10 maart 2009   Een dag eerder vertrekken uit Australië
Voor mijn reis van Darwin naar Colombo heb ik drie vluchten geboekt. De eerste vlucht vlieg ik met Quantas van Darwin naar Perth. De tweede vlucht vlieg ik met Malaysian Airlines van Perth naar Kuala Lumpur. Daarna vlieg ik met Air Lanka naar Colombo. Voor het over stappen in Perth en Kuala Lumpur heb ik respectievelijk 7 en 8 uur.

Zo dacht ik tenminste dat het goed geregeld was. Maar gisteren avond zag ik dat ik een E-mail had gehad van het reisbureau. Malaysian Airlines heeft een vlucht geannuleerd. Hiervoor hebben ze me twee alternatieven aan geboden. De alternatieven zijn beide niet goed want in beide gevallen mis ik een aansluiting.

Het eerste wat ik vandaag doe is het reisbureau bellen. Ze hebben een oplossing voor het probleem. Ik moet een dag eerder van Darwin naar Perth vliegen. Voor het wijzigen van deze vlucht moet ik 80 dollar betalen. Daarnaast heb ik dan 24 uur in Perth en 16 uur in Kuala Lumpur om over te stappen.

Ik heb geen andere keuze, dus ik vertel het reisbureau dat ik akkoord ga. Het heeft weinig zin maar ik vertel ze ook even dat ik door deze vervelende wijziging wel flink op kosten -hotels in Perth en Kuala Lumpur, transport van en naar vliegveld en 80 dollar- gejaagd word.

Bij de supermarkt koop ik een paar broodjes en kaas voor mijn ontbijt. Terug in mijn hotelkamer eet ik twee broodjes. Ik heb gisteren een postpakket samengesteld om naar huis te sturen. Mijn slaapzak, brander en pannenset, waterzak, waterfilter -nog nooit gebruikt- enkele reisgidsen en kaarten wil ik de komende maanden niet meer mee slepen.

Uit de reisgidsen in het postpakket scheur ik de info over Perth en Kuala Lumpur. Nu ik in beide steden moet overnachten kan dit wel eens van pas komen. Vervolgens print ik in een internetcafé een formulier uit van het reisbureau. Hierop moet ik aangeven dat ik akkoord ga met de betaling van 80 dollar vanaf mijn creditkaart. Per fax verstuur ik dit bericht naar het reisbureau in Brisbane.

Op het postkantoor verstuur ik mijn postpakket. Het weegt 6,4 kilogram. Twee maanden geleden heb ik ook een pakket verstuurd en ik heb mijn rugzak in Melbourne achter gelaten. Verder heb ik nog wat oude spullen en voedselvoorraden weg gegooid. Alles bij elkaar heb ik meer als 10 kilogram minder bagage en ik zal 4 tot 10 liter minder water mee nemen als de afgelopen maanden. Wat zal het fietsen gemakkelijk gaan.

Op het postkantoor vertelt men me dat er achter het postkantoor een bedrijf is waar ik mijn fiets kan laten inpakken. Ik heb al eerder van dit bedrijf gehoord. Toen werd me echter verteld dat ze toeristen altijd meer laten betalen. Tegenover het postkantoor heb ik een fietsenwinkel gezien. Ik ga eerst daar langs. Zoals ik al gehoopt had, krijg ik hier een gratis fietsdoos mee.

In een modern winkelcentrum ga ik op een terras zitten. Voor slechts 9 dollar -ongeveer 4,7 euro- krijg ik een blikje cola en mag ik één bord vullen met pasta´s en salades van het lunchbuffet. Wat kan uit eten in Australië toch goedkoop zijn.

Op mijn hotelkamer haal ik de wielen uit mijn fiets en ik demonteer de spatborden en de fleshouder die onderaan het frame hangt. Ik laat de banden leeg lopen en stop de fiets met de losse onderdelen in de fietsdoos.

Vervolgens ga ik weer terug naar het internetcafé. Mijn nieuwe tickets zijn binnen en ik print ze uit. Ik heb geen zin om Kuala Lumpur of Perth in te gaan om te overnachten en dan de volgende ochtend weer terug te gaan naar het vliegveld. In de papieren die ik uit mijn reisgidsen heb gescheurd zie ik geen hotel op of heel dicht bij het vliegveld van Kuala Lumpur. Op internet zie ik een hotel wat niet zo duur is (50 euro) en slecht 3 km vanaf het vliegveld.

Voor het eerst van mijn leven boek ik een hotelkamer via internet. Dat gaat lekker makkelijk, maar ik heb er toch een slecht gevoel bij. Ik vind dat je nooit iets moet boeken van te voren en dat je elke avond maar weer moet zien waar je terecht komt. Zo lijkt het net op een saaie georganiseerde reis.

Op het einde van de middag neem ik op het hoteldak -op de eerste verdieping- een duik in het zwembad. Ik maak een praatje met een jonge man uit Nieuw Zeeland. Thuis had hij geen werk meer en -zoals zo velen in Australië- is hij nu op een soort reis- en werkvakantie. Ondanks de oplopende werkloosheid in Australië -als gevolg van de crisis- was het voor hem heel erg makkelijk om werk te vinden. Hij is erg blij met zijn nieuwe werk want het betaald bijna het dubbele van wat hij thuis verdiende.

15 maart 2009   Bergen, theeplantages, bommelding en wereldreligies    77 km
Gisteren ben ik vanaf een hotel bij het vliegveld naar Kandy gefietst. Kandy ligt in het midden van het eiland Sri Lanka op een hoogte van ongeveer 500 meter in de bergen. Kandy was de laatste hoofdstad van het Sinhalese koninkrijk.

Tijdens 150 jaar Portugese en 140 jaar Nederlandse overheersing wist Kandy onafhankelijk te blijven. Na de Nederlanders namen de Engelsen het eiland in bezit. Zij wisten wel het midden van het land te bezetten.

Sri Lanka is voornamelijk een boeddhistisch land. Een belangrijk symbool voor de boeddhisten hier is het “Tooth Relic”. Deze tand zou afkomstig zijn van Boeddha. In de loop der eeuwen is deze “tand” ook het symbool geworden van de macht in Sri Lanka. Wie de macht had over de tand had ook de macht over het land. Totdat de Engelsen het binnenland veroverden ging dat ook op.

Nu ligt de “tand” in de Temple of the Sacred Tooth Relic in Kandy. Er zijn 1,5 miljoen pelgrims naar Kandy gekomen omdat men de “tand” op dit moment kan zien. Toen ik gisteren de stad in fietste kon ik bijna niet door het vast gelopen verkeer en de enorme mensenmassa’s -allen in het wit gekleed- komen.

Vannacht is er een bommelding geweest. Alle pelgrims die in de kilometers lange rijen stonden -en vannacht waarschijnlijk lagen te slapen- zijn naar huis gestuurd. Dus kan ik vandaag -zonder eerst 2 dagen in de rij te moeten staan- het tempelcomplex bezoeken.

Na het ontbijt wandel ik langs het meer naar de tempel. Er is veel politie en overal is men bezig de rommel op te ruimen. Om de tempel te bezoeken moet ik tussen dranghekken door. Nadat ik drie keer onderzocht ben of ik geen gevaarlijke dingen bij mij heb kom ik bij een rij voor de ingang. Ik baal er van dat ik geen foto’s mag maken en dat het nog altijd erg druk is. Overal staan hekken, er ligt veel afval en de enorme veiligheidmaatregelen geven mij geen prettig gevoel. Ik besluit deze tempel niet te bezoeken. Ik heb op deze reis al veel boeddhistische tempels gezien en gelukkig altijd in een meer ontspannen sfeer.

Ik wandel terug langs het meer naar mijn hotel. Op de oever van het meer loopt een 3 meter lang reptiel op hooguit 2 meter afstand van me. Het beest durft niet nog dichter bij te komen en zwemt een stuk door het water om me voorbij te komen. Ik maak foto’s terwijl het iets verderop weer aan land komt.

Ik zie in het meer nog zo’n reptiel die naar 2 waterschildpadden –die op een boven het water uitstekende boomstronk aan het zonnen zijn- toe zwemt. Daarna verdwijnt het beest onder water. Honderd meter verderop zit er nog één -deze keer een iets kleinere- op de oever. Weer een paar meter verderop zit er nog een waterschildpad. Zo wordt mijn bezoek aan de oude koningsstad toch nog de moeite waard.

Vanaf Kandy fiets ik steeds hoger de tropische bergen in richting het op ruim 1800 meter hoogte gelegen Nuwara Eliya. Hoe hoger ik kom hoe meer land in beslag genomen is door theeplantages.

Halverwege de ochtend eet ik in een café 2 worstenbroodjes. De rekening voor 2 worstenbroodjes en 2 cola’s bedraagt 120 rupees. Althans dat staat op het eerste briefje wat ik krijg. Ik geef de ober een briefje van 500 rupees. Voordat de ober het wisselgeld komt brengen krijg ik eerst nog een briefje waarop staat dat ik 140 rupees moet betalen. De eigenaar heeft waarschijnlijk bedacht dat hij nog 20 rupees meer aan me wil verdienen.

Ik fiets langs een hindoetempel, een kilometer verderop fiets ik langs een tempel met een stoepa -boeddhistisch dus- terwijl ik de volgende hindoetempel al weer zie. In het volgende dorp staat een moskee en een kerk.

In het noorden van Sri Lanka wonen Tamils. Deze hindoes kwamen lang geleden vanuit India naar Sri Lanka. De hindoes die hier in de bergen wonen komen ook uit het zuiden van India, maar zij zijn veel later hier naar toe gekomen. Toen de inwoners van Sri Lanka niet op de theeplantages wilden werken die de Engelsen hadden aangelegd, hebben de Engelsen deze Tamils uit India gehaald.

Voordat de Europeanen kwamen hadden de Arabieren veel handelsnederzettingen langs de kusten van Afrika en Azië. Zij introduceerde de islam in Sri Lanka. Daarna kwamen de Portugezen en daarmee ook het christendom. Gisteren zag ik Portugese  kerken langs de weg. Hier in de bergen zijn het natuurlijk kerken in Engelse stijl, want de Portugezen hadden dit deel van het land niet veroverd. 

Op een hoogte van 1100 meter staat er een luxe restaurant langs de weg. Het ligt prachtig in de bergen tussen de fraaie theeplantages. Voor 700 rupees (ongeveer 5 euro) hebben ze een prima lunchbuffet. Bij het af rekenen zie ik dat een cola hier 100 rupees kost. Dat is twee keer zoveel als eerder op de dag, maar -zo denk ik- die prachtige inrichting, het gebouw en de bediening moet ergens van betaald worden. De ober geeft me echter 100 rupees korting op het buffet.

Na de lunch is het zwaar bewolkt. Via een aantal haarspeldbochten slingert de weg steeds hoger de bergen in. Er is niets zo gaaf als bergop fietsen over een weg met haarspeldbochten. Na iedere bocht lijkt het uitzicht weer anders en wordt het landschap door de toegenomen hoogte indrukwekkender.

Uren lang stamp ik mijn fiets over deze geweldige weg hoger de bergen in. Gisteren begon het om 16.00 uur te regenen en men zei dat het elke dag op dezelfde tijd ging regenen. Maar vandaag ben ik ruim 1000 meter hoger en het blijft droog.

Ik begin last te krijgen van de hoogte. Ik heb geen last van zuurstofgebrek, maar bijna alle bussen en vrachtauto’s die langs komen hebben dat wel en daardoor braken ze zwarte rook uit. Van die rook heb ik helaas wel last.

Vlak voor de top -op ongeveer 1900 meter hoogte- doe ik een droog shirt en mijn trui aan. Het is nog maar 16 graden. Na de top ben ik al snel in Nuwara Eliya. Dit is een Hillstation, die net zoals de meeste Hillstations in India niet de moeite waard is om het te bezoeken. Maar ze hebben er wel prima hotels, vaak met Engelse kitschmeubels.

Het hotel wat ik in de Lonely Planet had uitgezocht blijkt 1900 in plaats van 750 rupees te kosten. Niet dat 1900 nu te veel is of erg duur is, maar ik baal ervan dat ze je eerst binnen lokken met lage tarieven en als je er dan eenmaal bent blijkt dat het veel duurder is. Er hangt geen prijslijst. Ik heb het gevoel dat de manager aan het kijken is hoever hij me uit kan kleden. Ik vertel hem dat ook, waarop hij zegt dat mijn boek erg oud is. Mijn boek is helemaal niet oud en 150% prijsverhoging in 2 jaar tijd is teveel. (De volgende morgen blijkt dat ik ook -heel ongebruikelijk- nog eens 10% service en 10% tax over de hotelprijs moet betalen.)

Ik loop naar buiten en vertel hem dat ik bij de buren ga kijken. Hij wil weten wat mijn budget is. Dat heb ik niet. Het bevestigt wel dat hij probeert om zoveel mogelijk geld van me te krijgen. Als ik buiten bij de fiets ben is de prijs gezakt naar 1200 rupees. Dat is een betere prijs en ik besluit om te blijven.

Ik onderhandel zelden over de prijs. Ik vind het niet nodig om mensen in arme landen het mes op de keel te zetten, maar ze moeten het niet te gek maken.