28 september 2006: Santiago de Compostela
Zolang het blijft regenen probeer ik -hier in Santiago op 28 september 2006- zoveel mogelijk verslagen te typen. Als ik tenminste geen pijn aan mijn ogen krijg want het beeld is niet scherp. Ik zit nu op een camping in Santiago de C. Ik ben aardig op schema, ondanks al het slechte weer van de afgelopen maand. Af en toe heb ik de route een stukje ingekort. In Portugal zal ik dat waarschijnlijk ook doen. Vanaf Coimbra zal ik niet via Lissabon maar rechtstreeks naar Evora reizen.

Even een terugblik.

03 september 2006: Nederland (85 km)
Ik word vroeg wakker. De wind rukt aan de tent. De hele nacht lig ik al in de herrie van een rij bomen waar een stormachtige wind tegen aan blaast. Voor het eerst in jaren heb ik de scheerlijnen gebruikt om de tent af te schoren. In de regen breek ik de tent op. Na het inleveren van de sleutel van het toiletgebouw verlaat ik de camping en fiets de regen in.

Rond 12.00 uur schuil ik onder een viaduct. Het is het laatste uur steeds harder gaan regenen. Ik eet een paar broodjes. Ik bel mijn zus op. We spreken af dat ze -samen met mijn zwager en twee neefjes- rond 13.30 uur in Willemstad zal zijn om samen te lunchen. Op weg naar Willemstad wordt het droog. Anne -één van mijn nichtjes- belt me op. Ze heeft geluk dat ik toevallig mijn telefoon aan heb staan. Ze heeft een tennistoernooi gewonnen.

Na Willemstad fiets ik de Hellegatsdam over. Het gaat steeds harder waaien. Ik heb moeite om 11 km/uur te fietsen door de stormachtige tegenwind. Hoewel het landschap saai is en ik door mijn lage snelheid maar langzaam vorder verveel ik me niet. Ik fiets zeer geconcentreerd. Dat is nodig om bij de vele rukwinden niet in de berm te belanden. Op de Grevelingendam fiets ik nog amper 9 km/uur.

In Bruinisse kan ik geen overnachtingsplaats vinden. Ik besluit nog een stuk tegen de storm in te beuken. In Zierikzee ga ik op zoek naar een hotel. Ik wil niet kamperen vanavond. Hoewel het droog is, ben ik bang dat de tent de storm niet zal overleven. Zo kan ik vanavond ook nog door de fraaie oude stad wandelen.

Vanaf mijn vertrek -gistermiddag- uit Nijmegen heb ik steeds tegenwind gehad. Ik heb grote kans dat ik nog enkele weken tegenwind zal houden. Normaal probeer ik mijn fietsroutes zo te plannen dat ik in dezelfde richting fiets als de meest voorkomende windrichting. De laatste 15 jaar heb ik op die manier 85% van de tijd op mijn fietsreizen de wind in de rug gehad. Nu zal ik een tijd lang door West-Europa reizen waar de windrichting meestal zuidwest is. Op weg naar Zuidwest Europa heb ik dus grote kans op veel tegenwind. Maar ik hoop wel dat ik niet dagelijks tegen zo´n stormachtige wind in hoef te fietsen. Verderop op mijn reis komt de wind gelukkig doorgaans vanuit het noorden. Met het doorkruisen van de Sahara heb ik veel kans op rugwind.

06 september 2006: Frankrijk (14 km; 80 hoogtemeters)
De zon schijnt als ik wakker word. Ik kook water voor de thee. Ondertussen breek ik de tent af. De buitentent hang ik te drogen over een bankje. Helaas verdwijnt de zon snel achter de wolken. De tent is vanaf de eerste dag nat en begint muf te ruiken. Ook vandaag is na het ontbijt de tent nog niet droog. Ik pak de tent nat in.

Na het betalen van de camping in het hotel voor op het terrein vervolg ik de LF1 Noordzeeroute. Na een paar km verlaat ik de route. Verder naar het zuiden zal ik mijn eigen route bepalen. Ik moet vaak stoppen om de juiste weg te vinden, maar dat is de moeite waard. Over allemaal bijna verlaten wegen gaat de route heuvel op heuvel af van dorp tot dorp.

In Sempy -zomaar een dorpje onderweg- is een parkje midden in het dorp. Het park lijkt wel een brink. Rondom een grasveld met bomen ligt een aantal boerderijen. Midden in het park staat een bank met een tafel. Een heerlijke plek om rustig te lunchen. Mijn fietsbroek, shirt en handdoek heb ik -zoals gewoonlijk- gisterenavond gewassen. Ik zet mijn fiets in de zon en hang de was over de fiets te drogen.

Het is lekker warm vandaag, met 28  °C is het heerlijk fietsweer. Ik moet wel erg wennen aan het tegen de zon in te kijken. Een groot deel van de dag heb ik dan ook mijn petje op. Nu ik op weg ben naar het zuiden zal ik nog enkele maanden lang tegen de laag staande zon in  kijken.

6 km voor St. Valery sur Somme ligt in een dorp een camping. Het ziet er vanaf de straat gezellig uit. Ik betaal mijn kampgeld bij de bar voor op de camping. De beheerder wijst naar achteren waar ik een plekje kan vinden. Achter op de camping, achter al de sta-caravans is nog een grasveld langs het spoor. Niet erg gezellig met zo her en der nog wat te koop staande caravans. Naast de speeltuin is een blokhut. Hierin is één ruimte met toilet, wastafel en douche. Het toilet staat op een verhoging van 20 centimeter. Dat is wat lastig met mijn korte benen. De wastafel is heel erg smerig en ligt vol zand en modder. De douche heeft alleen koud water. Ook kun je de douchekop niet ophangen. Er is geen afvoer.
De blokhut staat op poten op een tegelvloer. Het douchewater loopt onder de wanden door naar buiten. Na een verfrissende koude douche, was ik mijn shirt en broek op een rvs-bankje onder de douche.

Bij de bar voor op de camping kan ik helaas niets te eten krijgen. Voor een restaurant verwijzen ze me naar St. Valery 6 km verderop. Ik voel er niets voor om voor het eten 12 km te fietsen. De campingbeheerder denkt dat ik bij de kroeg iets verderop in het dorp wat te eten krijgen. Ik wandel naar de kroeg en ga bij de bar staan. Er is niemand bij de bar. De kroegbaas speelt een partij dart met wat vrienden. Zijn vrienden wijzen hem er een paar keer op dat er iemand bij de bar staat. Hij is echter nogal langzaam van begrip. Waarschijnlijk komt dat omdat hij te veel gedronken heeft. Als zijn vrouw binnen komt lopen, vraag ik hem of ik iets eten kan. Nee, zegt hij, er staat buiten wel dat we een restaurant zijn maar we hebben niets te eten. Zijn vrouw duwt hem aan de kant."Natuurlijk kun je wel wat te eten krijgen", zegt zijn vrouw. Spaghetti, tosti of een omelet. Ik kies voor de spaghetti. De spaghetti is heerlijk; het schaaltje met kaas is helaas vettig en niet gewassen.

Het toilet in de kroeg is een beetje vreemd. Er is een voorportaal met wastafel en daarachter het damestoilet. Vlak naast de wastafel hangt een vies urinoir op de stijl van een deur.

In de kroeg wordt de vrouw van de kroegbaas boos op de kroegbaas. Nu ze boos is spreekt ze Nederlands met hem. Als ik wil af afrekenen vraagt de kroegbaas aan haar waar de rekening is. "In dat ronde schaaltje. Dat heb ik je net nog gezegd." Antwoordt ze boos. Hij kijkt wat onbeholpen om zich heen, maar kan de rekening niet vinden. "Doe maar, 2 cola en spaghetti, 12 €" zegt hij. Ik betaal en wandel terug naar de camping.

10 september 2006 (125 km; 1100 hoogtemeters)
Het is koud als ik om 9.00 uur het hotel in Pont d´Ouilly verlaat. Er is geen wolk te zien. Het belooft een mooie zonnige dag te worden. Na een paar kilometer langs de rivier de Orne volgt er een klim door de bossen naar Roch d´Oëtre. Boven aan gekomen rijdt er een groep wielrenners weg vanaf de parkeerplaats. Verder ben ik alleen. Ik fiets over het terras van het restaurant naar een uitzichtpunt vanaf een rots. Met de zon in mijn rug is het een prachtig vergezicht. Dit heuvelachtige gebied noemt men hier La Suisse Normandi.

Vanaf de Roch d´Oëtre fiets ik heuvel op heuvel af door een groen gebied van bossen en weilanden. Ook al heb ik na het magere Franse ontbijt vanochtend in het hotel nog wel wat brood en gebak gegeten, ik heb toch nog honger. In een dorpje bestel ik een cola bij een kroeg. Ik vraag of ik er ook kan eten. Dat kan helaas niet maar bij de kerk in het dorp is een restaurant. Ik ga naar het restaurant. In het restaurant spreekt men alleen Frans. Als ik het goed begrijp heb ik de keuze om bij de bar wat kleins te eten of in het restaurant een menu te eten. Ik neem plaats in het restaurant. Men vraagt niet wat ik wil eten. Het is erg druk, maar plotseling komt de serveerster te voorschijn. Ze heeft een voorgerecht voor me. Een heerlijke salade met tonijn, zalm en garnalen. De tweede gang is een gekookte vis in een lekker sausje. Ik begin al aardig vol te raken, maar nu pas komt de serveerster vragen wat ik wil eten. Ik kies voor een kotelet met friet. Het duurt allemaal erg lang. Ik hoop dat ik vanavond nog de Mont St. Michel bereik nadat ik hier de halve middag in het restaurant heb gezeten.

Na de hoofdmaaltijd wordt er nog een schaal met diverse soorten kaas bij me neer gezet. Voor het dessert pas ik, want ik kan gewoon niet meer eten. In tussen vraag ik me af wat dit menu gaat kosten. Er staan dure auto´s voor de deur wat meestal betekent dat het nogal duur is. Maar hier binnen zit ik in een eenvoudige zaal met kantinestoeltjes. Bij het afrekenen valt het mee. Het menu inclusief 2 grote cola´s en 1 kop thee kost 18 euro. De eerste uren na het eten gaat het fietsen snel. Bergop merk ik wel dat ik veel te veel gegeten heb en gaat de ademhaling zwaar.

15 km voor de Mont St. Michel zie ik de kerktoren al hoog boven het landschap uit steken. Het is een prachtige heuvel net buiten de kust. Ik wandel er een uurtje door de smalle straatjes en over de stadsmuren. Omdat ik zo laat ben is de kerk helaas al gesloten. Mijn eerste 1000 kilometer zitten erop. Normaal is dat een reden om extra luxe te gaan eten of slapen. Maar afgelopen nacht heb ik al in een hotel geslapen en vanmiddag heb ik uitgebreid gegeten. Bovendien is het voor het eerst nog lekker warm s´avonds. Ik besluit naar de camping te gaan en brood en kaas voor de tent op te eten. Na het eten wandel terug naar de kust om te zien of de Mont St. Michel verlicht is.

14 september 2006
Na een uurtje wachten op mijn hotelkamer is het eindelijk droog. Dat zal het verwacht ik niet lang blijven. Ik kan gelukkig droog vertrekken; in de regen vertrekken vind ik maar niets. Lucon -waar ik na uren door de motregen te hebben gefietst, gisteren een hotel heb opgezocht- is een kleine plaats. Toch heb ik moeite om de D50 naar het zuiden te vinden. Als ik de weg gevonden heb, blijkt dat de weg afgesloten is. Ik twijfel of ik toch zal proberen over de weg te fietsen. Misschien zijn er wegwerkzaamheden waar ik met de fiets langs op kan. Maar als blijkt dat dat niet het geval is moet ik weer helemaal terug. Ik zie niemand om het aan te vragen. Ik fiets een stukje de weg op. Er komt een man aan fietsen. Ik vraag of hij weet of de weg voor fietsers open is. Hij weet dat er verderop aan de brug gewerkt wordt. Het lijkt me beter om dan de weg maar niet te nemen. Langs wegwerkzaamheden kun op lopen maar om een brug kun je niet heen
"Kom mee." zegt de man. "Ik fiets ook die kant op." Ik bedenk me weer en fiets met hem mee richting de brug.

De man wil van alles van me weten. Waar ik naar toe ga. Hoe oud ik ben. Wat van werk ik doe. Wat ik ga doen als ik terug ben. Hoeveel kilogram bagage ik bij me heb. Of ik reparatiespullen bij me heb. Of ik een regenjas bij me heb. Hij wijst naar mijn windstopper. Dat is toch niet voldoende bij dit weer. Zelf heeft hij een flink regenpak aan. Ik denk dat hij gaat vissen. Dit is de eerste keer sinds ik in Frankrijk ben dat ik zo´n gesprek heb. Meestal eindigt het gesprek als men merkt dat ik niet zo goed Frans spreek. Ik begrijp dat niet zo goed want als ik in Spanje of Italië ben vraagt men meestal gewoon verder als ik zeg dat ik de taal niet zo goed spreek. Dan eindigt het gesprek als de vragen me echt te moeilijk worden.

Op de brug wordt het asfalt vervangen, maar we kunnen er over fietsen. Ik neem afscheid van de Fransman en fiets een polderlandschap in. Het lijkt Nederland wel. Helemaal vlak, rechte wegen, koeien in de wei en sloten met water erin langs de weg.

La Rochelle is een prachtige stad. Het heeft een "zuidelijke sfeer" en veel straten met oude panden. Het enige wat ik nu mis is een strak blauwe lucht en lekker warm weer. In plaats daarvan is het zwaar bewolkt en begint het weer te regenen. Vlak na La Rochelle kom ik op een fietsroute naar Rochefort. Ik besluit deze te nemen en niet volgens plan om te fietsen naar Saintes. Saintes zou een mooie stad zijn, maar ik heb meer zin om snel door naar het zuiden te fietsen. Ondanks de regen is het redelijk fietsweer. Vooral nu ik een flinke noordwestenwind in de rug heb.

In het aardige centrum van Rocheort koop ik een stokbrood voor het avondeten. Via de D733 fiets ik de stad uit. Na een brug wil ik zo snel mogelijk deze drukke weg verlaten. Ik begrijp niet dat de weg geen N-nummer heeft. Het is vreselijk druk op deze vierbaansweg. Na de brug verlaat ik de weg, maar doordat ik ergens een verkeerde afslag heb genomen kom ik toch weer op deze weg uit. Eigenlijk kun je nog beter op een Nederlandse snelweg fietsen want dan heb je tenminste nog een vluchtstrook met goed asfalt. Bij de volgende afslag kan ik gelukkig weer een kleine weg op. 30 km ten zuiden van Rochefort zet ik op een kleine camping onder een boom mijn tent op. Onder de boom heb ik niet zo veel last van de vele kleine regenbuien. Eén van de buren komt nog een praatje maken als ik voor de tent zit te eten. Na het eten wordt het me te koud en ga ik in de tent zitten.

22 september 2006 (79 km; 1576 hoogtemeters)
Ik slaap lekker uit vandaag. Het is mijn veertigste verjaardag. Beneden in het café van het hotel ontbijt ik. Vóór ik vertrek bel ik mijn ouders op. Ik ga vandaag de bergen in en weet niet of ik later nog verbinding kan krijgen. Buiten is het na de regen van gisterenavond en vannacht flink afgekoeld. De eerste 30 km fiets ik door een kloof langs een klein riviertje. Slecht af en toe ondervind ik hinder van de harde zuidwesten tegenwind.

Ik doe het vandaag lekker rustig aan, maar ik moet nog wel de Puerto de San Glorio beklimmen. De bergpas heeft een hoogteverschil van 1550 meter. Na een aanloop van 40 km tot het dorpje La Vega begint de weg steiler te worden. Hoewel het bewolkt is en er regen voorspeld is blijft het nog steeds droog. Het is een fraaie bergpas.

Halverwege de klim wil een auto me inhalen. Ik zie door de struiken en bomen voor me dat in de volgende bocht een auto nadert. Ik steek snel mijn hand uit. De bestuurder van de auto achter me heeft het gelukkig begrepen. Hij remt af en blijft achter me. Dit ging maar net goed. Als hij me ingehaald had, had hij de keuze moeten maken tussen een frontale botsing op deze smalle bergweg of hij had mij tegen de bergwand moeten drukken. De hele dag al hebben auto´s moeite om me te passeren. Ze blijven steeds netjes achter me totdat er ruim voldoende ruimte is om me in te halen.

Een paar kilometer voor de top maak ik een praatje met 2 Engelse fietsers. Ze zijn met een groep op reis. De meeste van de groep heb ik in de loop van de middag al zien afdalen. Het is -nu ik boven de 1000 meter hoogte ben- koud geworden. Ik doe mijn windstopper aan. Als ik verder klim is de top al snel in zicht. Door de harde tegenwind heb ik het gevoel alsof de pashoogte van 1609 meter hoogte maar niet dichterbij wil komen. De laatste kilometer begint het te regenen.

Op de top doe in mijn regenpak aan. Het is nog maar 9  °C. In het begin van de afdaling striemt de koude regen me in het gezicht. Erg lang is de afdaling niet. Al snel lijkt het erop dat Boca -waar ik een camping op de kaart heb gezien- op vrij grote hoogte ligt. In Boca regent het niet. De camping is gesloten. Daar baal ik een beetje van, want ook gisteren was ik naar een dorp gereden waarvan ik dacht dat er een camping zou zijn. Ook toen was er geen camping. Net als gisteren besluit ik maar een hotelletje op te zoeken. In het hotel is de verwarming aan. Ik heb het er erg warm nadat ik de hele dag buiten ben geweest.

Na het avondeten beantwoord ik mijn sms-berichten. Op het nieuws zie ik dat er -met name voor morgen- nogal wat regen en westenwind voorspeld is. Buiten regent het al een groot deel van de avond.

26 september 2006 (112 km; 2011 hoogtemeters)
Ik ben vroeg op. Ik wil op tijd vertrekken want er is weer regen voorspeld. Meestal komt de regen pas in de middag. Ik heb vannacht geslapen in een goedkope hostal. Het verrast me dan ook niet dat het ontbijt nogal karig is. Een paar cakejes en een kopje thee.

Na het oppompen van mijn achterband fiets ik de bergen in. Het is 13  °C bij mijn vertrek. Dat is 10  °C meer als gisterochtend. Toch heb ik het onbehaaglijk koud. Het is mistig en ik moet enkele pittige heuvels beklimmen. Ik zweet niet erg hard. Toch heb ik een nat shirt omdat het vocht niet verdampt. Het natte shirt koelt helaas wel af.

Ondanks de mist is het landschap prachtig. Na een flinke afdaling begint de klim naar Fonsagrada, dat op een hoogte van 880 meter ligt. Hoe hoger ik kom, des te warmer het wordt. In Fonsagrada schijnt de zon volop. Ik koop enkele bananen, yoghurt en cola in de supermarkt en eet die net buiten het dorp op.

Op de hoofdweg naar Lugo is het lekker rustig. Na het beklimmen van de Alto de Cerredo -van 960 meter hoogte- volgt er nog een flinke beklimming. Het is tijd om pauze te houden. Toch fiets ik snel door naar het volgende dorp net achter de top. Ik wil er vóór 15.00 uur zijn. Ik hoop dat er een klein restaurant is waar ik kan eten. In her dorp blijkt er geen restaurant te zijn. Er is wel een café. Ik bestel een broodje kaas. Dit is de eerste keer afgelopen week dat ik niet midden op de dag een lekker menu del dia kan eten.

Rond 18.00 uur ben ik in Lugo.Ik heb er een kringetje omheen gezet op de kaart. Dit betekent dat het een mooie stad moet zijn. Ik weet alleen niet wat er te zien is. In Frankrijk stonden er altijd informatieborden met een stadsplattegrond. Hier is die informatie er niet. Ik fiets de stad in op zoek naar een centraal plein en een grote kerk. Even later zie ik achter een fraai plein een grote kerk. Bij de kerk kan ik de stadsmuur oprijden. Ik rijd een rondje om de oude stad. De muur is helemaal kompleet. Helaas wordt de muur omringd door grote wegen en lelijke flatgebouwen.

In een klein winkeltje koop ik wat fruit, brood, tomaten en een ui. Ook wil ik een paar eieren kopen. Ze verkopen ze alleen per 6 stuks. Als ik er 12 koop krijg ik er een kartonnen doosje bij. Maar 6 stuks is al veel te veel. Ik krijg de eieren in een plastic zakje mee. Voorzichtig stop ik de eieren in de stuurtas. Ik hoop dat ze de rit naar de camping overleven.

Bij de brug over de rivier vraag ik waar de camping is. Hij is vlakbij maar alweer gesloten.Verderop is wel een hotel vertelt men mij. Na 6 nachten in een hotel wil ik wel weer eens kamperen, zeker nu het zo´n heerlijk weer is. Bovendien wat moet ik in een hotel met mijn eieren? Die kan ik morgen onmogelijk een hele dag heel laten in een rammelende stuurtas. Ik fiets rustig de stad uit op zoek naar een kampeerplaats.

Bij een klein natuureducatiecentrum mag ik mijn tent op zetten. De man die het centrum beheert gaat zelfs drinkwater voor me halen op 5 minuten lopen van het centrum. Ook maakt hij het toiletgebouw voor me open. Zelf sluit hij af, wenst me een goede reis en gaat naar huis.

Ik bak de eieren met tomaat en ui en eet het op met brood. Na het eten kook ik water voor de thee morgen bij het ontbijt. Ook maak ik water warm en vul een waterfles. Met de fles warm water neem ik een douche in het toiletgebouw. Ik hoop dat het water morgen is opgedroogd. Ik wil niet al het water zo op de vloer achter laten maar voel er ook weinig voor mijn handdoek als dweil te gebruiken.