Mongolië
Woensdag  9 augustus 2017  De weg naar Amarbayasgalant Khiid  71 km 900 hm
We kamperen bij een kleine rivier langs de weg van Dharkan naar Erdenet net voor de afslag naar Sant. In tegenstelling tot de eerste twee dagen in Mongolië zijn we vandaag vroeg op. De zon schijnt en het wordt snel warm, net als de afgelopen dagen. Na ons ontbijt pakken we onze tenten in en we vertrekken richting het klooster van Amarbayasgalant Khiid.
Op 200 meter van onze kampeerplek nemen we de afslag richting Sant. De weg bestaat uit een laagje mul zand. Diverse keren zakt mijn achterwiel weg in het mulle zand. Het lukt me gelukkig steeds om -met een flinke krachtsinspanning- toch mijn fiets aan het rollen te houden. Vincent raakt achterop omdat hij veel moet lopen. Hij heeft voortassen waardoor de gewichtverdeling over beide wielen beter is dan bij mijn fiets maar hij heeft juist moeite met sturen in het mulle zand door het extra gewicht aan de voorzijde van zijn fiets.

Na vier kilometer draaien we om. aankomst MongolieLopen door het zand is niet leuk en misschien blijft de weg nog wel 60 kilometer zo slecht. De weg via Sant is een alternatieve route om bij het klooster te komen. We gaan kijken of de normale route naar het klooster beter begaanbaar is. Terug bij de asfaltweg bestellen we een maaltijd bij één van de ger-tenten langs de weg. Tijdens het eten kijken we uit over onze kampeerplaats en de rivier waarin we ons gisterenavond hebben gewassen.
Op de asfaltweg richting Erdenet gaat het ondanks de tegenwind lekker snel door het typische golvende grasland met de bergen van Mongolië op de achtergrond. Rond de middag stoppen we bij een motorrijder uit Frankrijk. Hij probeert elk jaar een klein stukje van de route van Parijs naar Vladiwostok te rijden. Vincent vraagt hoe de weg naar het klooster is en waar de afslag is. De Fransman legt het goed uit en geeft ons een tip voor een ger-kamp vlak bij het klooster.

Acht kilometer verder zijn we bij de afslag. Hier staan de gebruikelijke ger-tenten waar we eten bestellen. Een ger-tent is als een yurt, een ronde tent met in het midden twee staanders die de "nokring" omhoog houden. De zuidwesten wind wordt steeds harder en er waaien hele stofwolken over de weg. We worden uitgenodigd om binnen in de ger-tent verder te eten.
Eenmaal weer op weg is het erg druk voor zo'n slechte zandweg. Elke auto die langs komt maakt een flinke stofwolk. We gaan als het kan links rijden zodat we geen last hebben van de naar rechts waaiende stofwolken. Voor ons zien we regenwolken en achter ons komt een donker blauwe regenlucht op ons af. Ik probeer snel door te rijden naar het punt waar de weg naar het noordoosten draait. Ik hoop dat we van daaraf -met de zuidwesten wind in de rug- minder nat worden van de regen. Vincent raakt even achterop omdat hij een boutje van zijn voordrager moet vast zetten. De weg loopt op van 950 meter hoogte naar bijna 1.200 meter hoogte. Nog voor we op het hoogste punt zijn begint het te regenen.
Een uur later is de weg veranderd in een modderpoel. De weg is gemaakt van klei. Nu de klei nat is plakt die een beetje en het wegdek is soms spiegelglad. We fietsen enkele bergpassen over. Onder in een dal lukt het me net om door een modderig gedeelte te fietsen. Voor me raakt een auto vast. Het spoor waar de auto rijdt is te diep, de auto zit nu vast in de middenberm en de wielen raken de grond niet meer. Als ik achterom kijk zie ik dat Vincent ook een stukje moet lopen door de bagger.Bagger
De weg is geen weg meer. Er zijn nu diverse karrensporen. Iedereen probeert steeds het beste spoor uit te zoeken en als men geen goed spoor meer kan vinden gaat men naast de weg rijden. Dit wordt dan vanzelf weer een nieuw spoor. Ik heb steeds meer moeite om overeind te blijven door het spekgladde terrein. Vaak probeer ik over het natte en gladde gras te rijden omdat ik daar meer grip heb dan op de natte klei van de weg. Ik probeer ook zo veel mogelijk uit de buurt van naar beneden glijdende auto's te blijven. Als ik Vincent niet meer achter me zie, blijf ik even wachten. Hij laat even later -gelukkig lachend- zien dat hij in de modder is gevallen.
Na de laatste grote afdaling komen we in een prachtig dal waar we over de grasvelden rijden. De wegen zijn hier te slecht om op te rijden. Even fietsen we over een bromfietsspoor. Daarna fietsen we voornamelijk over een spoor van plat gereden gras of gewoon door het gras. Het blijft behoorlijk druk op de weg. Vlak voor het klooster is de weg een chaos van onbegaanbare karresporen. Alle auto's slingeren op goed geluk door het golvende grasveld en de bestaande sporen. Het is onvoorstelbaar dat hier geen normale weg ligt.
Vincent heeft pech met zijn banden. Aan brede banden van zijn fiets blijft veel meer klei plakken dan aan de banden van mijn fiets. Vincents fiets loopt bijna vast door de modder en zijn tassen en fiets zitten helemaal onder de modder. Terwijl ik moet afremmen op een stukje weg dat bergaf loopt, moet hij nog bij trappen om niet stil te komen staan.
Het laatste stuk rijden we recht op het klooster af. In 1937 zijn bijna alle kloosters in Mongolië vernietigd en zijn alle monniken vermoord door de communisten. Dit klooster is echter niet vernietigd. Het is een vierkant complex waarin midden achter de toegangspoort de Tsogchin Dugan staat. Dit is de hoofdtempel waar ceremonies plaats vinden.
Vlak voor het klooster spreken we een Duitse en een Poolse toerist die Vincent eerder heeft gesproken onderweg. Ze vertellen ons dat morgen de Gongoriin Bombani Hural is in het klooster. Nu begrijpen we waarom het zo druk was op de weg. Ze vragen of we een glas vodka willen drinken. Dat slaan we af, want we willen snel onder een warme douche.
Volgens onze reisgids -Lonely Planet- wordt de Gongoriin Bombani Hural in dit boeddhistishce klooster pas 14 en 15 augustus gehouden. Nu begrijpen we waarom het zo druk was op deze weg. Veel Mongolen zetten hun tent op in de buurt van het klooster. De Lonely Planet noemt dit de boedhistische versie van Woodstock.
Naast het Boeddhisme hebben we ook nog wat van het Shamanisme gezien. Op onze eerste dag in Mongolië gooide een vrouw melk in vier windrichtingen. Een paar kilometer verderop stond vlak bij een stupa een boom langs de weg met blauwe doeken erom heen. Aan de bovenzijde waren er offers -sigaretten, snoep en geld- in de doeken gestoken. Een man -die blijkbaar geen tijd had om te stoppen- gooide geld uit het autoraam. Vincent heeft het opgeraapt en tussen de doeken gestoken.
Een kilometer ten westen van het klooster overnachten we in een toeristen ger-tent. De prijs is 150.000 Tugrik. Normaal is de prijs 40.000, maar omdat dit de belangrijkste dag van het jaar is zijn de prijzen fors hoger. Helaas is de prijs wel hoger, maar de douche blijkt veel slechter. Terwijl ik ga douchen gaat Vincent op zoek naar een beekje om zijn fiets schoon te maken.

Zondag 13 augustus 2017  zandwegen  83 km 648 hm
We hebben vannacht in een trekkershut geslapen. Het Bulgan Hotel -in een oud vervallen Sovjet blok- was gesloten. Een ander hotel uit mijn reisgids konden we niet vinden. Vincent heeft toen -op een kaart die hij op zijn telefoon heeft gezet- een ander hotel gevonden. Net zoals alle hotels tot nu toe in Mongolië is deze spot goedkoop. Echter bij de andere hotels hadden we een uitstekende badkamer. Dit hotel heeft geen kamers maar verhuurt trekkershutten. In onze trekkershut is geen badkamer. In het hoofdgebouw zijn toiletten en douches. De toiletten zijn kapot en veroorzaken veel stank bij de douches. Net buiten het terrein zijn openbare toiletten waar we gebruik van moeten maken. De openbare toiletten bestaan uit een rij kakhuisjes met een houten vloer. Onder de vloer is een meters diep gat en bij elk toilet is één vloerplank niet aangebracht. Hierdoor is een opening ontstaan waar je in moet mikken. Best handig zo'n toilet, maar je moet niet naar beneden kijken want dat ziet er niet "fris" uit.

Al vroeg verlaten we onze trekkershut en fietsen het centrum van de stad in. Aan de rand van de stad staan allemaal houten huizen met stalen dakplaten. De dakplaten hebben verschillende kleuren, waardoor het er heel kleurrijk uit ziet. In het centrum ziet het er uit als een Sovjet-stad. Er staan bomen in de hoofdstErdenetraat en er zijn parken en pleinen aangelegd. Maar ondanks al deze inspanningen is het een sfeerloos geheel.
Vincent wil geld pinnen. Bij de eerste bank wordt gerenoveerd en bij de tweede bank krijgt hij geen geld uit de automaat, ondanks dat er een visa-logo op staat. Naast de tweede bank is een winkeltje. Hier lukt het wel om geld op te nemen uit een geldautomaat. We doen er meteen wat boodschappen voor onderweg.
Meteen buiten de stad stopt het asfalt. De weg naar Ulan Bator -de hoofdstad van Mongolië- is niet geasfalteerd. Ondanks de losse stenen op de weg en veel stukken met wasbord gaat het makkelijk. We dalen van ongeveer 1.200 meter bij Bulgan naar 1.050 meter boven zeeniveau bij Orchon. Het laatste stuk naar Orchon wordt de weg erg slecht.
In Orchon bestellen we wat te eten. Het is de gebruikelijke pasta met vlees. Ik heb halverwege de ochtend nog niet zo veel honger en neem de rest van mijn eten mee in een plastic bakje dat ik hiervoor heb meegenomen.
Na de brug -over een rivier bij Orchon- volgen we nog 25 kilometer de hoofdweg. De hoofdweg bestaat hier vaak niet meer uit een met grind verharde weg maar uit klei. Die wegen van klei worden bij nat weer zo slecht dat men naast de weg gaat rijden. Hierdoor ontstaan allemaal nieuwe sporen. Net na de brug zijn er zo veel nieuwe sporen dat het niet meer duidelijk is welke weg we moeten aanhouden. We zijn nu blij dat we gps hebben en daardoor het juiste spoor kunnen vinden.
We merken al snel dat de sporen naast de weg beter begaanbaar zijn dan de weg. Weliswaar bestaan de sporen uit opgedroogd klei -waar je stuitert over de scheuren die zijn ontstaan bij het opdrogen van de klei-, maar de weg zelf heeft veel wasbord en steenslag waar je nog veel harder over stuitert.
Na een uur rijden -na de brug bij Orchon- komen we een Ierse motorrijder tegen. Hij is vanuit Europa via Kazachstan, Centraal Azië en Rusland hier naar toegereden. Binnenkort wil hij met de Trans Siberië Express terug naar Moskou. Het eerste wat hij me vraagt is of de 28 inch wielen goed bevallen. En dat doen ze, maar veel verschil met de 26 inch wielen -die ik in mijn oude fiets heb- merk ik niet. Thuis heeft hij ook een fiets, maar als hij met de fiets op reis gaat wil hij maximaal zeven kg bagage meenemen. Wij hebben elk 25 kg bagage bij ons en dan hebben we al het drinkwater niet meegerekend.
Uren lang gaat de weg heel langzaam omhoog. Halverwege de middag hebben we de hoofdweg verlaten en fietsen we over een kleinere weg naar het zuiden. Veel verschil met de hoofdweg is er niet. Het is erg warm in de zon en we zien uren lang geen enkele boom of schaduwplek vlak bij de weg. We besluiten nog maximaal vijf kilometer verder te fietsen op zoek naar schaduw.
Na vijf kilometer staat er een Ger-tent vlakbij de weg. We fietsen er naar toe. Er is niemand aanwezig behalve een waakhond die in de schaduw achter het huis ligt. We laten het beest met rust en fietsen nog 500 meter verder. Vincent maakt met de verhuisdekens -die hij bij zich heeft om zijn fiets in te pakken tijdens de treinreis- een afdak tussen onze geparkeerde fietsen. Onder het afdak kunnen we een uurtje in de schaduw liggen.

SchaduwVlak na deze lange pauze worden we uitgenodigd bij een Ger-tent. Als we aangeven dat we in de schaduw willen zitten, worden we gevraagd om binnen te gaan zitten. Buiten kunnen we niet in de schaduw zitten, want dan komen we te dicht bij de waakhond. We krijgen koude en warme thee met zoete broodjes en jam.
De deur van de Ger-tent is altijd in het zuiden, om de koude noordenwind buiten te houden. In het midden van de tent staat de kachel, waar ook op gekookt wordt. Aan de rechter kant staat een klein kastje met de kookspullen en daarachter een klein tweepersoons bed. Links staan een paar kasten. Wij -net als alle gasten- mogen links in het midden plaatst nemen aan een tafeltje dat naast de kachel staat. Achterin de tent is een soort schrijn. Een kastje met daarop een boeddha-beeld. Daarnaast staat een accu waarop een telefoon is aangesloten. Ze hebben err ook een kleine tv staan.
Gisteren heb ik een track gemaakt voor de gps. Plotseling kunnen we deze track niet aanhouden. Het spoor is namelijk omgeploegd door een boer. We volgen nu een iets meer naar het oosten gelegen weg en komen 10 kilometer verder weer op mijn track. Op de gps is steeds goed te zien dat we niet ver van de track af zijn. Je zou denken dat het zo maar omploegen van een weg wel heel erg vreemd is, maar toch verbazen we ons hier niet over. Dit komt omdat het lijkt alsof deze weg niet is aangelegd maar is ontstaan omdat er een paar auto's door hetzelfde spoor hebben gereden.
Iets verderop staat er een knik naar links in de weg en later weer terug naar rechts aangegeven op de kaart van mijn gps. In de praktijk blijkt de weg inmiddels gewoon recht door te lopen. Waarschijnlijk zat die knik wel in de weg, maar daarna is er iemand geweest die gewoon rechtdoor door het gras is gereden en nu is de nieuwe weg een stukje korter.
Aan de beklimming lijkt maar geen einde te komen. De laatste paar kilometer naar een bergpas wordt de weg iets steiler -ongeveer 5%-, waarna een lastig begaanbare afdaling volgt. Van ongeveer 1.500 meter hoogte dalen we snel af naar 1.250 meter hoogte.kampeerplaats
In Bureg Changai -een klein dorpje- kopen we water, cola en bier. Net buiten het dorp zetten we onze tenten op. Met een fles water douchen we ons. We koken snel een maaltijd -met als basis het eten wat ik vanochtend meegenomen heb- en eten deze op. Na het eten gaat al snel de zon onder. Vincent gaat slapen en ik typ dit verslag in mijn tent terwijl het zachtjes lijkt te regenen. Dit geluid komt echter niet van de regen maar van alle insecten die tegen de tent aan vliegen.

Vrijdag 18 augustus 2017  Toeristen ger-kampen  83 km 350 hm
Om zes uur ben ik al wakker. Ik heb geen zin om langer te blijven liggen. Ik sta op en loop de ger-tent uit. Bij de lage uitgang moet ik bukken. Op dit ger-kamp staat een tiental gers. Zoals gebruikelijk zijn alle ronde tenten -de gers- wit van kleur. Ik loop naar het eenvoudige toiletgebouw achter de parkeerplaats. Op de parkeerplaats staan drie leuke oude Sovjet busjes. Deze busjes worden hier gebruikt om toeristen in te vervoeren.
Er staat een eenvoudig klein restaurant op dit ger-kamp. Een mini hangslot hangt in het slot van de toegangsdeur. Het slot is niet afgesloten, maar hangt gewoon los in het slot. Het is voor mij duidelijk dat het restaurant nog gesloten is. Ik haal bij onze ger mijn mini laptop. Ik doe dit zachtjes want Vincent slaapt nog. Onder het afdak voor het restaurant staat een tafel. Daar ga ik aan zitten werken op mijn laptop. De wifi-verbinding is iets minder traag dan gisteren. Zo kan ik enkele betalingen doen en een paar mails beantwoorden.
Als Vincent wakker is ga ik mijn spullen inpakken. Ik moet dit keer ook mijn slaapzak inpakken want we hebben geen beddegoed gekregen. Misschien hadden we dit wel kunnen krijgen, maar toen we gisteren aan kwamen was er niemand die Engels sprak. We weten nu ook niet wat de prijs is voor deze overnachtingsplek.
Rond 8.00 uur ontbijten we in het restaurant, dat inmiddels is open gegaan. We krijgen een soort pannekoek, een ommelet, een snee brood en wat salade. Daarnaast wordt er een grote thermoskan met heet water op onze tafel gezet. We kunnen zoveel koffie en thee drinken als we willen. Ik vul mijn eigen thermosfles met het hete water, zodat we onderweg thee kunnen drinken.
Na het ontbijt komt de rekening. De overnachting voor twee personen inclusief ontbijt en warme douche kost 40.000 Tugrik. Dit is omngerekend minder dan 15 euro. We vinden dit erg goedkoop. We hebben het gevoel dat we voor het ontbijt hebben betaald en we de overnachting er gratis bij hebben gekregen.
We hebben hier gisteren nog wel 20.000 Tugrik uitgegeven aan twee muzikanten en een danseres. Toen we in het restaurant zaten kwam er opeens een optreden van heel aparte muziek van snaarinstrumenten en een soort keelklanken.

ErdeneVoor we op weg gaan richting Ulan Bator, fietsen we eerst langs de Erdene Zuu Khiid. We rijden langs de muur met 108 stupas die om dit boeddhistische klooster staan. Gisteren hebben we het klooster al bekeken. Een groot deel van de tempels in het complex is in 1937 door de communisten vernietigd. In het westen staan drie tempels naast elkaar. Iets verder naar het noorden -ook aan de westkant- staat nog een tempel met Tibetaanse bouwstijl. Gisteren was hier een lama aan het "preken" terwijl de monniken aten. Achter de rij met monnikken zaten mensen die luisterden.
Bij een stalletje voor het complex kopen we nootjes, water en sap voor onderweg. We rijden de asfaltweg op in de richting van Ulan Bator. Het fietsen op het gladde asfalt gaat erg snel. Vincent heeft een flink tempo ingezet. Hij is blij dat de zon niet schijnt en dat het amper 20 graden is. Ik hoop dat de zon gaat schijnen, dat vind ik veel aangenamer en dan zal ook het tempo van Vincent zakken omdat hij niet goed tegen de warmte kan.
In een rap tempo fietsen we heuvel op en heuvel af. Na al het gestuiter over zand en kleiwegen genieten we van het makkelijke fietsen op asfalt. Op een hoogte van 1.580 meter hoogte bereiken we het hoogste punt. Er staan een paar toeristen busjes. De toeristen maken foto's van ons. Ik stop om mijn jas aan te doen voor de afdaling. De toeristen komen even een praatje maken en rennen dan plotseling weer snel weg omdat hun busjes weer verder willen gaan.
We stoppen kort bij een Boeddhistisch beeld van een olifant met een aap erop. Boven op de aap zit weer een konijn en daarop een duif. Er komt een kleine vrachtwagen die er -met de wijzers van de klok mee- om heen rijdt. Vincent offert één van onze koekjes en ik maak foto's van een nieuwsgierige muis die uit zijn holletje kruipt. Er stopt nog een auto. De passagiers stappen uit en gaan voor het beeld staan terwijl Vincent een foto van ze maakt met hun telefoon.
Als we tussen de bergen en steppen de zandduinen van Mongol Els in het zicht krijgen stoppen we om onze pizza's op te eten. Toen we gisteren vanuit ons ger-kamp naar het dorp wandelden vroeg een vrouw in een auto of ze ons een lift naar het dorp kon geven. We zijn met haar meegereden en ze heeft ons bij het duurste restaurant van het dorp afgezet. Daar hebben we beide een pizza besteld voor ongeveer 10 euro. De pizza's waren zo groot dat we ze niet op konden en de overgebleven stukken hebben we mee genomen.
Naast het dure restaurant was een pinautomaat waar ik 800.000 Tugrik heb opgenomen. Met de ruim 200.000 Tugrik die ik nog had, voel ik me vandaag even miljoenair.
Vlak voor Mongol Els wandel ik naar een paar kamelen die staan te grazen. Vincent fietst door naar één van de eetstalletjes een kilometer verder op. Hij wil niet in de zon blijven staan wachten. Na een koele dag is de felle zon gaan schijnen en lijkt het meteen 10 graden warmer.
Na een kleine drinkpauze zijn we al snel bij de zandduinen. We fietsen zo ver mogelijk naar de zandduinen toe, tot onze wielen weg zakken in het mulle zand. Verder lopen we naar de duinen en wandelen over de toppen van enkele duinen. Hier zien we dat aan de andere zijde van de duinen enkele ger-kampen met toeristen gers zijn.
Terug bij onze fietsen besluiten we naar één van deze ger-kampen te fietsen en aldaar te overnachten. Het kampement waar we uit komen ligt prachtig tegen een hoge zandduin aan. Dit keer moeten we 60.000 Tugrik betalen voor een ger. Van binnen ziet de ger er uit alsof er al heel vaak lekkage is geweest. De verwachting is dat het gaat regenen en we hopen er maar het beste van.
Op het toilet stinkt het omdat één van de toiletten kapot is en het riool niet goed is afgesloten. De douche heeft alleen Ger kamp koud water, maar gelukkig is het lekker warm geworden door de zon waardoor het wel lekker verfrissend is om te douchen met koud water. Als ik mijn kleren was in de wastafel, moet ik de wastafel goed vast houden want deze is niet goed aan de muur bevestigd.
Zo kan ik nog wel een paar honderd mankementen opnoemen van ons toiletblok. Het is allemaal helemaal geen probleem. Zo'n ger is heel erg praktisch. Je kunt je fiets voor de tent neer zetten en hoeft daardoor niet met je bagage te slepen. Er is lekker veel ruimte in de tent. De ligging van veel ger-kampen is schitterend en vaak is er een goed restaurant bij.
In het restaurant eten we in de avond vlees met rijst. Ik vind het zo lekker dat ik nog een maaltijd bestel. Vincent bestelt rijst met melk als nagerecht.
Terug bij onze ger loopt er een muis onder mijn bed. Vincent gaat vragen of het dak dicht gelegd kan worden. In de nok -in het midden van de ronde tent- is altijd een circelvormige houten balk met een paar dwarsbalkjes op twee staanders. Deze cirkel is dicht gemaakt met wat plastic en de kachelpijp gaat er doorheen. Het plastic is open gescheurd. Er is ook een doek dat over de cirkel gespannen kan worden van buitenaf. Dit gaat men nu doen. Maar de kachelpijpaansluiting wordt nooit goed waterdicht gemaakt. Voor het geval het hard gaat lekken in onze tent stoppen we onze spullen in onze waterdichte tassen.

Vrijdag 25 augustus 2017  Van Chinggis Khaan naar Terelj Nationaal Park  47 km 530 hm
Vanaf Mongol Els zijn we in vier dagen naar Ulan Bator -de hoofdstad van Mongolië- gefietst. Door enkele routewijzigingen zijn we een week te vroeg in Ulan Bator. We hebben hierdoor ruim de tijd om nog in een heel rustig tempo een extra lus te fietsen door de bergen van het Terelj Nationaal Park voordat Vincent naar huis vliegt.
Het weer is geheel anders dan de eerste dagen in Mongolië. Op de eerste dagen werd het al snel erg warm als de zon ging schijnen. Het leek soms wel 30 graden door de felle zon. Vorige week was het al veel kouder geworden en de twee dagen dat we in Ulan Bator waren regende het bij maximum temperaturen rond de 11 graden.
Vandaag staat er -net als gisteren- een snijdende koude wind. Gelukkig schijnt de zon volop en volgens de weersverwachtingen zal het de komende dagen steeds beter weer worden. De maximum temperatuur zal langzaam op lopen tot bijna 20 graden. Dat vind ik nog steeds erg koud. Ik zal -na het vertrek volgende week van Vincent- snel naar het zuiden fietsen en hopelijk kom ik dan ook snel in mooi nazomerweer. Op dit moment lijkt het wel herfst en soms zelfs winter.

Chinggis KhaanWe hebben gisteren onze tenten opgezet net naast het terrein van het Chinggis Khaan beeld. Dit is een vrij nieuw beeld van 40 meter hoog van Chinggis Khaan. Chinggis zou hier een gouden zweep gevonden hebben. Nu is het een toeristen attraktie. Rondom het beeld staan diverse ger-kampen. We zijn gisteren naar twee kampen toe gereden. Ze hadden geen douche en een heel smerig toilet, waardoor we besloten om maar in het wild te gaan kamperen. Dat is natuurlijk erg makkelijk in dit land, je kunt overal je tent op zetten. Het land bestaat alleen maar uit grasland -steppe- en alleen hoog in de bergen is er soms wat bos. Hier zijn enkele stukken afgezet met een hekwerk. Dat is niet gebruikelijk in Mongolië en er is nog genoeg "vrij"land om onze tenten op te zetten.
Tijdens het ontbijt zitten we lekker in de zon in de luwte van onze tenten. We eten brood van de Duitse bakker in Ulan Bator en een stuk echte kaas uit de supermarkt van de hoofdstad. Eenmaal op weg moeten we ruim 20 kilometer fietsen tegen de ijskoude wind in. Gelukkig daalt de weg meer dan dat hij omhoog gaat. Onze kampeerplek was op bijna 1.500 meter boven zeeniveau. De afslag naar Terelj ligt op ongeveer 1.435 meter. Meteen na de afslag hebben we de koude wind schuin in de rug. Een kilometer verderop staat een hele rij ger-tenten met eetstalletjes. Achter één van de stalletjes gaan we uit de wind in de zon zitten en bestellen lipton-thee en khuushuur. Khuushuur is een soort in olie gebakken pannekoek met vleesvulling.
Na een kleine klim volgt een kleine afdaling naar een rivier. Bij de brug over de rivier rijden we het nationale park Terelj in. Een klein stukje volgen we de rivier met een flinke rugwind. We voelen de koude van de wind niet meer. Ik rits mijn pijpen af en doe mijn trui uit. Mijn windstopper houd ik nog aan. Vincent -die drie jassen over elkaar aan heeft- doet ook een laag uit. Zodra we het rivierdal verlaten komen we tussen fraaie bergen. In het grasland langs de weg staan yaks te grazen. Op de hoger gelegen delen staat veel bos en er komen steeds meer kleine rotswanden in het zicht.
Halverwege het park zien we Turtle Rock liggen. Deze rotsen zijn duidelijk herkenbaar aan de vorm. Na deze rotspartij klimt de weg omhoog. Op de bergpas -van ruim 1.700 meter hoogte- zijn er minder ger-kampen en hotels te zien. Dit park ligt vlak bij de hoofdstad en staat vol met ger-kampen en hotels, die vaak nog in aanbouw zijn. Het laatste stukje van de beklimming van de bergpas loopt de weg steil omhoog en is er even geen asfalt meer. In de laatste bocht fiets ik aan de linkerzijde omhoog. Alle auto's doen dit ook want aan de rechterzijde is de weg te slecht.
Door het bos dalen we af naar Terelj. Op een hoogte van 1.530 meter ligt dit bergdorp. Vandaag gaan we wel overnachten bij een ger-kamp. Het toilet is een soort latrine. EenTerelj houten kakhuisje met een gat er onder en in de vloer ontbreekt één vloerplank. Een douche is niet aanwezig. Hier staat tegenover dat de ligging van het tentenkamp prachtig is. Vanaf onze ger hebben we zicht op het dorp voor ons en links van ons zien we een bergrivier met bergen er achter.
In de zon is het lekker warm. We douchen met een fles water naast onze ger. Vincent loopt daarna naar de rivier. Hij is al snel weer terug. Het water is kouder dan het water van het Baikal-meer. Hij is alleen even met zijn voeten in het water geweest. Als we even in de zon zitten voor onze ger, besluiten we zelf te gaan koken. We hebben even genoeg van het Mongoolse eten en verheugen ons al op het eten uit de goede restaurants van de hoofdstad.
In de mini-markt doen we boodschappen en daarna koken we voor onze ger. Als de zon schijnt is het heerlijk buiten, als de zon achter een wolk verdwijnt is het koud. Na het eten gaan we al snel onze ger in. Ook in de ger wordt het al snel koud. Vincent probeert nog de kachel aan te maken, maar het hout is te vochtig. Later op de avond wordt voor ons de kachel aangemaakt met een gasbrander. Daarna wordt het lekker warm in de ger.
In de avond bekijken we de track van morgen. We hebben een heel korte dagafstand maar we moeten wel  over een bergpas van 1.980 meter hoogte die in onze reisgids is omschreven als mountainbikeroute. Tot vandaag waren we nog niet boven de 1.600 meter geweest, wel zijn we -behalve de eerste twee dagen- steeds boven de 900 meter geweest. Ulan Bator ligt ongeveer op 1.330 meter hoogte. s' Nachts wordt het weer koud in de ger, buiten vriest het.

Woensdag 30 augustus 2017  Alleen op weg  122 km 821 hm
Om 3.15 uur gaat de wekker van Vincent. We staan op en om 3.45 uur wordt Vincent weg gebracht met het busje van ons hotel naar het vliegveld. Om 6.45 uur stuurt hij me een sms dat hij in het vliegtuig zit naar Moskou. Vandaar zal hij door vliegen naar Amsterdam. Hij is blij dat hij weer naar huis kan, want hij vond de vakantie iets te lang voor hem. Ik ben blij dat ik nog een jaar verder kan reizen.
Als ik om 7.15 uur in de eetzaal van het hotel kom lijkt het alsof ik nog de enige gast ben in het hotel. Er is geen ontbijtbuffet maar ze hebben voor me een sandwich gemaakt en twee eieren gebakken. Ik eet maar de helft van mijn ontbijt op. Ik heb te veel gegeten en te weinig gefietst de laatste dagen om nog honger te hebben. Zaterdag hebben we na een fietstocht van slechts 34 kilometer -wel een tocht over zeer slechte bergwegen- prima gegeten in hotel Mongolia. Hoewel het eten niet echt bijzonder was, was dit wel hotel kamereen heel apart hotel om te overnachten. Het hotel bestaat namelijk uit een nagebouwd tempelcomplex. De eetzaal was in de hoofdtempel en onze hotelkamer in één van de kleine tempels. De afgelopen drie nachten waren we in Kaiserhotel in Ulan Bator. De eerste avond zijn we gaan eten bij restaurant California, waar het echt geweldig eten is. De tweede avond hebben we gegeten op de 23ste verdieping van de BlueSkyTower. Voor de derde avond en voor Vincent de laatste avond voor zijn vertrek naar Nederland had Vincent een Indias restaurant uit gekozen dat als beste restaurant van Ulan Bator op de tripadviser stond. Mijn halve sandwich en één gebakken ei pak ik in voor onderweg.
Een half uur later vertrek ik op weg naar China. Over zes dagen moet ik het land uit omdat mijn visum verloopt. Het is nog ongeveer 670 kilometer naar de grens. Dus wat mij betreft is dat een prima reisschema, zolang het maar geen slecht weer wordt. De weersverwachting lijkt prima, niet allemaal wind mee en ook niet allemaal wind tegen. En wat nog veel belangrijker is, ik hoop weer terug naar de zomer te fietsen. In Ulan Bator waren er de afgelopen week verschillende dagen met een maximum temperatuur van rond de 11 graden en s'nachts lichte vorst. Het voelde soms aan alsof het winter geworden was met een gemeen koude wind. Richting China -zo is de verwachting- zullen de maximum temperaturen weer boven de 20 graden uit komen.
Een grote stad uit fietsen in een land waar geen fietspaden zijn is vaak nogal lastig en gevaarlijk. Nu moet ik de eerste 27 kilometer over dezelfde gevaarlijke weg fietsen die we op weg naar het Chinggis Khaan Statue ook gefietst hebben. De eerste 10 kilometer kan ik op de busbaan door de stad fietsen. Hier moet ik vechten voor mijn plekje op de weg tegen de stadsbussen en diverse auto's die menen ook op deze baan te mogen rijden. Daarnaast moet ik goed op letten voor auto's die rechtsaf slaan en gaten in de weg. Het volgende traject heeft zo slecht asfalt dit ik beter in de berm kan fietsen. De berm is tot aan de vangrail -die hier op een kleine meter afstand van de wegrand staat- plat gereden. Af en toe is het pad door de berm onbegaanbaar en moet ik proberen -tussen het drukke autoverkeer- even de weg op te sturen. Na een niet meer in gebruik zijnde tolpoort kom ik op een betonplaten weg. Dit is nog maar een tweebaansweg. De auto's kunnen me hier inhalen, maar ze komen dan gevaarlijk dicht langs me op. Bij vrachtauto's kan ik beter even de weg af rijden. Dat is hier soms wel lastig want er is op enkele plaatsen een groot hoogteverschil tussen de betonplaten en de berm.
Na een paar uur fietsen is de weg gestegen van 1.290 meter naar boven de 1.500 meter hoogte. Het klimmen was best pittig omdat ik tegenwind had. Dat was jammer want volgens de weersverwachting zou er geen zuidoosten maar westenwind staan terwijl mijn route naar het zuidoosten gaat. Bij de afslag naar het Chinggis Khaan Statue wordt het verkeer een stuk rustiger. Voor een restaurant -waar ze geen thee hebben of iets lekkers te eten- ga ik voor op de stoep zitten en eet de restanten van mijn ontbijt op. Het personeel van het restaurant is de tuin -van slordig grasland- aan het schoon maken. Dat is nogal veel werk want er liggen duizenden stukjes piepschuim in het gras.
Iets verder naar het zuiden slaan de meeste auto's linksaf naar het dorp wat daar ligt. Ik ga rechtdoor en volg mijn track op de gps. De borden op de afslag zijn voor me onbegrijpelijk, dus ik ben weer blij met mijn gps. Na elke heuvel volgt er een korte afdaling en zie ik dat de volgende heuvel hoger is als de laatste heuvel. Zo klim ik langzaam -terwijl ik ook minder last krijg van de tegenwind- naar een pashoogte van boven de 1.700 meter hoogte. Het fietsen gaat steeds makkelijker, het wordt langzaam iets warmer en het is een redelijke asfaltweg geworden met nog maar weinig verkeer.trein
Bij Bagayangai ligt het dorp aan de Trans Mongolische spoorlijn en niet aan de weg. Ik heb geen zin om naar het dorp toe te fietsen en besluit net na een politiepost even wat te eten langs de weg. Een paar kilometer verderop blijkt dat geen goede keuze, want daar staat een restaurant. Ook daar ga ik nog een keer wat eten, want ik heb geen idee wat er de komende 140 kilometer nog langs de weg zal zijn.
Een uur na deze stop kom ik door Bayan. Bij één van de winkeltjes in het dorp koop ik een extra fles water -om me mee te kunnen douchen vanavond- en een fles jus. Vlak na dit dorp had ik gedacht een kampeerplaats te gaan zoeken. Maar het is pas 16.00 uur en als ik het dorp uit fiets voel ik opeens de zijwind niet meer. Dat betekent dat ik rugwind heb gekregen en een uur later ben ik ondanks enkele tusssenstops meer dan 20 kilometer verder.
Plotseling staat er zo maar een prima restaurant langs de weg. Ik bestel er thee en momo's. Dat laatste is hier niet de goede naam voor gaar gestoomde gehaktballetjes met deeg erom heen, maar ik weet niet hoe ze hier heten. Ik wijs gewoon een plaatje aan waar ze op staan. Ze hebben hier ook een hotelkamer voor 10.000 Tugrik. Dat is ruim 3 euro en zal wel een heel erg slechte hotelkamer zijn, denk ik. Onder het eten blijkt dat ik nog niet genoeg honger heb en ik moet ook naar de wc. Ik stop de momo's die ik nog niet op gegeten heb in mijn plastick bakje en vraag of ik de kamer mag zien. Dat vragen is meer met gebaren -want ze verstaan hier geen Engels- dan met taal. Ze begrijpen me niet. Ik betaal gewoon die 10.000 Tugrik en dan brengen ze me wel naar de kamer. Als de kamer dan niet goed is, kan ik altijd nog gaan wild kamperen, zo denk ik.
Een vrouw brengt me naar de kamer, die in een nieuw klein gebouwtje is wat buiten op het terrein staat. Het ziet er heel erg netjes uit. Een douche hebben ze niet en voor de wc moet ik naar de latrine die ook buiten op het terrein staat. Voor 10.000 Tugrik had ik ook niets anders verwacht. Ik zet mijn spullen en fiets in mijn kamer en loop naar de latrine. Er staat 3M en 3P op. Ik kies de zijde van 3M -later zie ik dat dit het vrouwentoilet is- en neem plaats bij één van de wc hokken zonder deur. Tussen de planken door kan ik zo naar de andere zijde van latrine kijken. Buiten -voor mijn slaapkamer- douche ik me met de fles water die ik gekocht heb. Als ik weer helemaal fris ben, geniet ik nog de hele avond van mijn uitstekende hotelkamer.
Ik maak mijn eerste foto vandaag, en wel die van de hotelkamer. Tot nu toe heb ik ongeveer één foto per gereden kilometer gemaakt in Mongolië. Nu was het landschap -zeker het deel op de bergpas- best aardig vandaag, maar het was ook het Mongolië van de rollende bergen en heuvels met grasland wat ik al weken lang zie en waar ik al genoeg foto's van gemaakt heb.
Ik krijg nog een paar sms-berichten van thuis. Die probeer ik te beantwoorden. Dat is nogal lastig, want mijn telefoonverbinding valt steeds weg.

Maandag 4 september 2017  grensovergang  64 km 187 hm
Vijf dagen lang ben ik op weg vanuit Ulan Bator naar de grens met China. Vandaag is de laatste dag van mijn visum voor Mongolië. De laatste drie dagen fiets ik samen met David, een Canadees die op weg is naar Japan. Gisteren hebben we zo lang mogelijk door gefietst en 151 kilometer afgelegd voor we onze tenten hebben opgezet langs de weg kampeerplaatsop een plaats met een mooi uitzicht. We willen vandaag op tijd bij de grens zijn omdat we gelezen hebben dat we niet de grens over mogen fietsen. Het schijnt erg lastig te zijn om een taxi te huren die je over de grens brengt.
Net als de afgelopen dagen fietsen we heuvel op en heuvel af door een land zonder bomen. We zien ook geen bergen -zoals in het noorden van het land- op de achtergrond. We dalen langzaam af van een hoogte van bijna 1.100 meter tot ruim onder de 1.000 meter. Er zijn enkele plaatsen met open water. Het heeft hier blijkbaar veel geregend dit jaar. Diverse families hebben hun vee en ger-tent hier naar toe gebracht. De afgelopen dagen hebben we -we zitten midden in de Gobi-woestijn- bijna geen ger-tenten gezien. Op de goede asfaltweg is het lekker rustig en heerlijk fietsen.
Op het eind van de ochtend fietsen we de grensplaats Zamyn-Uud in. De asfaltweg stopt opeens en we moeten door mul zand fietsen. De normale weg lijkt afgesloten. Door het mulle zand fietsen is zo goed als onmogelijk, zeker met de ligfiets van David. Zodra we asfalt zien besluiten we de asfaltweg te volgen die met een grote boog om de grensplaats gaat. Het laatste stuk fietsen we niet naar de grens maar -via een sluiproute- over zandwegen door de buitenwijken naar het treinstation. Bij het treinstation gaan we in een restaurant even wat eten.
Na het eten gaan we op zoek naar een taxi die ons naar de andere zijde van de grens brengt. We hebben al snel een taxibusje gevonden die ons samen voor 70.000 Tugrik naar China wil brengen. We schuiven onze fietsen achter in de bus. De fietsen zijn te lang, waardoor eerst de banken in de bus naar voren geschoven moeten worden. Nadat onze chauffeur iets gegeten heeft vertrekken we. Twee kilometer verderop worden we niet door gelaten. Onze chauffeur heeft een lange discussie met iemand die bij een tolhuisje staat. We mogen niet verder, ook niet na nog een flinke woordenwisseling. We rijden terug naar de taxiplaats voor het treinstation.
De chauffeur wil onze spullen uit de auto halen. Ik hou hem tegen, ik wil eerst weten wat er aan de hand is. Als we meer moeten betalen kunnen we daar alsnog over praten. Echter het lijkt er op dat deze man helemaal niet de grens over mag met ons. Er komt een vrouw die ons mee wil nemen, er zitten reeds twee mensen in haar taxi. De laadklep aan de achterzijde gaat open en we schuiven onze fietsen naar binnen. De laadklep kan niet dicht, we laten de klep open en hopen dat onze fietstassen er op onze korte rit er niet uit zullen vallen.
Dit keer hoeven we niet te stoppen bij het tolhuisje. Echter we kunnen ook niet meteen door rijden. Voor ons staat een auto die niet meer wil starten, we laten een andere auto voor gaan. Deze auto rijdt tegen de stil staande auto op en duwt hem zo aan de kant. Zo kunnen we meteen door rijden naar het kantoor van de Mongoolse douane. Onze chauffeur geeft in gebaren aan dat we uit de auto moeten en dat we onze bagage mee moeten nemen naar het kantoor. Onze fietsen blijven in de auto. In het kantoor leggen we onze bagage op de lopende band van het scanner. We lopen zelf door een poortje. Bij David gaat een belletje af zodra hij door het poortje loopt. Niemand let hier echter op en we lopen door om onze paspoorten te laten stempelen. Bij het afstempelen van mijn paspoort wordt ook niet gevraagd naar het formulier dat ik gekregen heb bij binnenkomst in Mongolië. Dat formuliertje heb ik dus voor niets zorgvuldig bewaard. Aan de andere zijde lopen we het gebouw weer uit. Hier worden we weer opgewacht door onze chauffeur, want we mogen niet lopend of fietsend de grens over steken.
Diverse keren moeten we onze paspoorten laten zien en onze chauffeur moet papieren laten zien, of afgeven of ontvangen. Voor het gebouw van de Chinese douane moeten we eerst de taxi betalen. Onze chauffeur geeft aan dat we de fietsen mee moeten nemen in het gebouw en dat zij met de auto weer zal wachten aan de andere zijde van het gebouw. We laden onze bagage weer op onze fietsen en lopen het douanegebouw binnen. Ik loop met mijn fiets langs het scan-apparaat door het poortje naar de douane. Het is me niet duidelijk wat ik moet doen en als ik bij een douanebeambte kom, wordt hij eindelijk wakker en komt vertellen dat we onze bagage op de band moeten leggen van de scanner. De fietsen mogen blijven staan.
Na het scannen hangen we onze tassen weer op onze fietsen en lopen we door naar de douane, waar onze paspoorten gestempeld moeten worden. Als we in de rij staan blijkt dat we eerst nog een formulier moeten invullen. Daarna mogen onze paspoorten gestempeld worden. Een douanebeambte komt ons vertellen dat we hier niet door het smalle poortje mogen lopen. Er wordt een jonge man met ons meegestuurd. We moeten terug naar de ingang en -net als onze taxi- om het gebouw heen lopen. Halverwege worden we nog een keer gecontroleerd door een douanebeambte die niet begrijpt wat er nu aan de hand is. Er mogen hier normaal alleen auto's door. Even laten mogen we verder lopen.
We lopen voorbij onze taxi. Twintig meter voor een slagboom komt een man aan hollen. We mogen niet verder en dan plotseling ook weer wel. We stoppen voor de slagboom. Achter ons zien we dat onze taxichauffeur papieren krijgt en in stapt om verder te rijden. De slagboom gaat om hoog en we mogen weer een paar meter verder lopen. Samen met de twee andere passagiers moeten we weer in stappen. Dus eerst weer de tassen van de fiets halen en fietsen en tassen achter in de auto schuiven. Even later rijden we Erenhot binnen. Zhangjakou
Bij een taxistandplaats midden in de stad kunnen we uit stappen. We wisselen onze laatste Tugrik om voor Chinees geld bij onze chaufeur en lopen naar een hotel net achter de taxistandplaats. We boeken daar een kamer en na het wassen van onze kleren en een goede douche lopen we de stad in. Ik verbaas me erover hoe modern deze stad is. Wegen zijn goed aangelegd. Leuk zijn alle fietsers en bromfietsers. Vaak zijn het taxi's of brommers met een laadbak. Bij een winkel kopen we wat fruit. Ik wil ook nog een supermarkt inlopen. We moeten onze tassen met fruit in een kastje met code achterlaten. Mijn stuurtas wil ik echter mee de winkel in nemen. Deze wordt in een grote tas gestopt en daarna verzegeld. Helaas verkopen ze geen kaas in de supermarkt. Bij de kassa wordt het zegel weer van mijn tas af gehaald.
We kunnen geen goed restaurant vinden. David wil graag vegetarisch eten. Bij ons hotel vraag ik na waar we kunnen eten. We moeten weer terug lopen en de juiste straat in lopen. Daar vinden we een luxe restaurant, waar we heerlijk eten. Tijdens het eten belt mijn zus me op. Ze hebben me een nieuwe bankpas -met de oude pas heb ik net geld opgenomen- toegestuurd in Nederland en ik kan dus binnenkort mijn bankpas niet meer gebruiken.
Als we al op bed liggen wordt er aangebeld. David loopt naar de hotelkamerdeur. Ik hoor een vrouw vragen "massage". David zegt "nee" en gaat weer naar bed. We kijken elkaar verbaasd aan. We hebben beide al vaker in China gereisd, maar deze vraag hebben we niet eerder gehad om deze tijd. We zitten in een grensplaats en uit ervaring weet ik dat dit vlak bij een grens vaker voor komt.
In 29 dagen in Mongolië heb ik € 25,35 per dag uitgegeven. Ongeveer 45% van deze kosten is opgegaan aan 21 hotelovernachtingen. Dit aantal overnachtingen is inclusief zes nachten in een ger-tent. De overige achgt overnachtingen heb ik wild gekampeerd. Naast deze dagelijkse kosten heb ik in Nederland al € 115,-- uitgegeven voor mijn visum.
Mongolië is een apart land. De volgende zaken vond ik zeer opvallend: