur naar de route. Hij vertelt me ook dat ik via de noordelijke route moet rijden. Volgens hem ben ik met 1,5 uur fietsen in Aguacatan. Ik vertel hem dat ik een zware fiets heb. Volgens hem maakt dat niets uit, want het is maar alles bij elkaar 1 kilometer bergop en de rest naar beneden. Ik heb mijn twijfels of dit wel juist is, maar ik heb geen track gemaakt via deze weg, dus ik weet het ook niet.

Meer dan 10 kilometer gaat de weg voornamelijk omhoog naar een hoogte van 2250 meter. Dan pas gaat de weg flink afdalen. Na een kleine regenbui begint het op te klaren en wordt het heerlijk zonnig weer. Ik doe ik er 2 keer zo lang over om in het op 1750 meter hoogte Aguacatan te komen. Het is druk in het dorp. Er zijn enkele markten. De school is net uit. Overal langs de weg staan brommers geparkeerd. Vrachtauto's kunnen elkaar nauwelijks passeren in de smalle hoofdstraat. Tuktuk's en brommers rijden af en aan om schoolkinderen te vervoeren. Langs de straat is veel bedrijvigheid van allemaal kleine bedrijfjes. Het lijkt wel een beetje op China. Natuurlijk zien al die indianen in traditionele kleding er wel wat anders uit dan de Chinesen.

Wel heel opvallend is dat hier ook veel gebouwd wordt. Na Panama-stad heb ik nauwelijks bouwterreinen gezien. Ik dacht dat de economie van al die landen tot stilstand was gekomen. Sinds ik in Guatemala ben zie ik weer nieuwe gebouwen en de laatste dagen in het hooggebergte wordt er veel langs de weg gebouwd.

Voor ik het dorp weer uit fiets bestel ik een frietje bij een kraampje voor een restaurant langs de weg. Ik mag binnen gaan zitten, maar ik blijf buiten want het is nogal druk op straat en zo kan ik mijn fiets beter in de gaten houden. Ik ga rustig naast een Indiaanse vrouw zitten die op de stoeprand zit. Een mooi stel zijn we zo, denk ik dan. Ik met mijn korte broek en fietshelm op en zij met al haar Indianen rokken aan.

Na het dorp gaat de weg even steil omhoog. Op een stuk met 15% stijgingspercentage probeer ik met ruim 4 kilometer per uur omhoog te fietsen. Het lukt me dit keer. Normaal is 15% veel te zwaar om nog te fietsen. Het is maar een klein stukje zo steil. Ik klim naar een hoogte van bijna 2000 meter hoogte. Net voor de top koop ik een ijsje bij een ijscoboer langs de weg en dit eet ik op bij een winkeltje waar ik een cola koop.

Er volgt een lange afdaling met steeds kleine pittige klimmetjes erin. Ik daal af tot onder de 1200 meter hoogte. Als ik Sacapulas in fiets ziet een jonge met een smartphone me aan komen. Hij begint me te filmen. Nu lijkt het helemaal alsof ik in China ben terug gekeerd.
IMG5673
In Sacapulas moet ik een brug over naar het dorp. De brug is afgesloten voor auto's en daarmee is de zuidelijke route voor auto's afgesloten. Nu begrijp ik waarom iedereen me naar de noordelijke route stuurde. In het dorp -dat tegen de helling aan gebouwd is- zie ik verderop enkele borden van hotels. Ik sla echter meteen linksaf na de brug en ga naar een hotel langs de rivier die op mijn gps staat aangegeven.

De prijs voor de hotelkamer is maar 50 Quetzal. Dat is wel heel erg goedkoop. Ik wil hem eerst wel eens zien. Het blijkt een prima kamer aan een leuke patio op de eerste verdieping. Vanaf mijn kamer en vanaf de patio kijk ik uit over de rivier. Ik zie ook hoe de weg verder de bergen in gaat. Dit is de rede dat ik hier stop terwijl het nog redelijk vroeg is. Het volgende hotel ligt 900 meter hoger in de bergen.

Voor ik me ga douchen ga ik in de hangmat hangen die er hangt. Met een frisdrank in de hand kijk ik uit op de bergen aan de andere kant van de rivier en zie ik gieren rondjes vliegen.

Vrijdag  9 februari 2018  Carnaval   96 km  2701 hm 

Voor ik de bergen kan verlaten moet ik eerst nog een paar pittige bergpassen over. Een groot deel van de eerste bergpas kan ik vanaf de start zien. Ik zie de weg langs de bergwand omhoog gaan tot een uitzichtpunt dat ongeveer 400 meter hoger dan mijn -op 1190 meter hoogte gelegen- startpunt. Het is fris, maar ik fiets wel zonder jas omhoog. Naar mate ik hoger kom wordt het kouder. Op het uitzichtpunt neem ik een kleine pauze en maak wat foto's.

De weg blijft verder omhoog gaan de bergen in. Het wordt steeds vochtiger omdat ik mistbanken begin te naderen. Mijn shirt wordt zwaar van het zweet. Op 1700 meter hoogte koop ik tegenover een schooltje een flesje jus. Enkele kinderen verlaten stiekum het schoolplein en steken de weg over om mij en mijn fiets te bekijken. Ik krijg het koud en doe een droog shirt aan.

Even later doe ik ook mijn windstopper aan. Als ik de mist in fiets wordt het nog kouder. Op de top geeft mijn gps 2099 meter aan. Hier begint het te regenen. Ik verwissel mijn natte windstopper voor mijn regenjas. Ook doe ik weer een droog shirt aan.

IMG5710Na een kleine afdaling kom ik in het dorpje Cune. Voor de kerk op het centrale plein staan een paar mensen muziek te maken. Links staat een rij mannen en rechts een rij vrouwen te dansen. Ze zijn allemaal verkleed en hebben maskers op. Carnaval dus. Na een kwartiertje gaan ze in op tocht het dorp rond. Eerst de mannen en vrouwen die aan het dansen waren, daarna de groep die muziek aan het maken was. Daarachter volgt een groep oude vrouwen met lange witte hoofddoekjes op en een groep mannen met witte broeken, een zwart jasje en een hoedje. Deze mannen dragen een mariabeeld op hun schouders.

Vlak na de optocht stopt het met regenen en al snel gaat de zon schijnen. Het wordt snel weer aangenaam weer terwijl ik afdaal naar een hoogte van 1550 meter. Tijdens mijn afdaling zie ik de volgende bergpas al liggen. Na een kleine brug kan ik meteen weer stevig klimmen naar een hoogte van bijna 2000 meter.

De afdaling duurt daarna lang. Niet alleen omdat ik helemaal af daal naar 690 meter hoogte, maar omdat er in de afdaling erg pittige klimmetjes zitten. Onder in het dal fiets ik een kleine brug over en aan de andere kant gaat de weg weer omhoog. Ik realiseer me dat ik een inschattingsfout heb gemaakt. Ik dacht dat het volgende dorp -met hotel- voor deze beklimming zou liggen. Nu vraag ik me af of ik wel tijd heb om nog naar het dorp te fietsen voor het donker wordt.

Ik heb voorlopig weer even genoeg van al die lange beklimmingen. Ik vind het prima dat ik vandaag nog aan deze lange beklimming ga beginnen, dan kan ik morgen afdalen naar het laagland. De rustig omhoog lopende weg is een zandweg. Ik heb daar weinig last van zolang ik langzaam fiets. En langzaam fiets ik want de weg gaat omhoog. Ik reken uit dat ik de komende 2 uur 400 meter per uur omhoog moet fietsen, zodat ik het laatste half uur nog kan afdalen naar San Cristobal Verapaz. Ik denk dat dat niet haalbaar is, want na een lange dag met al veel klimwerk is dit ongeveer het tempo waarop ik fiets. Dan heb ik geen tijd meer om af en toe even te stoppen om foto's te maken of om wat te drinken en te eten.

Ik fiets rustig verder omhoog over de schitterende bergweg. Als er een kleine afdaling volgt weet ik al dat ik niet op tijd boven zal zijn. Ik kan weinig anders doen dan rustig verder fietsen en hopen dat de bergpas minder hoog is dan ik denk.IMG5670

Lange tijd zijn er geen huizen langs de weg. Op een hoogte van 1100 meter staan er een paar huizen en er is een winkeltje. Hier drink ik wat frisdrank en ik fiets meteen weer verder. Er komen weer steeds meer huizen en mensen langs de weg. Op verschillende plekken zijn mensen de gaten in de weg aan het dichten met zand. Ze willen daar graag geld voor hebben. Van mij krijgen ze niets.

Soms zijn er kinderen die het wegdek dichten. Ze rennen vervelend met me mee. De sfeer is hier niet erg prettig. Het zijn meer straatschoffies. Ik zie ze soms naar mijn tassen grijpen en gelukkig voel ik nog niemand aan mijn tassen hangen. Ik fiets gewoon verder en heb al mijn aandacht nodig om alle kuilen en stenen op de weg te ontwijken.

Om 18.00 uur denk ik even dat ik al boven ben, maar al snel blijkt de weg nog verder omhoog te lopen. Door het slingeren van de weg hier zie ik in een half uur tijd mijn afstand tot het dorp -hemelsbreed- maar 1 kilometer kleiner worden. Het laatste stuk fiets ik in het donker omhoog. Ik ben blij dat er opeens weer meer verkeer op de weg is. Het is geen goed idee om in het donker te fietsen op een zandweg, laat staan op een verlaten weg in Guatemala.

Afdalen met een fietslamp is lastig. Ik zie alleen het spoor in het licht van mijn fietslamp. Ik kan niet zien of er andere delen van de weg beter zijn. Gelukkig zie ik als er auto's langs rijden dat de gehele weg één hobbelpad is en dat ik meestal op de beste strook aan de zijkant fiets. Na een paar kilometer hobbelen is de weg vanaf de rand van het dorp weer verhard.

Al snel ben ik bij een klein hotel. In mijn hotelkamer zie ik dat de vervelende jeugd mijn shirt van mijn fietstas heeft getrokken zonder dat ik dat -door al het gehobbel- gemerkt heb. Ik hoop dat ze veel plezier hebben van dat dure shirt. Ik kon er nog geen afstand van doen. Het shirt was duur en nog niet oud, maar -zo noem ik het altijd maar- het "weer" was er in geslagen. Door vaak met de hand wassen en door niet altijd geheel droog het shirt in de waterdichte fietstas te stoppen, waarop de tropische zon schijnt, ruikt het shirt niet meer fris zodra ik het 10 minuten aan heb.

Voor ik me ga douchen ga ik eerst naar het restaurant tegen over het hotel. Ik krijg een halve kip en nog een flinke lap met vlees. Dat is erg veel vlees maar dat komt goed uit, want ik denk dat dit de dag is waarop ik de meeste meters geklommen heb van mijn gehele trip tot nu toe en waarschijnlijk ook tot aan het einde in Afrika.

Donderdag  15 februari 2018  Tikal   100 km  926 hm 

IMG5970 Ik word wakker door het brullen van de brulapen. Na 1 dag afdalen uit de bergen en 3 dagen naar het noorden fietsen ben ik eergisteren aangekomen in het vochtige regenwoud bij de Maya ruïnes van Tikal. Samen met Gerald -een Duitse fietser- sta ik op de camping van het nationale park, vlak bij de ingang. Op de camping staan 7 daken op een betonvloer. We hebben onze tent ieder onder zo een dak -bedekt met palmbladeren- gezet.

Gisteren hebben we de hele dag rond gelopen door het park met de ruïnes van de oude Maya stad Tikal. De Maya's hadden een groot rijk van ongeveer 2500 jaar geleden tot aan 1100 jaar geleden. Daarna is het rijk in gestort. De rede hiervoor is niet bekend. Op de Gran Plaza staan 2 hoge tempels als een soort van piramides. En verder weg in het complex staan er nog een paar. De hoogste tempel is 61 meter hoog
.
De ruïnes zijn zeer indrukwekkend, maar nog fraaier vond ik het regenwoud waarin de ruïnes staan. Vanaf de top van verschillende tempels hadden we gisteren een geweldig uitzicht over de boomtoppen van het regenwoud. Met name het uitzicht van Tempel 4 was geweldig. Terwijl we daar uit keken over het regenwoud naar de toppen van de andere tempels kwamen er brulapen, een groep met spinapen, diverse vogels en neusberen langs. Ook zagen we 2 grote toekans in de boomtoppen zitten. Daarnaast hebben we nog kleine toekans, papagaaien, grote soort van kalkoenen en een soort van kleine capibari gezien. Die laatste liepen over de rand van de camping.

Gerald komt even informeren of ik vandaag wel vertrek. Hij heeft me vannacht horen hoesten en vraagt zich af of ik niet ziek ben. Nou helemaal fit voel ik me inderdaad niet. Ik ben flink verkouden en heb af en toe wat hoofdpijn maar ik denk dat ik geen koorts heb. Dat laatste moet ik in de gaten houden, want bij koorts moet ik malariapillen gaan slikken.
IMG6008
Terwijl ik mijn tent op ruim zie ik dat bij Gerald neusberen langs de tent lopen. Ik blijf even staan kijken. Hij is even afwezig en ik let op of ze niet tussen zijn spullen op zoek gaan naar eten. Zodra ik mijn spullen heb ingepakt fiets ik naar één van de restaurants die er zijn en bestel een ontbijt. Gerald komt even later ook. Het is intussen flink gaan regenen. Na het ontbijt wachten we nog een uur voor we vertrekken. Het regent bijna niet meer en we willen beide snel weg uit het vochtige woud.

Op weg naar de uitgang van het park zie ik een kleine vos lopen. Gerald is voor uit gefietst en ik zal hem later treffen in El Remate. Vlak voor El Remate koop ik bij een winkeltje een zak met bananen en ik eet er een paar van op. Als ik El Remate door fiets zie ik Gerald niet en ik fiets rustig verder richting de grens met Belize. Op de weg naar Belize is niet veel verkeer. Ik heb gisteren gelezen dat de steden in Belize ook erg klein zijn en derhalve verwacht ik ook niet dat het erg druk zal worden de komende dagen.

In het dorp na El Remate zie ik Gerald weer. Hij is op zoek naar een winkel om boodschappen te doen. We fietsen samen verder en zodra hij een winkel gevonden heeft spreken we af bij het volgende benzinestation. Een paar kilometer voor het benzinestation begint het te regenen. Als ik bij het benzinestation aan kom ga ik meteen onder een afdak staan. Het regent behoorlijk hard. Er is geen restaurant, maar wel een klein eettentje. Daar bestel ik mijn lunch. Even later komt Gerald ook aan in de stromende regen.

Na het eten is het weer droog. We fietsen samen verder tot de afslag naar een volgende Maya ruïne. We wisselen onze E-mailadressen uit en nemen afscheid van elkaar. Ik fiets verder naar de grens en Gerald gaat kamperen bij de Maya ruïnes. We denken dat we elkaar nog wel een paar keer zullen treffen, omdat we beide op weg zijn naar Mexico-stad via Belize en we denken beide rond 12 maart in Mexico-stad te zijn.

Zodra ik weer alleen onderweg ben begint de zon te schijnen. Door een tropisch heuvellandschap met veel weideland en af en toe wat bos fiets ik naar de grensplaats Melchor de Menos. Bij het eerste hotel waar ik langs fiets staan vrouwen voor de deur die me raar aankijken. Ik weet niet wat dat te betekenen heeft, maar omdat ik verderop nog een hotel zie ga ik daar naar toe. Voor 65 Quetzal hebben ze een kamer zonder badkamer en voor 120 Quetzal een kamer met badkamer. Ik kies voor het laatste. Helaas hebben ze geen warme douche. Die zou ik wel kunnen gebruiken met mijn verkoudheid. Gelukkig komen ze wel al snel een rol wc-papier brengen. Die gebruik ik als zakdoekjes en ik vraag me al snel af of ik vanavond wel genoeg heb aan 1 rol.

In het restaurant hebben ze alleen een eenvoudige maaltijd van ommelet, bruine bonen, kaas, banaan, creme en tortilla. Ze hebben ook geen thee, maar ze gaan wel water voor me koken. Ik haal snel mijn thermosfles en een theezakje op uit mijn kamer en geef de eigenaar mijn thermosfles. Zo heb ik mooi een liter thee, waar mijn keel erg blij mee is.

Guatemala was een leuk land met veel hoogte punten. Twee punten sprongen er duidelijk boven uit en dat waren de beklimming van de Acatenago met zicht op de vulkaanuitbarstingen van de Fuego en de ruïnes van Tikal in het schitterende regenwoud met de vele dieren.

De andere hoogtepunten waren Guatemale City, Antigua, meer van Atitlan, ruïnes van Zaculeu, de Indianen, geweldige bergwegen, de vele leuke Parque Central en de leuke hotels met kamers aan balkons en of binnentuinen.

Ik heb € 35,63 per dag uitgegeven, waarvan 33% aan de overnachtingen. Voor de 13 hotels heb ik gemiddeld € 13,25 per nacht betaald. Daarnaast heb ik voor de 2 nachten op de kampeerplaats van Tikal € 5,90 per nacht betaald. Ik heb ook een nacht gekampeerd op de wandeltrip naar de top van de Acatenango. De kosten van de trip kwamen overeen met de normale kosten per dag van een dag met hotelovernachting. Ook heb ik ruim 5% van de kosten uitgegeven aan de toegangskaarten van de ruïnes en nationale parken.

Guatemale was goedkoper dan de andere Midden Amerikaanse landen tot nu toe. Dit komt vooral omdat de hotels maar de helft van de prijs waren ten opzicht van de andere landen.

Ik heb in Guatemala 1118 kilometer gefietst en daarbij 16600 hoogtemeters gemaakt. Dat is 1485 hoogtemeters per 100 kilometer. Het was dus een echt bergland. Vooral het eerste deel door het hooggebergte was er veel klimwerk, na 654 kilometer had ik reeds 12183 meters geklommen. Dat zijn 1863 hoogtemeters per 100 kilometer en ik denk dat doordat er veel klimwerk was boven de 2000 meter het nog iets zwaarder was.