28-7-2014 Sovjetstijl hotel, warm bad en fjorden 132 km / 823 hm
In het noordwesten van IJsland ligt het grote Isafjardardjup. Haaks op dit fjord liggen er aan de zuidzijde hiervan nog een serie kleine fjorden. Er zijn nauwelijks dorpen af huizen langs deze fjorden.
Gisteren ben ik vroeg gestopt op het einde van het eerste -van de serie- kleine fjord. Hier staat een hotel -Hotel Reykjanes- dat is gehuisvest in een voormalig schoolgebouw. Het is een groot lomp gebouw dat me doet denken aan bouwwerken in de voormalige Sovjetunie. En dan heb ik het niet alleen over de afschuwelijke vormgeving maar ook over de beroerde staat van onderhoud.
Er waren gisteren 2 redenen om hier te stoppen. De belangrijkste rede is dat er bij het hotel een warm 50 meter bad ligt. Hier heb ik gisteren buiten gezwommen. Het hoort bij IJsland om af en toe eens een duik in een warm zwembad te nemen. Die zwembaden worden verwarmd door warme bronnen. Dit zwembad heeft uitzicht op de besneeuwde bergen aan de andere zijde van het fjord.
De tweede rede om hier te stoppen is dat er voorlopig niets meer langs de weg is. Hier heb ik nog heerlijk kunnen douchen en eten in het restaurant .
Het is bewolkt als ik vroeg vertrek. Ik heb nog geen ontbijt op. Na 2 kilometer begint het te regenen en doe ik mijn regenjas aan. Drie kilometer verder vind ik het bergop te warm met de regenjas. De regenjas gaat uit en ik trek mijn windstopper weer aan.
De regenwolken hangen vooral in het zuiden. Na 20 kilometer ben ik wat meer naar het noorden. Op een plek langs zee met uitzicht op de Isafjardardjup ontbijt ik terwijl ik mijn achter- en voorband omwissel. Dit is nodig want er zit een scheur in mijn achterband. Nu komt de uitgescheurde band op mijn voorwiel. Dit wiel wordt niet zo zwaar belast.
Als ik weer op de fiets stap heb ik het gevoel alsof ik op een hobbelpaard zit. Er zit een flink "hoogteslag" in de voorband. Nu is het asfalt hier ook niet al te best, maar ik heb al snel door dat dit gehobbel door de slechte band ontstaat.
Nog geen 10 kilometer verder blijkt er een eenvoudig restaurant te zijn. Ik heb nog maar net gegeten. Toch stop ik want het is misschien het enige café/restaurant op de komende 80 kilometer. Ik eet er een broodje en een lekker stuk gebak met slagroom.
Bij de volgende fjorden zijn er geen bruggen meer. Bij het Skötufjordur fiets ik eerst 20 kilometer naar het zuiden om vervolgens aan de andere zijde weer 12 kilometer naar het noorden te fietsen. De weg ligt dicht langs het water. Hoewel het prima weer is, is het langs het water koud.
Al dagen kijk ik uit over de fjorden of er ergens zeehonden zijn. Tot nu toe heb ik geen zeehond gezien. Nu ik weer bijna bij het Isafjardardjup ben staat er een bord langs de weg dat er over 500 meter zeehonden zijn. En inderdaad liggen er 500 meter verderop een paar groepjes met zeehonden. Over de stenen langs de kust loop ik achter andere toeristen aan om dichter bij te komen.
Na de zeehondenstop fiets ik met een heerlijke noorden rugwind het volgende fjord in. De terugweg -het fjord uit- met tegenwind gaat natuurlijk weer een stuk lastiger. Voor ik het volgende fjord in fiets gaat de weg eerst iets bergop. Vanaf een uitzichtpunt kijk ik hier uit over het Altafjordur. Dit is het mooiste fjord van vandaag. De zon schijnt hier en ik geniet van de warmte daarvan terwijl ik brood met kaas eet.
Ik sta hier vlak bij Sudavik. Het dorp ligt echter aan de andere zijde van het fjord. Ik moet eerst 11 kilometer naar het zuiden en daarna 11 kilometer -aan de andere zijde van het fjord- naar het noorden fietsen om er te komen. Voorbij Sudavik loopt de weg nog verder naar het noorden. Hier fiets ik in de schaduw van een hoge bergwand langs het Isafjardardjup. De tegenwind is snijdend koud maar het zicht op Isafjardardjup is prachtig.
Ik ben blij als de weg naar links draait en me in het Skutulsfjordur brengt. Met de wind in de rug fiets ik langs het op een schiereiland gelegen Isafjördur. Ik hoef nu alleen nog maar naar de andere zijde van het fjord te fietsen om deze "stad" te bereiken.
In het begin van de stad is een sportcomplex met schoolgebouw. In het schoolgebouw is "Hotel Edda" gevestigd. Hier moet ik me melden om achter het hotel mijn tent op te kunnen zetten. Ook kan ik me hier douchen.
Na de douche staat er een koude harde wind in deze ministad met 2500 inwoners. Met mijn muts op loop ik de leuke stad in. Volgens mijn reisgids hebben ze bij het Thais restaurant grote porties. Dat is altijd goed voor een uitgehongerde fietser. Helaas is de Thai gesloten. Er tegenover kan ik pizza of vis met friet eten. Dat kan ik hier wel vaker eten. Ik wil vanavond iets bijzonders eten.
Bij "Hotel Isafjördur" ga ik vis eten. Op de kaart zie ik dat ze als voorgerecht puffin -papegaaiduiker- hebben. Ik ben gelijk verkocht. Deze kans om papegaaiduiker te eten laat ik me niet ontgaan. Zo heb ik op IJsland toch nog -weliswaar een gekookte- een puffin gezien. Ik neem ook nog een lekkere mousse als nagerecht.  Voor ruim 8000 kronen heb ik me heerlijk vol gegeten. Bij de tent zet ik daarna nog een kan thee.

1-8-2014 100.000 kilometer 121 km / 2464 hm
Nu weet ik niet wat ik schrijven moet. Ik zou kunnen schrijven dat het de afgelopen prachtig -bijna geheel droog- zonnig weer is geweest. En dat lijkt me heel bijzonder in het natte westen van IJsland.
Daartegen zou ik ook kunnen schrijven dat er steeds een gemeen koude noorden wind stond. En zoals altijd tijdens deze trip op IJsland was de wind niet alleen onaangenaam koud, maar ook hard. Eergisteren stormde het zelfs.
Bij het vertrek uit Isafjördur was het mistig en regenachtig. Op weg naar het zuiden moest ik al snel door een 6 kilometer lange tunnel. Daarna werd het weer snel beter, maar de koude wind bleef. Gelukkig fietste ik die dag naar het zuiden en had de wind in de rug.
Eergisteren was een loodzware dag. Ik moest naar het oosten. Ik stond een noorder storm. Gelukkig slingerde weg steeds in noord- en zuidrichting langs de fjorden en over de bergen. De helft van de weg had ik dus de storm in de rug en de andere helft storm tegen. Het grote probleem waren de kleine stukjes die naar het oosten gingen. Daar kon ik door de zijwind mijn fiets niet goed op de weg houden. Eigenlijk was het veel te gevaarlijk om te fietsen. Op één bergpas heb ik de laatste kilometer omhoog en de eerste honderde meters van de afdaling gelopen om te voorkomen dat ik van de berghelling af zou waaien. De temperatuur was tuusen de 5 en de 12 graden. Ik heb die dag 11,27 uur gefietst met een gemiddelde snelheid van 10,4 kilometer per uur. Ondanks een vroege start was ik s'avonds pas om 21.35 uur op de volgende camping.
Gisteren fietste ik weer in zuidelijke richting. De wind was nog steeds onaangenaam koud maar de noorden wind had ik het grootste deel van de dag in de rug. Op de camping koelde het s'avonds snel af. Mijn buren zaten achter een windscherm lekker in de avondzon te genieten van het uitzicht over zee. Ze zaten echter niet in badkleding op het strand. Ze hadden bergschoenen, dikke broeken, een winterjas, muts en handschoenen aan.
Tussen alle fjorden in waren er de laatste dagen ook diverse kleine bergpassen. De eerste dag had ik met 2172 hoogtemeters de meeste bergen. Eergisteren heb ik 1794 meter geklommen en gisteren was met 1294 hoogtemeters de makkelijkste dag.
Net voor mijn vertrek in Borgarnes komt er iemand het kampgeld innen. De jonge man vertelt me dat er dit jaar veel fietsers zijn op de camping. Hij wijst naar mijn Belgische buren. Dit stel heb ik een week geleden bij Myvatn voor het eerst ontmoet.
Ik heb het koud gehad vannacht. In de loop van de nacht heb ik sokken, een lange broek en een warm shirt aangedaan. Ik vertrek nu met een warme trui aan en mijn regenjas er overheen. Net als de afgelopen dagen heb ik mijn muts op.
Ik ben weer terug op de ringweg. Het is rustig op de weg. Men zegt dat het vandaag -door de start van de vakantie- heel erg druk gaat worden. De zon schijnt lekker en ik heb de wind alweer in de rug. Al snel doe ik de trui en regenjas uit en fiets ik verder met mijn windstopper aan.
Na 25 kilometer verlaat ik de ringweg. Verderop gaat de ringweg door een tunnel die verboden is voor fietsers. Ik moet hier ongeveer 60 kilometer om fietsen om het Hvalfjordur heen. Eenmaal van de hoofdweg af is het heerlijk rustig op de weg. Heuvel op, heuvel af loopt de weg langs het fjord met fraai uitzicht over de bergen om het fjord.
Halverwege de noordzijde van het fjord is er een café waar ik een broodje en een stuk gebak met slagroom bestel. Deze luxe heb ik in dit verlaten land veel te weinig gehad. Maar nu ik in het dichter bevolkte gebied rond Reykjavik ben geniet ik hiervan. Daar staat natuurlijk tegenover dat dit land heerlijk leeg en uitgestrekt is.
Aan de zuidzijde van het fjord neem ik nog een kleine omweg. Hier fiets ik wegnummer 48 op om zo laat mogelijk terug op de ringweg te komen. Ik fiets met heerlijk weer in korte broek en shirt een kleine bergpas op.
Vlak voor de top -waar ik wegnummer 36 richting Reykjavik op fiets- verdwijnt de zon en komt me een koude zeewind tegemoet. Ik doe snel weer mijn windstopper aan. De temperatuur daalt naar 12 graden. Ik heb het koud in de afdaling.
Het is druk op de weg geworden met mensen die de stad uit rijden. Ik fiets ongeveer 10 kilometer over fietspaden. Plotseling zijn er zo veel fietspaden dat ik niet meer weet welke ik moet nemen. Ik kies een fietspad wat niet veel verder stopt bij een bushalte. Voor het eerst zie ik dat ze hier ook bushokjes hebben. Die heb ik wel gemist onderweg in het land. Er was nooit iets om te schuilen.
Ik fiets wegnummer 1 op, volgens mijn fietsinformatiekaart moet er een 2 meter brede vluchtstrook langs deze weg zijn. Ik fiets over deze vluchtstrook. Dat is bij op- en afritten niet zonder gevaar op de drukke vierbaansweg. Na de afslag in de richting van de camping probeer ik weer een fietspad. Al bij het eerste kruispunt draait het fietspad in de verkeerde richting. Een fietser legt me uit hoe ik bij de camping moet komen. Het eerste deel moet ik zeker niet één van de fietspaden volgen. Ik vind het heel verwarrend dat er zo veel fietspaden zijn zonder borden voor fietsers en er is hier ook geen fietspad richting het centrum.
Ik ben in een echte moderne stad aangekomen. Er staan hier geen huizen meer die gebouwd zijn van blik zoals op het platteland. Wat dat betreft lijkt het wel alsof ik zoals in Australië van de outback weer in de "bewoonde" wereld terecht ben gekomen.
Al snel heb ik de camping gevonden. Er staan hier een paar honderd kleine -1 en 2 persoons- trekkerstentjes. Dit moet haast wel het walhalla voor de fietsende en wandelende kampeerder zijn. Rond de receptie zitten een honderdtal kampeerders op banken te hangen, te eten, te koken en af te wassen.
Fietsers krijgen op deze camping 10 procent korting omdat zij het milieu sparen. Ik vind dat heel aardig van ze. Ik denk echter niet dat ik het milieu spaar. Ik ben met het vliegtuig hier naar toe gekomen. Dat lijkt me niet erg milieubesparend. Ook zal ik vanaf hier naar Groenland vliegen.
Voor het eerst kan ik tijdens deze reis mijn fiets met een kabelslot aan een boom vast maken. Bomen waren er nooit. Deze camping ligt tussen de bomen.
Nadat ik gegeten heb in een Vietnamees restaurant, vul ik mijn thermosfles met heet water in de campingkeuken. Het is nog altijd enorm druk in en rond de keuken. Na 23.00 uur is de computer -die bij de receptie staat- vrij en kan ik even mijn mail checken.
Ik heb met mijn fiets 100.000 kilometer gefietst. In 8 jaar en 4 maanden heb door 57 landen gefietst met deze fiets. Dertig van die landen liggen in Europa. Ik heb 40.000 -van deze 100.000- kilometer door Europa gefietst. De overige 60.000 kilometer heb ik door de rest van de wereld gefietst. Ik heb ongeveer € 5.000,-- aan de aanschaf en het onderhoud uitgegeven. Dat is 5 cent per kilometer. Uiteraard is dat zonder al het extra eten wat ik heb moeten kopen om de trappers draaiende te houden.
Ik vraag me af of ik ooit nog zo veel kilometers met één fiets zal fietsen. Ik ga er wel van uit dat ik zelf nog wel meer als 100.000 kilometer zal fietsen in mijn leven.

4-8-2014 Voor het eerst in een helicopter  0 km
Ik ben vroeg op. Dit maal pak ik mijn spullen niet in om met de fiets verder te trekken, maar om een neventrip naar Groenland te maken. Voor 7.00 uur sta ik bij de receptie van de Reykjavik camping. Ik geef hier mijn fiets in bewaring. Mijn kampeerspullen laat ik ook hier achter in één van mijn fietstassen die ik aan mijn fiets hang.
Vanaf de camping wandel ik -met een rugzak en mijn stuurtas- naar het vliegveld voor binnenlandse vluchten. Ik wandel een uur lang dwars door het centrum van de stad en langs de beeldbepalende lelijke betonnen kerk.
Het vliegveld is erg klein. Ik ben veel te vroeg om in te checken. Om de tijd door te komen ga ik in het restaurant een paar broodjes eten.
Ik heb geen ticket, maar een voucher waarop mijn reistijden staan. Nu vlieg ik eerst -om 10.15 uur- naar Kulusuk op een eiland aan de oostkust van Groenland. Vanaf Kulusuk zal ik met een helicopter verder vliegen naar een volgend eiland. Op mijn voucher staat echter geen vluchtnummer. Hierdoor kan mijn bagage niet gelabeld worden met de eindbestemming van vandaag.
Het raam in het vliegtuig heeft last van condens en ijsvorming. Dat is jammer want zo kan ik geen foto's maken van het ruige Groenlandse landschap.
De mini aankomsthal is overvol in Kulusuk. Ik loop de met de meute mee van de aankomsthal naar de vertrekhal. Het is me in de drukte -en ook een beetje chaos- niet duidelijk waar ik mijn bagage moet op halen. Ook zie ik niet waar ik me moet melden voor mijn vlucht naar Tasiilaq.
Ik ga bij één van de twee balies staan. Als ik aan de beurt ben zie ik pas dat ik me hier moet melden voor de vlucht naar Tasiilaq. Ze vertellen me dat ik eerst mijn bagage buiten moet op halen. Ik loop naar buiten. Hier staat een heftruck met laadbak waar onder andere mijn rugzak in ligt. Voor ik weer naar binnen ga maak ik eerst enkele foto's van de bergen achter het vliegveld.
Terug bij de balie kunnen ze mijn boeking in de computer niet vinden. Ik moet over 5 minuten terug komen. Een kwartier later wordt me dit nog een keer verteld. Weer een kwartier later wordt iemand anders er bij gehaald. Ze zoeken nu ook een dag later voor mijn boeking. Helaas ook zonder succes.
Uiteindelijk wordt mijn voucher meegenomen en gaan ze het hotel -waar ik de komende nachten zal overnachten- bellen. Tien minuten later sta ik op de passagierslijst en kan ik me inchecken.
Als laatste stap ik in de helicopter. Ik moet op een stoel aan de zijkant gaan zitten met mijn neus naar het zijraam gericht. Zo heb ik een fantastisch uitzicht over de bergen, de zee en enkele rond drijvende ijsbergen.
In Tasiilaq -ook wel Ammassalik genoemd- stappen alle passagiers uit. We lopen de vertrek/aankomsthal in. Alle passagiers hebben in het zelfde hotel geboekt. Geen van de passagiers weet hoe het nu verder zal gaan. Buiten -op straat- staan karretjes met onze bagage. Het lijkt erop dat we die daar zelf moeten halen. Er is niemand van het hotel om ons op te halen. Bij navraag blijkt dat ze meestal vanzelf de gasten op komen halen. We krijgen een kaartje van het dorp.
Ik heb geen zin om te wachten om opgehaald te worden. Ik wandel naar het hotel. De ligging van het dorp aan een fjord is heel erg mooi, net zoals het zicht op de bergen aan de andere zijde van het fjord. Het dorp bestaat voornamelijk uit vrij staande kleurrijke huizen. Halverwege de wandeling pak ik mijn fototoestel en voor ik bij het hoog gelegen hotel ben heb ik al een hele serie foto's gemaakt.
In de middag wandel ik door het dorp. Bij het museum is een ondergrondse woning waarin men vroeger probeerde te overleven in de wintermaanden. Met 4 families lagen ze hier in 4 bedden. De honden lagen bij de ingang. De overgang om maandenlang -min of meer naakt- met je familie in één bed te leven naar het leven in een compleet huis is -volgens de gids van de Duitssprekende groep waarmee ik in het ondergrondse huis ben- voor veel mensen erg groot.
Ik heb veel verhalen gehoord over armoede, rommel en dronkaards in het dorp. Ik vind dat het er best netjes uit ziet hier. Er staan wel enkele huizen met wat rommel voor de deur. Ook langs de weg en langs de wandelpaden ligt af en toe wat afval. Het is echter lang niet zo erg als je meestal in derde wereldlanden ziet.
Het kerkhof net buiten het dorp bestaat uit allemaal witte kruizen. De graven heeft men afgedekt met plastic bloemen. Net als het dorp ziet het er kleurrijk uit. Na het kerkhof vervolg ik het wandelpad langs een paar meertjes. Ik heb het vermoeden dat dit het bloemendal is. Dit is volgens de folders één van de hoogtepunten hier. Ik had ook al wat saaie foto's gezien van dit bloemendal. Nu is het hier tussen de bergen prachtig, maar de bloemen vind ik niet erg indrukwekkend. De terugweg loopt ik niet over het pad terug, maar over de heuvels.
's Avonds eet ik gezellig met een Nederlands stel -die ik ook al op het vliegveld had gezien- in het restaurant van het hotel. Het eten is een uitstekend buffet. Het uitzicht over het dorp aan het fjord is magnifiek vanuit het restaurant.
Mijn hotelkamer oogt een beetje gedateerd en ligt aan de achterzijde van het hotel. Voor een kamer aan de voorzijde had ik meer moeten betalen. Dat heb ik niet gedaan omdat ik nu in 5 dagen -4 overnachtingen- meer geld uit geef dan 27 dagen op IJsland. Ik heb me daarom ook voorgenomen om extra te genieten van de luxe van dit hotel, het heerlijke eten en de dure trips die je van hieruit kunt maken.
Later op de avond kijk ik voor het eerst in 3 weken eventjes naar tv. In het dorp brandt dan overal de straatverlichting. In de huizen brandt geen licht. Ik vraag me af of ze wel electriciteit in huis hebben. Of misschien vinden ze het gewoon niet donker genoeg om het licht aan te doen. 

7-8-2014 Kulusuk  0 km
Ik heb vannacht voor de derde nacht geslapen in hotel Angmagssalik. Het uitzicht -tijdens het ontbijt- vanuit het restaurant over het dorp vind ik nog steeds super gaaf. Na het ontbijt check ik om 8.15 uur uit. Mijn helicoptervlucht naar Kulusuk gaat pas om 10.05 uur. Zo kan ik rustig door het dorp wandelen naar het vliegveld. Bij de receptie vraag ik of ze mijn reservering willen controleren omdat dat op de heenweg niet goed ging.
De receptionist komt terug met de mededeling dat ik om 8.20 uur moet vertrekken om de vlucht van 9.00 uur te halen. Maar mijn vlucht gaat pas om 10.05 uur. Nee, om 9.00 uur herhaalt de receptionist. Ook goed, denk ik. Dan geen wandeling meer door het dorp maar extra vroeg naar Kulusuk. Ondertussen vraag ik me af of ze me snel overgeboekt hebben op een vroegere vlucht, zodat ze die latere vluchten nog kunnen verkopen.
In de vertrekhal zit een groep Nederlanders die met reisorganisatie SNP op reis zijn. Ze zijn tijdens hun wandelticht overvallen door een ijsbeer. Het dier heeft hun tenten kapot gescheurd. Daarna zijn ze door een helicopter opgehaald uit het gebied waar ze aan het wandelen waren. Ik had gisteren al zoiets gehoord en hoorde toen ook dat het niet meer de bedoeling was om buiten het dorp te gaan wandelen.
Dit keer vliegen we met een grotere helicopter. Op de heenreis konden slecht 5 passagiers in de helicopter. Met 9 passagiers passen we in deze helicopter. Het uitzicht tijdens de vlucht is weer fantastisch. In de aankomsthal wacht ik op mijn bagage. Ik vraag aan het personeel op het vliegveld hoe ik naar hotel Kulusuk moet lopen. De man wil het hotel bellen om me op te laten halen. Ik vertel hem dat ik wil lopen, dan legt hij me uit hoe ik bij het hotel kom.
Voor ik naar het hotel loop, wandel ik langs het vliegveld de andere zijde op. Verderop liggen een aantal ijsbergen in een baai. Die ijsbergen wil ik van dichtbij bekijken. De afstand naar de ijsbergen is groter dan ik gedacht had. Ik laat daarom halverwege mijn rugzak staan. Dat loopt een stuk makkelijker en hier is toch niemand die mijn rugzak zou kunen stelen. Nadat ik bij de ijsbergen ben geweest wandel ik weer terug naar mijn rugzak. Even lijkt het erop dat ik mijn rugzak niet meer kan vinden. Maar gelukkig zie ik hem toch weer staan.
In Hotel Kulusuk vraagt men of ik nog trips wil maken. We spreken af dat ik in de middag met de boot naar een grote gletscher word gebracht. Ik vraag of ze ook mountainbikes hebben. Die hebben ze hier niet, ze doen hier alles te voet is het antwoord.
Als ik 2 minuten op mijn kamer ben, komt men me vragen of ik voor de luch al naar de gletscher wil. Prima, samen met 5 andere toeristen worden we uitgerust met reddenigsvesten. We wandelen naar het water en stappen dan in een kleine boot. Met zonnig weer en de gebruikelijke frisse wind varen we tot op enkele honderde meters voor de gletscher.
Eén van de toeristen is een piloot. Hij vliegt al dertig jaar lang enkele keren per jaar over Groenland. Hij heeft Groenland nog nooit zo bruin, met zo weinig sneeuw gezien. Globalwarming is hier duidelijk te zien, volgens hem. Ik vertel hem dat ik vorig jaar bij de Rhonegletscher was. Die is de laatste decennia ook veel kleiner geworden.
De lunch in het hotel is weer uitstekend. Garnalen, zalm, haring en gehaktballen. Dit is gewoon verwennerij en met ook nog een mega mooi uitzicht. Het gewicht wat ik met fietsen door de kou op IJsland verloren heb, komt er op deze manier wel weer aan.
Na de lunch wandel ik naar het 9 kilometer verderop gelegen oude radarstation. Dit ligt op de zuidpunt van het eiland op een 350 meter hoge heuvel. Ruim voor ik bij de top ben heb ik al enorm ver zicht op de ruige bergen en de kust van Groenland. Vooral het uitzicht naar het noorden is indrukwekkend.
Vlak voor ik de top bereik, haalt het busje van het hotel me in. Het Russich/Bulgaarse stel -die vanochtend ook op de boot waren- wordt naar boven gebracht. Ze gaan lopend terug naar beneden.
Boven op het radarstation heb ik zicht op de vele ijsbergen voor de kust. Halverwege de afdaling -terug naar het hotel- sla ik linksaf en wandel naar het dorp Kulusuk. Dit dorp is veel kleiner dan Tasiilaq. Ik wandel maar een klein stukje het dorp in. Ik vind dat ik vandaag genoeg gelopen heb en wandel terug naar het hotel. Morgen zal ik nog iets verder door het dorp wandelen voordat ik terug vlieg naar IJsland.
Tijdens het avondeten komt het Russisch/Bulgaarse stel binnen. Ze zijn uitgeput van de wandeling. Als "oude man" vraag ik me af wat er aan de hand is met de conditie van de jonge lui.
Na het avondeten wandel ik weer een klein stukje richting het dorp. Vanaf een mast op een heuvel boven een begraafplaats is er een uitzichtpunt.
Terug in het hotel speel ik domino met het Russische-Bulgaarse stel. We raken al snel aan de praat over reizen en vergeten nog verder domino te spelen.

11-8-2014 Terug naar huis  15 km
Na mijn terugreis van Groenland naar IJsland afgelopen vrijdag, ben ik gisteren en eergisteren via enkele omwegen van Reykjavik richting het vliegveld gefiets.
Gisteren heb ik de Blue Lagoon bezocht. Dit complex ligt midden in het enorme lavaveld dat zich uitstrekt van Reyjavik tot aan het 70 kilometer verder opgelegen zuidwestpunt van IJsland. Tussen de lavavelden hebben ze een fraai bad uitgegraven. Het warme water heeft een rare blauwe kleur. Het geheel ziet er een stuk chiquer uit dan de meeste andere warme baden in het land. Maar dat mag dan ook wel voor een entreeprijs van 6200 kronen/€ 40,--.
Ik ben helaas op tijd wakker. Ik vlieg pas aan het einde van de middag naar Nederland. Het is nog maar 10 kilometer fietsen naar het vliegveld. De zon schijnt volop, zoals gebruikelijk de laatste tijd is het windkracht 7 en ongeveer 12 graden.
Ik weet niet waar ik het restant benzine moet lozen. Ik spoel het maar door de gootsteen. Daarna spoel ik de brandstoffles met water zo goed mogelijk schoon. Ik hoop dat er geen benzinedamp meer af komt. Ik heb gisteren al mijn bagage zo ingepakt dat alles in 1 fietstas en in mijn rugzak past. Mijn tentstokken plak ik met tape op mijn bagagedrager.
Net als gisteren zijn hier op de camping veschillende fietsers die de komende dagen met het vliegtuig naar huis zullen gaan. Ik praat nog een tijd lang met 2 Baskische fietsers. Ze vliegen pas vannacht naar huis en willen eerst nog naar de Blue Lagoon fietsen. Ze vinden de toegangsprijs te hoog en zullen niet naar binnen gaan.
Net voor ik wil vertrekken vraagt een Russische fietser of ik spullen voor hem heb om zijn binnenband te plakken. Hij spreekt niet goed Engels. Ik probeer hem duidelijk te maken dat mijn plakspullen onderin mijn vol gepropte tas zitten. Mijn reserve binnenband zit boven in de tas. Die band geef ik aan hem. Die weigert hij en daarna loopt hij terug naar het huisje dat hij heeft gehuurd.
Ik bedenk dat ik vandaag toch niet veel te doen heb en dat ik net zo goed al mijn spullen uit de tas kan halen. Daarna plakken we samen de binnenband. Hij heeft een Schwalbe buitenband. Maar ondanks de goede kwaliteit van deze band heeft hij een scheur in de zijwang. Ik vraag hem of hij dat kan repareren. Hij laat zien dat hij reparatiespullen heeft om de buitenband dicht te naaien en een extra versteviging voor om de binnenband.
Terug bij mijn fiets prop ik alle spullen weer in de fietstas en ik fiets daarna naar het vliegveld. Het is wennen om met een zware rugzak op mijn rug te fietsen. Ook hangt er nu maar aan één zijde van mijn fiets een fietstas. Het sturen zonder stuurtas gaat veel te makkelijk. Al stuntelend verlaat ik de camping. Met de harde rugwind ben ik snel op het vliegveld.
Inchecken moet ik hier door mijn paspoort in een automaat te stoppen. De automaat geeft me een boardingpas en een label voor de bagage. Ik hang het label aan mijn fietstas.
Bij de balie geef ik mijn bagage af en ik vraag een extra label voor mijn fiets. Ik heb de middelste stoel op een rij van 3 gekregen van de automaat. De dame achter de balie vraagt of het goed is om me om te boeken naar een stoel langs het raam of de gang. Dat vind ik prima. Zo krijg ik weer een nieuwe boardingpas. Mijn bagage -fiets en fietstas- moet ik afgeven bij het "afwijkende bagage"-loket. Voor ik mijn spullen af geef haal ik de trappers van de fiets, laad de banden leeg lopen, hang mijn fietshoes over de fiets, plak de fietshoes met tape aan de onderzijde dicht en hang een label aan de fiets.
De fiets past prima op de bagageband. Allen het stuur blijft ergens achter haken op het moment dat de fiets door een scanapparaat moet. Er wordt iemand bij gehaald die de fiets onder arm mee neemt. Ik moet wachten op zijn akkoord voor ik verder mag.
Voor de paspoortcontrole koop ik van mijn laatste kronen een quiche en een broodje. Ik spreek nog een paar Britse fietsers. Zoals gebruikelijk komt de harde wind op IJsland ter sprake.
Na de paspoortcontrole ben ik al snel uitgewandeld op de winkelzone van het kleine vliegveld. Met mijn creditkaart koop ik een zak drop en een cola. Bij de gate wacht ik tot het vliegtuig vertrekt naar huis.
Op deze reis heb ik € 55,-- per dag/nacht uitgegeven. Dit is inclusief heen en terug reis, maar exclusief de 4 nachten/5 dagen op Groenland. Op Groenland heb ik inclusief de heen en terugreis van en naar IJsland € 506,75 per nacht uitgegeven.