25 oktober 2008 Kamperen in het Hilton van Middleton (89 km)
Na een paar dagen met zware tegenwind op de Plenty en Donohue hwy heb ik in Boulia twee dagen rust genomen. Die tweede dag was niet echt nodig maar er was 40 km/uur tegenwind voorspeld. Dus leek het me beter nog maar een dag te wachten.

Boulia betekende ook het begin van weer een asfaltweg. Het is slechts één baan asfalt met gravelstroken er langs. Er rijden ongeveer 10 auto’s per dag over deze weg.

Voor ik vertrek vanaf mijn wild kampeerplek probeer ik het bord over het Min Min licht te lezen. Dat valt niet mee want de laatste week zijn er nogal veel vliegen. Die vliegen hier zijn lastig en opdringerig. Ze kruipen in je oren, ogen, neus en mond.

Nu heb ik in Boulia al een bezoek gebracht aan het Min Min Discovery Centre. Dus het meeste heb ik al gehoord over dit merkwaardige licht. Ik besluit dan ook om snel op de fiets te springen.

Nu ik weer op asfalt ben betekent dat nog niet dat ik weer in de bewoonde wereld ben. Tussen de dorpen Boulia en Winton -afstand 360 kilometer- staat slechts één gebouw. Dat is het Middleton-hotel.

De eerste 35 kilometer heb ik weer een harde tegenwind. Vanaf het moment dat ik Queensland in fietste is het landschap kaal. Op die enorme open vlaktes -met slechts wat dorre graspollen- heeft de wind vrij spel. Ik ben dan ook blij als ik de bankjes van de Caunpole lookout zie.

Op de heuvel van de lookout heb ik een fraai uitzicht. Achter de betonnen bankjes ga ik op de grond zitten eten. Zo waait het beleg tenminste niet van mijn brood af.

Halverwege de middag kom ik aan bij het Middleton-hotel. Alle kamers zijn bezet, maar aan de overkant van de weg is het Hilton-hotel. Het Hilton-hotel is gratis. "No charge, no pool, no airco, no tv" staat op het bord. Het is een afdak waaronder in mijn tent mag op zetten. Ik mag wel gebruik maken van de douche en het toilet van het Middleton-hotel.

Nu stelt het Niddleton-hotel niet erg veel meer voor als het Hilton. Het douchehok heeft bijvoorbeeld een douchegordijn vol met gaten, er ligt erg veel stof, er liggen 5 tandenborstels en er hangen een aantal gebruikte handdoeken.

In de ouderwetse wasbak was ik voorzichtig mijn kleren. Dat moet voorzichtig want de wasbak zit niet meer goed vast aan de muur en als ik druk beweegt de hele wand. Verder zou ik nog wel een boek vol kunnen schrijven over wat er allemaal niet deugt in deze badkamer, maar er is stromend water. En daar gaat het om.

Middleton is een oude postkoetsstop op een traject dat 77 jaar geleden is komen te vervallen. Sinds die tijd is er achteruitgang en dat is overal aan te zien. En toen ook nog grote roadtrains voor het transport van vee gingen rijden waren er bijna geen klanten meer.

6 november 2008 Op weg naar een koude winter (134 km)
De afgelopen 10 dagen werden de afstanden tussen de dorpen steeds kleiner.  Het gras werd iedere dag steeds een beetje groener en hoger. De highway werd elke dag iets drukker.

Gisteren heb ik mijn tent op gezet bij het tankstation van Mitchell. Mitchell is een dorpje aan de Warrego highway op ongeveer 550 kilometer ten westen van Brisbane. Net zoals op veel plaatsen in dit gebied komt er borewater uit de kraan. Dit water komt uit een ondergronds meer met miljoen jaar oud water. Dit water ruikt niet fris en ik vond het niet lekker.

Lange tijd vond ik het prachtig om ergens in de bush te kamperen en daar te ontbijten. Nu ik weer in de bewoonde wereld ben vind ik het opnieuw prachtig om wat luxe te hebben. En in Australië hebben ze vaak een super ontbijt. Elders misschien ondenkbaar, maar hier staat er mixed grill op het ontbijtmenu. Dat bestel ik dan dus ook, want daar kun je heel lang op fietsen. In plaats van friet krijg ik nu geroosterd brood bij mijn steak, gebakken eieren, spek en worst.

Net buiten de stad zit er een prachtig reptiel midden op de weg. Ik probeer het dier weg te jagen. Als het probeert te rennen draait het beest rare rondjes. Het lijkt erop dat één van zijn voorpoten lam is. Het zit nu aan de kant van de weg. Daar zal het waarschijnlijk door gereden worden. Ik laat het daar zitten want met een manke poot zal het toch wel geen overlevingskansen hebben.

Na een paar uur fietsen zie ik graanvelden ten zuiden van de weg. Het is meer als 50 dagen geleden dat ik die gezien heb. Al die tijd was er steeds bush of dor grasland of een combinatie.

Die graanvelden zijn de eerste tekenen van een nieuwe klimaatzone. Ik begin de kust te naderen en fiets de woestijn uit. Daarnaast ben ik op weg naar het zuiden. Een week geleden ben ik de tropen uit gefietst. Op weg naar het zuiden zal het steeds kouder worden. In het zuiden zal het steeds warmer worden omdat het zomer wordt. Hoog zomer zal ik in Tasmanië zijn. De maximum temperatuur zal daar ongeveer 20 graden zijn, terwijl die de afgelopen weken meestal boven de 35 graden was.

Na ruim 40 kilometer kom ik in Muckadilla. Ik zit nog vol van mijn ontbijt, maar bij de plaatselijke kroeg stop ik. Ik bestel een mini pizza en een cola. Geweldig, wat is het toch een luxe om midden op de dag zomaar op een terrasje te kunnen zitten. Dat is weer eens wat anders dan dagenlang fietsen door de bush zonder ook maar een huis te zien.

Halverwege de middag ben ik al in -Roma- de volgende stad. Ik eet er een vismaaltijd en besluit daarna nog een stuk verder te fietsen omdat ik de wind in de rug heb. Volgens de weersvoorspellingen zal ik binnenkort weer tegenwind krijgen. Op mijn kaart is de afstand van Roma naar de volgende plaats -Miles- 140 kilometer. Dat is teveel voor één dag , dus komt het goed uit dat ik daar al vast 40 kilometer vanaf fiets.

Ruim voor zonsondergang kom ik in Wallumbilla. Het is een klein dorpje met een hotel en een dorpswinkel. In de winkel vertelt men me dat ik een klein stukje terug moet fietsen en daar mag ik gratis kamperen op de Showgrounds.

De Showgrounds zijn een grote open grasvlakte waar men af en toe iets organiseert, zoals "koetje rijden" of een veemarkt. Er zijn toiletten en douches.

Ik ben niet de enige kampeerder. Er staat een gezin met een enorme paardentrailer, een ouder echtpaar met een caravan, een man -waarvan ik denk dat hij hier ergens aan het werk is- met een klein tentje en 2 roadtrains.

12 november 2008 In een andere wereld (38 km)
Vandaag vertrek ik met een routebeschrijving in mijn hand vanaf de camping. Het is nog maar een klein stukje naar het centrum van Brisbane.

Gisteren kon ik plotseling niet verder omdat de highway waarop ik reed een motorway werd. Niemand kon me een alternatieve route vertellen, behalve de vrouw achter de bar in Ipwich. Ze vertelde die alternatieve route niet want er zitten heuvels in die weg en die kun je -volgens haar- niet fietsen.

Omdat het al laat was heb ik toen eerst een camping op gezocht. Bij de receptie wisten ze een prachtige heuvelachtige route naar de stad. Ze hadden een routeplanner op de computer en met die omschrijving fiets ik nu naar de stad. Fietsen kon men niet opgeven in de routeplanner, dus staan er nu wandeltijden naast de afstanden weer gegeven.

Ik heb het gevoel alsof ik in een compleet andere wereld terecht gekomen ben. In tegenstelling tot het vlakke dorre landschap van de afgelopen maanden fiets ik nu in een groen dichtbevolkt berglandschap vol met drukke wegen. Ook het weer is geheel veranderd. Het is zwaar bewolkt en het regent af en toe.

De laatste paar kilometer fiets ik over een fietspad langs de rivier. Links boven me raast het drukke autoverkeer en rechts heb ik een geweldig uitzicht over de rivier en de hoogbouw in het centrum.

Alle fietsers op het fietspad zijn -meestal in wielrenkleding- sportief gekleed. Ze rijden op racefietsen of mountainbikes. Die mountainbike hebben allemaal noppenbanden. Dat ziet er erg stoer uit maar het lijkt me wel erg zwaar fietsen op het asfalt in de stad.

Ik loop en fiets een stukje door het prachtige en drukke centrum van de stad. Er zijn drie dingen die meteen op vallen. In de Outback heb je vaak het gevoel dat je in een mannenwereld bent. Hier zijn ook vrouwen op straat.

Er is blijkbaar een rookverbod in al die mooie nieuwe gebouwen, want overal staan mensen buiten op straat te roken. Daarnaast is het overal druk op straat met mensen die haast hebben. Of te wel de stad bruist van het leven.

Nadat ik mijn spullen in een hostel heb achter gelaten loop ik ’s middags door de stad. Ik koop nieuwe fietshandschoenen en een kaart van de Filipijnen.

Ondanks de economische crisis wordt er nog flink gebouwd in de stad. Dat kan natuurlijk ook niet anders, want met het bouwen van die hoge gebouwen is men natuurlijk al jaren geleden begonnen.

Net als in Kuala Lumpur, Singapore en Perth kun je wel zien dat het de laatste 15 jaar goed is gegaan met de stad. Bijna alle gebouwen in het centrum lijken nieuw. Wat een contrast weer met de Outback, waar men 100 jaar geleden een hoogte punt had.

Terug in het hostel ga ik in de woon-/eetkamer de kaart van de Filipijnen bestuderen en ik maak een planning voor het komende jaar. Aan de hand van die planning kan ik zien welke vliegtickets ik bij een reisbureau moet kopen.

27 november 2008 East Coast Explorer (116km)
De East Coast Explorer is een fietsroute -die omschreven is in de Lonely Planet Cycling Australia- van Melbourne naar Gold Coast. Gold Coast ligt iets ten zuiden van Brisbane Ik fiets de route -bestaande uit 31 etappes- in de tegenovergestelde richting.

Net als de afgelopen dagen is het zwaar bewolkt. Dat betekent dat ik niet ‘s morgens vroeg door de hitte van de zon mijn tent wordt uit gejaagd. Met slechts een half ontbijt op vertrek ik om 9.30 uur vanaf de camping van Foster.

Op de Gold Coast liggen grote badplaatsen langs de kust. Maar ten zuiden van de torenflats van de Gold Coast liggen er langs de route voornamelijk kleine badplaatsen. Meestal bestaan ze uit een paar straten met huizen, een hotel, een motel, een camping, een tankstation en een winkel. Foster is echter weer iets groter en heeft een aantal appartementencomplexen en een kleine winkelstraat.

De eerste 10 kilometer de stad uit ie het behoorlijk druk op de weg. Zoals gebruikelijk in Australië moet ik op het einde van het dorp niet het fietspad volgen, want dat gaat naar de laatste woonwijk van de stad. Ik fiets door het gras terug naar de hoofdweg.

Ik fiets over een smalle landengte naar het zuiden. Links van me is de Tasman Sea en rechts ligt Lake Wallis. Door het bos waardoor ik fiets zie ik de kust nooit en het meer slechts af en toe tussen de bomen door. Bij Pacific Palms aangekomen, blijkt dat de bakker 2 kilometer ten oosten van de weg is. Dat vind ik een te grote omweg om een broodje te kopen. Ik fiets verder tot het 8 kilometer verderop gelegen Bungwahl en koop bij de winkel van het tankstation een pie. Als ik buiten op een bankje mijn pie op eet, breekt de zon door het wolkendek. Dat vind ik erg prettig want het is nog
steeds -20 graden- koud.

Via THe Lakes Way fiets ik over een prachtige heuvelachtige route door het bos en langs enkele meren terug naar de Pacific Highway. Vandaag gaat de route slechts 4 kilometer over de Pacific Highway, maar ik vind het wel jammer dat ik steeds weer op deze drukke weg uit kom.

Halverwege de middag verlaat ik -na een lunchepauze in Bulahdelah- de highway weer. De weg terug naar de kust is dit keer een leuke smalle bosweg die voor een deel uit een gravelweg bestaat. De zon schijnt plotseling volop en met 25 graden is het lekker fietsweer.

Na de Bombay Point ferry kom ik weer langs de kust. Ik hoor af en toe de branding maar de kust zie ik niet. Ik fiets met flinke rugwind door een dicht bos met bomen van hooguit 4 meter hoog.

De afslag naar de camping in Hawks Nest fiets ik voorbij. Na de Singing Bridge kom ik in Tea Gardens. Hier moet ik morgen de boot nemen om verder naar het zuiden te kunnen fietsen. Na 15 minuten zoeken hoor ik van een visser dat de camping in mijn omschrijving niet meer bestaat.

Dus moet ik terug over de Singing Bridge naar Hawks Nest. Op de camping zet ik mijn tent op vlak bij een andere fietsreiziger, die er op dit moment niet is.

Na mijn avondeten bij de plaatselijke chinees heeft de andere fietser zich al terug getrokken in zijn tent. Hopelijk zie ik hem morgen nog en kunnen we wat reiservaringen uit wisselen

2 december 2008 Op hoogte tussen de hoogbouw van Sydney
Voor een paar dagen verblijf ik in een redelijk luxe hotel in het centrum van Sydney. Ik kwam hier eergisteren -toen ik door de stad fietste op weg naar een hostel- toevallig langs. Ik baalde ervan dat ik bij de hostels de laatste tijd steeds geen eenpersoonskamer kon krijgen en een tweepersoonskamer kost hier al snel 100 dollar.

Nu heb ik een -tweepersoons- luxe kamer met uiteraard tv, koelkast, waterkoker en een perfekte eigen badkamer voor slecht 155 dollar per nacht. Midden in deze miljoenenstad tussen Hyde Park en de Town Hall lijkt me dat een koopje. Helaas is het zonder sfeervolle woonkamer zoals bij veel hostels, maar ik ben tenminste ook niet tussen al die goedkope en oude troep -meubels en overige inrichting- van veel hostels.

Na lang uit slapen loop ik op het einde van de ochtend de stad in. Ik zie dat het niet bewolkt is. Mijn plannen om eerst een aantal dingen te gaan kopen stel ik uit. Met deze fraaie blauwe lucht wil ik eerst de stad gaan bekijken.

Het is maar 5 minuten lopen van mijn hotel naar de Sydney Tower. Hier kijk ik van grote hoogte uit over de stad. Een super-uitzicht heb ik hier over de hoogbouw van het centrum -met tussen de gebouwen door zicht op de Harbour Bridge en het Opera House-, de haven en de zee in de verte. De haven is niet zo groot als die van Rotterdam maar het zicht over de stad is toch een stuk indrukwekkender als Manhattan aan de Maas.

In de andere richting kijk ik uit over Hyde Park en ver beneden me zie ik de trein op de monorail door Pittstreet -voor mijn hotel langs- rijden.

Beneden op straat -in Georgstreet- vraagt een man met een fietstaxi of ik een rit wil maken in zijn taxi. Ik vertel hem dat ik al genoeg op de fiets zit. Hij is ook een echte fietsfanaat en heeft net een tocht van 5000 kilometer gemaakt door Queensland. Zijn taxi ziet er mooi uit maar is wel erg zwaar.

Ons gesprek eindigt als er 2 klanten aan komen. Hij wil ze niet helemaal naar Kings Cross rijden. Dat is slecht 1,5 kilometer van hier maar er zit een steile heuvel in. Hij kan ze wel naar het 400 meter verderop gelegen Hyde Park brengen voor 5 dollar. Dat is -volgens mij- natuurlijk geen afstand om een taxi voor te nemen, maar ze stappen toch in.

Op Circular Quay -de kade waar de meeste veerboten aan komen- ga ik bij een Italiaans restaurant eten. De bestelling gaat hier op nogal vreemde wijze. Ondanks dat er nogal wat chique -en arrogante- obers rond lopen moet ik eerst mijn eten gaan betalen aan de kassa. Met het bonnetje wat ik daar krijg kan ik bij iemand anders mijn eten bestellen en het daarna zelf mee nemen naar een plaats op het terras. Daar kan ik dan weer een drankje bestellen bij een ober. En natuurlijk moet ik dat drankje wel meteen af rekenen als het gebracht wordt. Gelukkig maakt de heerlijke -en goedkope -pasta alles weer goed.

CircularQuay ligt aan een haveninham -Sydney Cove- met aan de westzijde op het havenhoofd de Harbourbridge en aan de oostzijde op het havenhoofd het Opera House.

Via een aardige havenwijk wandel ik naar de Harbour Bridge. Op het bruggenhoofd beklim ik één van de twee torens. Hier kijk ik uit over de Sydney Cove met de hoogbouw van het centrum er achter en natuurlijk het bijzondere Opera House aan de andere kant van het water. Naar de noordzijde zie ik de indrukwekkende 52.800 ton staal van de Harbour Bridge.

Terug op Circular Quay luister ik even naar de muziek van de enige twee Aboriginals die de stad rijk lijkt te zijn.

Langs het Opera House en via de Botanic Garden loop ik terug naar mijn hotel. Terwijl ik tussen al die hoge torenflats door loop, vraag ik me af waarom iedereen in een land met zoveel ruimte toch zo dicht bij elkaar wil wonen en werken.

Sydney is de grootste stad van de staat New South Wales. New South Wales is 20 keer zo groot als Nederland en heeft amper 7 miljoen inwoners. Van die 7 miljoen wonen er 4,5 miljoen in Sydney. Als ik op de kaart kijk dan lijkt het erop dat de meeste van de overige inwoners vlak ten noorden of ten zuiden van Sydney wonen. Het westen van de staat zal -naar ik aan neem- zeer dun bevolkt zijn.