Afrika 2006 – 2007          Marokko
Norbert de Haan

Zaterdag 14 oktober.
Na een paar flinke weken stressen vanwege de verspreiding van de Sinterklaas folder en het vijftigjarig jubileum van Novita, ben ik eindelijk redelijk relaxed als ik vanochtend opsta. Gisteravond nog even de tassen gepakt, de fiets getest en in een doos gedaan. Zoals altijd op het laatste moment, maar toch kan ik dan nog redelijk op tijd gerust mijn bed opzoeken.
Om half elf is het dan zover, mijn pa staat voor de deur en het lukt ons maar net de grote fietsdoos in de auto te proppen. Bij knooppunt Deil staat het verkeer helemaal stil. We zijn redelijk op tijd vertrokken zodat ik niet meteen begint te stressen, maar ik ben toch blij als we om twintig over twaalf, precies twee uur voor mijn vertrek, op Schiphol staan. Gelukkig past de doos van de fiets rechtopstaand op het bagage karretje. Ik moet hem alleen achter me aan trekken omdat ik anders tegen alles en iedereen zal aanbotsen. Bij Royal Air Maroc staan maar weinig mensen bij de balie, zodat ik snel aan de beurt ben. Hier blijkt dat ik mijn fiets bij de balie “odd bagage” had moeten afgeven, toch helpt de dame aan de balie me netjes en met moeite wordt de fiets op de lopende band gewogen. 22.4 kg, terwijl ik haar net had verteld dat hij volgens mij 14 of 15 kg zou wegen. Ondanks dat ik in totaal 1 kg boven het maximale gewicht zit en voor de fiets normaal bijbetaald moet worden, wordt er niet moeilijk gedaan en kan ik zonder extra kosten verder. Ik moet alleen de fiets nog even naar de balie voor afwijkende bagage brengen. Door al het gedoe om de fiets weer op het karretje te krijgen, vergeet ik de tickets. Gelukkig heeft de baliedame een harde stem. Met een rood hoofd, verborgen achter de grote doos, loop ik naar de bagage afgifte balie.
Na slechts een paspoortcontrole kom ik aan bij de gate. Ik haal een reisgids uit mijn fietstas en begin eindelijk met het lezen over Marokko, dat is me de afgelopen weken niet gelukt. Ik ga dus redelijk onbevooroordeeld op reis (maar je mag ook "onvoorbereid" lezen).
Nadat ik er nog eerst op het toegezien dat mijn fiets aan boord gaat, vertrekken we met bijna een half uur vertraging. Ik begin hem nu een beetje te knijpen want de speling in Casablanca is niet erg groot. De vlucht verloopt verder voorspoedig en we krijgen onderweg smakeloze kip met witte rijst voorgeschoteld.
Om kwart over vier (lokale tijd) stap ik uit het vliegtuig, ik heb nog een half uur de tijd. Het blijkt ruim voldoende te zijn voor het niet al te grote vliegveld. Bij de controle aan het begin van de gates, krijg ik een warm Marokkaans welkom. Er wordt na de security-scan driftig naar mijn tas gebaard. Net als ik de tas wil openmaken, word ik terug langs de rij wachtenden gestuurd en wordt er naar een poster van verboden voorwerpen gewezen. Hier staat ook een Engelse sleutel afgebeeld en laat ik er nu net zo een, een onschuldige versie van plusminus 15 cm, bij me hebben. Hoe hard ik ook smeek en ze vertel dat ik zo mijn fiets niet in elkaar kan zetten, het helpt niet, voor hen maakt het de trofee alleen maar mooier. Als ik teleurgesteld weer doorloop, roept een beambte me nog na: “This is forbidden” wijzend naar mijn sleutel in zijn hand. Het voelt alsof ik in een slechte Marokkaanse variant van een Cup a Soup reclame terecht ben gekomen.
Het boarden gaat snel en al spoedig sta ik in een bus die me naar het vliegtuig zal brengen. Als de bus me naar een tweemotorig toestelletje brengt, schrik ik bijna. Ik hoop dat de fiets in het ruim zal passen. Veel passagiers zijn er niet, dat is maar goed ook want op de boarding pass staat dat ik stoel 5 F heb terwijl in rij 5 maar vier stoelen staan, A tot en met D. Als 25 van de 60 stoelen gevuld zijn, vertrekken we. Toch wel eens leuk om eens in zo een toestel te vliegen, ware het niet dat de propellers zo’n oorverdovend geluid maken dat ik blij zal zijn als ik in Tanger uit mag stappen. Na een uurtje landen we in Tanger. De bagage uit het vliegtuig verschijnt al snel op de lopende band, maar tevergeefs wacht ik op mijn fiets in de doos. Omdat de doos niet in het vliegtuig paste, hebben ze mijn fiets er uitgehaald en onbeschermd vervoerd waardoor nu een flinke winkelhaak in mijn gel zadel zit. Zonder verdere problemen kom ik langs de douane, waarschijnlijk omdat er een paar Japanners voor me staan die geen woord over de grens spreken. De dienstdoende douanier zet alleen een klein krabbeltje op het door mij ingevulde formuliertje. Dan zie ik een bekend gezicht, Wilbert staat hier op me te wachten. Gelukkig hoef ik de komende weken niet alleen door Marokko te fietsen. Snel pin ik nog 2500 Dirham (€ 230,00). Het is om zes uur al donker en over onverlichte wegen fietsen we de 12 km naar de camping “Grottes des Hercules”, waar Wilbert de tent al heeft staan. In het donker is het nog even zoeken waar de tent staat. Als ik mijn bagage in de tent heb gelegd, lopen we het dorp in waar werkelijk niets te beleven is. Met moeite vinden we een eettentje waar ze voor ons nog net twee schalen tajine hebben staan met daarop twee complete vissen compleet met kop en staart. Tajine is een soort Marokkaanse stoofschotel dat meestal op dezelfde dag wordt klaargemaakt. Onze vistajine lijkt al iets ouder dan een dag, het opwarmen laat het geheel er niet beter uitzien. Katten kennen de reputatie van deze eettent blijkbaar, want op een gegeven ogenblik zitten er zo’n 10 kattenkopen te schooien om een stuk vis en dat kunnen ze krijgen want het eten is niet echt geweldig. We worden nog bijna opgelicht als we 200 D in plaats van de afgesproken 100 moeten betalen, maar uiteindelijk komt alles goed.
In een sfeerloze ruimte met T. L. Verlichting, een lawaaiige tv en een zestigtal Marokkanen, drinken we zeer zoete mint thee en schrijven we onze reisverslagen bij.

Zondag 15 oktober.
Omdat niet alle bagage in de buitentent kon, hebben we vannacht zowel de buiten- als de binnentent opengehouden. Het gevolg is dan ook dat we de muggen ons bijna konden horen leeg slurpen, ware het niet dat hun vriendjes daarvoor te hard zoemden.
Na een koude douche, een ontbijt met brood belegd met La Vache qui rit (smeerkaas), beginnen we rond negen uur aan mijn eerste etappe. Na 4 km fietsen wil Wilbert bij een waterput stiekem een foto maken van een vrouw die water aan het scheppen is. Als we verder willen rijden, merk ik dat mijn achterband er geheel af ligt. De binnenband is lek en ik krijg hem niet geplakt. Een mannetje is behulpzaam en brengt een emmer water. Uiteindelijk leg ik maar een nieuwe binnenband om mijn achterwiel. Als ik het wiel weer aan mijn fiets heb bevestigd, komt de man aanlopen met een fles water en een stuk zeep. Nadat ik mijn handen gewassen heb, geef ik hem als dank een sleutelhanger in de vorm van een klompje. In Tanger koopt Wilbert bij een fietsenzaak nog snel enkele binnenbanden, voor het geval dat. Het duurt een eeuwigheid voordat we Tanger eindelijk uit zijn. We fietsen langs de grote weg richting Tetouan. Het meest vervelende is de harde wind die we schuin van voren hebben. Het tempo ligt laag en als een vrachtwagen ons passeert, heb ik moeite om recht te blijven fietsen. Het tempo zakt bij mij op een gegeven moment onder de 10 km/h en ik kan Wilbert niet meer volgen. Na een lunch van bananen, brood en cola gaat het weer wat beter totdat we bij een klim aan komen. Het hoogste punt ligt op 350 meter en met de wind tegen is het voor mij erg afzien. Af en toe zwabber ik over de weg met een snelheid van 6 km/h, hetgeen wel link is met het langsrazende verkeer. Nadat ik enkele keren uit vermoeidheid heb moeten stoppen, ben ik blij als ik de top heb bereikt en we aan de afdaling kunnen beginnen. Ook hier hebben we de wind flink tegen, zodat het flink bijtrappen is. Het landschap is intussen gelukkig wel iets beter geworden, maar helemaal top is het nog steeds niet. Wat me vooral irriteert, is al het afval. Vooral de ritselende boodschappentasjes die zijn blijven hangen in de struiken, storen me. Om een uur of zes bereiken we het centrum van Tetouan en het tweede hotel dat we aandoen heeft een kamer voor ons waar we ook onze fietsen kwijt kunnen. Het ligt aan een fraaie rotonde met in het midden een tiental grote palmbomen. Na een koude douche voor mij en een warme voor Wilbert, gaan we op zoek naar een eettent. Tijdens de ramadan zijn hier veel eetgelegenheden gesloten, maar een “hulpvaardige” Abdul helpt ons. Ik vertrouw zo’n opdringerige hulpvaardige kerel toch al nooit en als we in een erg rustig restaurantje tajine voorgeschoteld krijgen, weten we genoeg. Het bestaat slechts uit aardappel en enkele plakjes tomaat. De mint thee die we krijgen is lauw en de rekening veel te hoog. We moeten ook voor de “gifts” van het huis betalen. Als Abdul buiten nog op ons staat te wachten, weten we genoeg. Ook hij wil nog iets van ons, jawel twee euro omdat hij ons naar een zeer slechte eettent heeft gebracht. Gelukkig maakt een terrasje onder ons hotel zeer veel goed. Ze hebben er heerlijke verse jus d'orange. Intussen bekijken we de mensen die hier lopen. Nadat we nog wat boodschappen hebben gedaan, gaan we terug naar de hotelkamer. Om een uur of elf ga ik slapen.
Statistiek: Gefietste afstand 72 km. Stijging 640 m. Daling 576 m.

Maandag 16 oktober.
Na een goede nachtrust en een ontbijtje op onze kamer, vertrekken we om half negen. We vinden de weg uit de stad redelijk eenvoudig. Er staat gelukkig niet zo veel wind als gisteren, zodat we redelijk door kunnen fietsen ware het niet dat de weg langs de kust behoorlijk heuvelachtig is. Er zitten behoorlijk steile stukken tussen, maar ik fiets toch een stuk beter dan gisteren. Het landschap wordt ook steeds aantrekkelijker. In een dorpje, waar het merendeel van de kerels ons wat lamlendig aanzit te staren (zal wel met de ramadan te maken hebben), kopen we wat druiven die bij Wilbert tussen de snelbinders gaan.
De mensen die we onderweg tegenkomen, reageren over het algemeen vriendelijk. Geregeld worden er duimen omhoog gestoken, of worden we toegeroepen met “Ola”. De Spaanse invloed uit het verleden is hier nog steeds duidelijk, want de tweede taal is hier geen Frans maar Spaans. Uiteraard zijn er ook gasten die ons willen laten zien hoe hard zij kunnen fietsen, ze doen maar. Maar meestal blijven ze ons niet lang voor omdat je toch beter rustig de beklimming kunt bedwingen. Op een rustig strand, verborgen achter een rieten heg, gebruiken we een lunch van cola met banaan, druiven en vers stokbrood met smeerkaas.
Na weer enkele klimmetjes komen we net voor Oued Laou een klein plaatsje tegen. Er is hier een hotel waar we een kamer kunnen krijgen voor 350 D (circa € 35), maar dat vinden we voor deze plek veel te duur. Onderhandelen levert niets op. Omdat we er niet uit komen, biedt een behulpzame man ons een huisje aan, het is een soort vakantie appartement met niet al te frisse bedden. De prijs is in eerste instantie 250 D, maar we krijgen het tweekamerappartement voor 150 D. In de douche blijken enkele dode kakkerlakken te liggen en een levende probeert zich te verbergen achter de wastafel. Gelukkig is er wel warm water om te douchen, alleen ga ik niet in de douchebak staan want die is echt te goor.
Onze zoektocht in het donker naar een eettent, eindigt bij een tankstation. Hier eet ik tajine met rundvlees en Wilbert met kip. De portie is maar net genoeg, maar smaakt redelijk. Op het terras bij een café, waar flink wordt gedobbeld en waar het geluid van de tv hard staat, drinken we nog thee en vers geperste jus.
Terug in ons hotel, zien we op onze slaapkamer al meteen enkele grote kakkerlakken wegschieten. Ook in de zak met brood, die op Wilbert's bed lag, kruipen er enkele. We verhuizen snel naar de andere slaapkamer, maar ook deze blijkt niet geheel ongedierte vrij te zijn. Omdat we allebei weinig zin hebben om onze nachtrust te laten verstoren door kakkerlakken op of in onze bedden, besluiten we tot een noodplan. De binnentent wordt opgezet in het woonkamergedeelte en daar gaan we in slapen, met de rits goed dicht.
Statistiek: Gefietste afstand 78 km. Stijging: 1242 m. Daling: 1309 m.

Dinsdag 17 oktober.
De nacht hebben we redelijk doorstaan, het was alleen behoorlijk warm in de tent. Als we de tent uitstappen, blijken alle kakkerlakken verdwenen hoewel er nog één tevoorschijn komt strompelen. Om half acht verlaten we deze vreselijke plek en gelukkig vinden we al snel een winkeltje waar ze brood verkopen, het is alleen brood van gisteren. De eerste 10 km zijn behoorlijk vlak en we kunnen dus lekker doorrijden. Dan beginnen de serieuze klimmetjes weer. Er zitten hellingen bij tot over de 10 procent, zodat het flink trappen is.
Volle busjes komen ons voorbij of tegemoet en telkens weer wordt er enthousiast gezwaaid of geroepen. Bij weer een steile helling, stopt een vrachtwagen die ons een ritje aanbiedt. Met moeite weiger ik. Het vervelende van de klimmetjes is, dat je telkens denkt dat het na de volgende bocht wel wat vlakker zal zijn, maar al te vaak word ik daarin teleurgesteld. Erg lastig zijn steile hellingen in dorpjes, want daar willen nog wel eens kinderen staan die roepen of schooien. Hier wil je dus echt niet stilvallen hoewel dat soms erg moeilijk is als de fiets zich met een vaartje van 5 km/h voortbeweegt. In een dorpje gaat het bijna mis met een jongen die op een ezel zit. Het beest raakt in paniek bij het zien van Wilbert en draait zich om. De jongen valt daarbij van de rug van de ezel af en stort bijna in een afgrond. De ezel rent Wilbert voorbij, waarbij hij een metalen kooi achter zich aan sleept. Uiteindelijk staat de ezel stil omdat een van zijn poten in de kooi vastzit. We fietsen snel verder voordat we aansprakelijk worden gesteld. Tijdens een afdaling overrijdt Wilbert bijna een kameleon. Hij knijpt in zijn remmen en jaagt het beestje van de weg af door er een fotoreportage van te gaan maken. Hierna zegt Wilbert dat hij het leven van het beestje heeft gered, hetgeen een beetje ironisch op mij over komt omdat hij het beestje net bijna had geplet. Het is overigens een mooi beestje dat met zijn ogen alle kanten op kan draaien, het is prachtig om hem te observeren.
In het havenstadje Jebha kopen we groot in, vijf flessen water, toiletpapier, tonijn, brood en koekjes, want na dit stadje komen we voorlopig niets tegen. Aan de rand van Jebha begint de weg meteen met een behoorlijk stijgingspercentage. Met al het extra proviand is het zwaar trappen. Ook wordt er flink aan de weg gewerkt, zodat het een enorme stenen- en stofbende is. Een enkele keer krijg ik de pedalen niet rond of komt het voorwiel los van de grond zodat het dan maar beter is dat ik een klein stukje loop. De stijgingspercentages komen hier dan ook uit boven de 12 procent en er ligt los zand met stenen, het is moeilijk fietsen. Tegen zessen vinden we het genoeg en op een klein zijweggetje zetten we de tent op. Hier gaan we wild kamperen. We zitten nu op ongeveer 600 meter boven de zeespiegel. Terwijl we genieten van het avondeten, zien we in de verte de lichtjes van een bootje op zee. Al te lang kunnen we er niet van genieten omdat er nevel op komt zetten. Het verbaast me overigens dat er nu nog de nodige voertuigen in het donker gebruik maken van deze weg. Nu blijkt dat we de goede kampeerplek hebben gekozen, omdat we niet direct in het schijnsel van de koplampen staan van het passerende verkeer. Het verkeer rijdt over de weg onder ons door alsof ze ons niet gezien hebben.
Statistiek: Gefietste afstand 74 km. Stijging 1988 m. Daling 1337 m.

Woensdag 18 oktober.
Er is vanochtend een redelijke wind opgestoken die flink aan de tent is gaan rukken, het lijkt alsof het weer is omgeslagen. Na een vlug ontbijtje vertrekken we rond half acht. De wind is behoorlijk sterk en als ik een bocht om fiets, waai ik bijna omver. De klim verloopt redelijk rustig. Bij de afslag richting Katama houden de wegwerkzaamheden op en hebben we eindelijk weer een verharde weg onder de wielen. De lucht wordt steeds donkerder en net als we bij een hutje stoppen waar graan wordt gemalen, begint het te regenen. Voorlopig zitten we even goed tussen de vriendelijke inlanders, die vooral oog hebben voor de landkaart die Wilbert op zijn stuurtas heeft zitten. Steeds komen er mensen aan met zakken graan, die hier gemalen moeten worden. Allemaal begroeten ze ons, maar een enkeling durft een gesprek met ons te beginnen. Helaas is ons Marokkaans te slecht en hun Frans te beperkt om tot een goed gesprek te komen. Om een uur of elf klaart het weer een beetje op. We kopen nog een fles cola en gaan weer op weg. Het wordt tijd, want we hebben nog geen 20 km afgelegd. Als het weer dreigt te gaan regenen, zoeken we beschutting achter een hooiberg. Het blijft flink waaien, maar de wind is ons nu iets gunstiger gezind. In een erg triest dorp stoppen we even onder een afdak, het begint weer te regenen. Aan de andere kant van de weg zie ik een Renault 12 staan, hiervan heb ik er al veel gezien in Marokko. Het doet me denken aan de eerste auto van Arthur en mij, hoewel hij niet de juiste groene kleur heeft. Ook kan ik van hieruit een man fotograferen die gekleed is in een typisch Marokkaanse jas, het is een lang kleed met daaraan vast een puntmuts, het heeft iets Ku Klux Klan-achtig, maar dan minder bedreigend.
Omdat de regen een buiig karakter heeft, fietsen we toch maar door. Als we net nat worden, stopt het weer met regenen en drogen we weer op, hierdoor twijfelen we of we onze regenkleding aan moeten trekken. De weg is de ene keer geheel verhard en dan weer liggen er allemaal keien of is er slechts een smalle net befietsbare strook asfalt. Het is lastig fietsen, maar dat wordt gecompenseerd met het voordeel dat we de meeste tijd de wind in de rug hebben.
Als we eindelijk de pas met een hoogte van circa 1600 meter hebben bereikt, komen we op een kruispunt terecht met de grote doorgaande weg naar Targuist. Als we hier even stoppen om wat brood te kopen, biedt een onguur type ons chocola aan. Hij laat me een pakje marihuana zien. Ineens zie ik meer van dit soort types rondlopen, ik weiger beleefd. Het is duidelijk geen fijn oord om de nacht door te moeten brengen.
De weg van hier naar Targuist verloopt zeer voorspoedig. Op het gladde asfalt halen we in de afdaling snelheden van boven de 50 km/h. Vervelend zijn alleen de jongens die op vreemde en levensgevaarlijke manieren onze aandacht proberen te trekken, waarschijnlijk om marihuana te verkopen. Zo krijgt Wilbert bijna een hengst met een plastic tas en krijg ik bijna een bakplaat voor mijn kop. Je moet er niet aan denken dat ze ons met die voorwerpen raken bij onze hoge snelheden. Gelukkig zijn er ook vriendelijkere mensen, want nog steeds wordt er vanuit auto's naar ons gezwaaid.
Redelijk snel vinden we een hotelkamer voor 50 D. Spotgoedkoop, alleen bestaat de douche uit een gevulde fles water. Vanavond eet ik de beste Marokkaanse maaltijd tot nog toe. In een restaurant waar de tv erg dominant aanwezig is, eten we een maaltijd van geplette tartaar met salade en friet. Hierna kopen we rantsoenen in voor de komende dagen, omdat we morgen waarschijnlijk geen winkeltjes tegen zullen komen op de geplande route.
Statistiek: Gefietste afstand 78 km. De stijging 1261 m. Daling 919 m.

Donderdag 19 oktober.
De hele nacht is het rustig geweest, maar net voor het opstaan beginnen de openstaande ramen te klapperen. Het weer schijnt weer te zijn omgeslagen. We vinden redelijk eenvoudig de weg uit Targuist en na een korte afdaling krijgen we een behoorlijke klim voor de wielen. Het blijft echter niet alleen bij een steile klim, maar we hebben ook een stevige wind tegen en het begint te regenen. De regenpakken gaan aan en het wordt dus zweten. De klim gaat maar door en na elke bocht zie ik de weg weer verder steil omhoog gaan. Met de wind tegen, kom ik vaak niet boven de 4 km/h uit zodat ik moeite heb om recht te fietsen. Om mijn stuurtas nog enigszins te beschermen tegen de regen, heb ik er maar één van de vervloekte zwarte boodschappentasjes omheen gedaan. Ik kan nu elk ogenblik genieten van het geritsel.
Na ruim 800 hoogtemeters klimmen, met een gemiddelde hellingshoek van acht procent, stoppen we bij een wachthuisje om wat te eten. De temperatuur is inmiddels gedaald tot 8°C. Als we banaan en brood met wat cola proberen weg te krijgen, komt er ook een Marokkaan in het wachthuisje. Alvorens ik verder ga met eten, bied ik mijn verontschuldigingen aan. Maar ja, wij waren hier het eerst.
Nadat we eindelijk een stukje hebben kunnen afdalen, moeten we op een kruispunt kiezen hoe we richting Taza zullen gaan. Volgens de kaart moeten we hier rechts over een onverharde weg, maar volgens een man die hier staat moeten we nog even rechtdoor tot aan Beni-Ammart, maar volgens mijn nieuwe Michelin kaart loopt daar geen weg. We twijfelen en kiezen uiteindelijk voor de geplande onverharde weg. We hebben hier nog geen 10 meter op gereden of Wilbert merkt dat hij een lekke band heeft, er zit een stuk ijzerdraad in zijn band geprikt. Het lijkt op een wraakactie van de behulpzame man, deze voelt zich duidelijk op zijn pik getrapt omdat wij zijn advies niet op willen volgen, daarom heeft hij misschien de onverharde weg bezaaid met stukken ijzerdraad. Na het wisselen van de binnenband volgen we toch maar de aanbevolen twijfelachtige route. En inderdaad, de weg blijkt te bestaan hoewel er nergens borden staan die bevestigen dat dit de juiste weg is. De weg blijft maar stijgen en mijn benen beginnen wat vermoeid te raken. Gillende Marokkaanse jongens brengen het beste in me boven, want om ze te ontwijken blijf ik doorfietsen hoewel mijn benen iets anders willen.
Als we ergens aan de kant van de weg weer eens banaan met brood eten, blijken we zo’n beetje op de hangplek van de Marokkaanse jeugd te staan, want telkens komen groepjes jongeren ons storen terwijl we aan het smullen zijn. Ik verontschuldig me dit keer niet meer, want ook hier waren wij het eerst.
Ik had van Wilbert al een wijze les geleerd om op te passen voor honden, omdat die nog wel eens zin zouden kunnen hebben in sappige kuiten. Nu komt dan het moment om de les "houdt altijd de fiets tussen jou en de hond" in praktijk te brengen. Een zeer agressief beest staat hevig naar ons te blaffen, terwijl het kwijl al uit zijn bek loopt. Hij kent de les, want hij probeert al om om mijn fiets heen te lopen. Uiteindelijk helpt alleen stenen gooien. Als Wilbert een flinke steen naar hem gooit, rent hij er als een dolle achteraan om het apporteren, maar als hij de steen eindelijk in zijn bek heeft ziet hij in de verte een viertal sappige kuiten verdwijnen.
Voor mijn gevoel blijven we maar stijgen, ik gebruik volgens mij bijna alleen maar de lichtste versnelling. Het weer begint weer te betrekken, we rijden nu door de wolken. Als we in het donker een dorp bereiken, blijkt het Ajdir te zijn, de eerste bevestiging dat we goed zijn gereden. Ajdir lijkt een soort spookstad uit een goedkope couscouswestern waarbij de rollende struiken zijn vervangen door plastic zakjes die door de straat worden geblazen. Er is hier niets te doen en bijna alles lijkt gesloten. Als ik in een gelegenheid vraag of we daar iets kunnen eten, strekt een man zijn rechterarm naar mij en wappert met zijn hand, alsof hij wil zeggen “rot op”. Als ik naar buiten loop omdat ik mij hierbinnen niet welkom voel, komt de man me achterna en dan blijkt dat ik zijn gebaar verkeerd heb geïnterpreteerd, het gebaar betekend hier namelijk “kom!”. De man maakt me duidelijk dat we bij hem alleen iets kunnen drinken, maar dat iets verderop een restaurant is. Hier is iets meer leven, want bij dit restaurantje en een café lijkt de gehele dorpsjeugd bij elkaar te zijn gekomen. Het enige dat we in het restaurantje kunnen bestellen is een soort tartaar met ei en er kan ook nog een tomatensalade bij worden gemaakt. Met brood erbij is het een prima maal. Hier raken we aan de praat met twee jongemannen, een ervan praat goed Frans en de ander maar zo zo. Er schijnt hier op een afstand van 5 km buiten het dorp een hotel te zijn, maar we mogen ook blijven overnachten bij de kerel die maar slecht Frans spreekt. Als we het eten en drinken ( 50 D) betaald hebben, zien we de kerels niet meer. Ze zeiden dat we ons eerst zouden moeten melden bij de gendarmerie, dus fietsen we daar maar heen in de veronderstelling dat ze daar zijn. Maar nee, hier zijn ze ook niet. We wachten een halve minuut en fietsen dan in het donker verder, op zoek naar het hotel. In het donker is het lastig fietsen, vooral omdat we de berg op moeten fietsen en ik de enige ben met een goede koplamp. Omdat mijn stuur echter alle kanten op zwaait, zie ik de gehele omgeving verlicht behalve de weg waar ik wil fietsen. Na een paar kilometer zien we aan de linkerkant van de weg een groot gebouw. Het heeft wel een grote binnenplaats maar het is geen hotel. Hier vlakbij zetten we de tent maar op omdat we geen zin hebben om nog veel verder op zoek te gaan naar een kampeerplek. Als de tent net staat, stopt er een auto met enkele jongeren die ons zeggen dat 1 km verderop het hotel is. Omdat we behoorlijk in het zicht staan, pakken we de tent maar weer in en fietsen verder. We komen in een volgend dorp terecht, Source Ain Hamra, waar we zo snel ook geen hotel zien. Er lopen echter enkele behulpzame jongens rond die ons naar het centrum brengen dat circa 1 km van de hoofdweg afligt. Eerst proberen de jongens ons nog naar een waarschijnlijk duur appartement te krijgen, maar gelukkig is daar niemand thuis. Hierna vinden we snel een kamer in het hotel. Het is nu negen uur en ik heb het wel gehad voor vandaag.
Statistiek: Gefietste afstand 80 km. Stijging: 2117 m. Daling: 2024 m. Gemiddelde stijging: 8%.

Vrijdag 20 oktober.
Het weer ziet er vandaag eens goed uit. De lucht is redelijk helder, maar er staat nog wel wind. Als we net Source Ain Hamra uitrijden, beginnen we meteen aan de klim van de col du Nador. We moeten op een steile weg, met een gemiddelde helling van 8%, zo’n 400 m klimmen. Na de ervaring van gisteren heb ik er niet zoveel moeite mee, zodat we redelijk vlot op de 1438 m hoge col staan. Nu is het snel afdalen naar Aknoul. Hier loopt een hoofdweg richting Taza. De weg is breed en daalt voortdurend. We vorderen flink totdat de wind weer een vervelende factor vormt. Behalve een tweetal korte klimmetjes is het alleen maar dalen naar Taza. Onderweg stoppen we nog bij een winkeltje om cola te kopen. Omdat ik nog een lege fles in mijn tas heb liggen, geef ik deze hier netjes af zodat ze die bij het afval kunnen doen. Net als ik me heb omgedraaid, wordt de lege fles naar buiten gekegeld en achter ons aan getrapt, richting de buren. Ik probeer me niet schuldig te voelen over dit afvalvandalisme. Bij een slager maakt Wilbert foto's van een gevild hangend schaap compleet met de kop en het geslachtsdeel, dit tot groot vermaak van de slager. Als tegenprestatie wil de man fietsen op Wilbert's fiets. Hij komt maar een paar meter ver en mag van ons dan weer met de leuter van het gevilde schaap spelen.
Alvorens we Taza bereiken, lunchen we nog onder een paar olijfbomen die ver genoeg van de weg staan om ongestoord te kunnen eten. Hier maakt Wilbert een tomaten-ui-tonijn salade, hetgeen een goede afwisseling is van de banaan-brood lunches van de afgelopen dagen.
Taza is een flinke stad en bestaat uit twee gedeeltes, het nieuwe lage gedeelte en het oude hoge gedeelte. In het hoge gedeelte vinden we om een uur of drie het hotel “de l’Etoile”. Dit is een sfeervol hotel met een binnenplaatsje waar een flinke boom staat. De kamer en het sanitair zijn schoon en de vierpersoonskamer voor 80 D betaalbaar. Alleen is het jammer dat ze alleen een koude douche hebben, maar dat went zo langzamerhand …..nee, eigenlijk went het nog steeds niet. In de soukh in de buurt van het hotel kopen we proviand in voor de komende dagen. Hier hangt een goede sfeer die vergelijkbaar is met de bazaars in Iran. Als het net donker is, zijn alle winkeltjes gesloten en zitten de mannen bij moeder de vrouw te eten. Voor het eten lopen wij naar het lage Taza. Omdat ik mijn lange broek zojuist gewassen heb, loop ik rond in mijn korte fietsbroek. Ik val daarmee enorm op want ik ben blijkbaar de enige in Taza die zijn kuiten en knieën openlijk durft te tonen. Met veel moeite vinden we na ruim een uur zoeken een geopend restaurantje waar we tajine kunnen bestellen. We krijgen weer niet de tajine zoals gehoopt, maar gebakken gehakt met ei en salade, net als gisteren. Het smaakt overigens wel prima. Als we het hele stuk naar het hotel weer terug zijn gelopen, voel ik mijn benen goed en drinken we nog twee muntthee op een terras.
Statistiek: Gefietste afstand 83 km. Stijging 693 m. Daling 1244 m.

Zaterdag 21 oktober.
Vanuit de boom op de binnenplaats van het hotel weerklinkt al luid het getjilp van de vele mussen als we voor achten weer op weg gaan. We vinden snel de weg die naar Merhaoua voert. Het weer is prima en er staat weinig wind. In het begin is de helling wat steil maar verder gaat het er vrij geleidelijk naar boven. De weg is mooi aangelegd en het duurt wel een tijdje voor we de Cades de Ras el Oued op 1198 m bereiken. Hierna klimt de weg door naar de Col de S. Mejbeur op 1344 m. We hebben in totaal 22 km afgelegd als we deze bereiken. We rijden nu in de Midden Atlas. Als we het nationaal park binnenrijden, wordt het landschap prachtig. Er is veel begroeiing en er liggen meer stukken bebouwbaar akkerland. In een klein dorpje besteden we 10 D aan een fles koude cola die we bij de lunch met brood en banaan meester maken. Na 50 km fietsen komen we in Merhaoua aan. Het aantal winkeltjes is hier beperkt tot twee. Een winkel met een paar flessen water, zeep en dergelijke en een groentewinkeltje. Deze laatste heeft wat uien, tomaten, wortels en verder kijken hier ons een drietal kippenkonten aan. Zonder ook maar één dirham te besteden rijden we verder en na een redelijke afdaling dalen we weer onder de 1000 m. In een rivierdal hebben we het idee dat het hier bijna is uitgestorven, hoewel het er behoorlijk groen is. Toch komen we langs een paar huizen met daarbij een verticaal staande molensteen, deze wordt normaal bewogen door een ezel die rondjes loopt. Hier rennen ook enkele kleine jongetjes een stuk met ons mee, dit keer eens niet op een irritante manier. Dit is het begin van een volgende beklimming. Het begin gaat het behoorlijk goed met me en kan ik goed volgen, maar als de helling boven de 10 procent komt is het gedaan. Ik volg nog slechts met grote moeite. Om half zes vinden we een goede plek om de tent op te zetten. We zijn de laatste uren slechts 2 busjes tegengekomen, dus we zullen hier wel niet gestoord worden. Een meisje met een groep geiten denkt er anders over, maar ze is te schuw om ons echt te storen.
Het eten bestaat vandaag uit een noodle soep en een tonijn salade. Omdat er verder toch niets te doen is, liggen we al ruim voor achten in de tent te genieten van een Franstalige radiozender.
Statistiek: Gefietste afstand 70 km. Stijging 1820 m. Daling 947 m. Eindhoogte 1475 m.

Zondag 22 oktober.
Even voor middernacht moet ik halsoverkop de tent uit vanwege protesterende darmen. Enkele capsules norit hebben me daarna de nacht doorgeholpen. Als ik opsta is het net zo. Ik heb dan ook een beetje angst voor de dag van vandaag, ook omdat we nog maar vier en een halve liter water hebben terwijl we waarschijnlijk tot vanavond geen winkeltje zullen tegenkomen. Ook zullen we vandaag nog flink moeten klimmen, omdat er een pas van 2400 m op het programma staat. We maken allereerst de klim af waaraan we gisteren waren begonnen. De benen voelen zwaar en de 400 hoogtemeters die we nu moeten maken, zijn erg lang en ondanks dat alles uitgestorven lijkt, zie je toch op veel plaatsen herders met schapen of geiten lopen.
Aan het klimmen komt wederom geen einde, gelukkig is het landschap prachtig. Door de krapte van het water durf ik bijna niets te drinken, zodat ik continu met een erg droge mond rondrijd. Ik heb nu veel over voor een fles cola. Dan zie ik een huisje aan de linkerkant van de weg staan die wit is geschilderd. Ik hoop dat het geen fata morgana is. De deur van het huisje is gesloten maar er hangt een reclamebord. Gelukkig wordt de eigenaar, die op het dak ligt te slapen, wakker. Het is inderdaad een winkeltje en we kopen tot ieders genoegen drie flessen Top’s cola, wat pinda's en enkele koekjes. Zo kom ik de dag wel door. We vervolgen de weg die nu door een eindeloze vlakte loopt. Er staat een lichte tegenwind en de omgeving is een stuk saaier geworden. Omdat er geen wegwijzers staan, is het telkens gokken als we bij een afslag staan, gelukkig maken we steeds de goede keuzes.
We klimmen verder en verder, af en toe onderbroken door een lichte afdaling. Uiteindelijk bereiken we via een stuk onverharde weg een pas van 2200 m. Dan volgt een stuk verharde weg naar de pas van 2400 meter, de Tizi-bou-Zabel. We hebben eindelijk het hoogtepunt van vandaag bereikt. In de afdaling komen we eindelijk verkeer tegen, want tot aan de 45e kilometer was het een autoloze zondag. Het landschap is nu minder fraai als voorheen en op 10 km voor Imouzzèr-des-Marmoucha krijgen we nog twee stevige beklimmingen voor de kiezen. Hier worden we weer negatief verrast door meelopende schooiende jeugd.
Het is al rond vijven als we Imouzzer bereiken en al snel vinden we een hotelkamer voor 50 D. Wassen moeten we boven het hangtoilet en dat is wel handig als je aan de dunne bent.
Buiten is het behoorlijk rumoerig, totdat even voor zessen vanuit de moskee tot bidden wordt opgeroepen. Buiten is het ineens doodstil, waarschijnlijk is iedereen naar huis toe om te vieren dat de ramadan eindelijk voorbij is. Dit levert voor ons dan wel het probleem op dat er geen restaurantje te vinden is waar warm eten geserveerd wordt. Uiteindelijk belanden we met enkele stokbroden en la vache qui rit op onze kamer.
Statistiek: Gefietste afstand 75 km. Stijging 1727 m. Daling 1564 m.

Maandag 23 oktober.
Nadat we op onze kamer het afval een beetje hebben opgeruimd, maar met de broodkruimels nog volop op de grond, zitten we om kwart voor acht weer op de fiets. Na een laatste blik op de moskee van het dorp, die mooi op een rotspunt is gelegen, moeten we eerst een stukje klimmen alvorens een flinke afdaling volgt. De weg voert over grote vlaktes, in eerste instantie is het begroeid met kleine boompjes maar daarna wordt het steeds kaler. Ons tempo ligt redelijk hoog en om uur of één bereiken we Missour (70km), wat eigenlijk was gepland als eindpunt van vandaag. Net voor Missour ligt een flinke kazerne en bij de ingang staan zeer veel fietsen, hetgeen ik in zeer bijzonder vind. In Missour zelf willen we eerst wat eten zodat we met een volle maag alvast verder richting Midelt kunnen fietsen. Helaas schijnt het vandaag nog steeds ramadan te zijn. Ik heb het gevoel dat er nooit een eind aan het gevast zal komen.
Nadat we wat boodschappen hebben gedaan, verlaten we Missour. De weg leidt ons nu door woestijnachtig gebied. We hebben wind tegen. De relatieve saaiheid wordt onderweg onderbroken door een kudde kamelen. Hierna zie ik weinig meer van de omgeving omdat ik me moet concentreren op het achterwiel van Wilbert, om zo weinig mogelijk last van de wind te hebben. Zo bikkelen we verder terwijl ik weinig anders zie dan het lichtblauw van Wilberts shirt en het zwart van zijn spatbord. We hebben ons nu ten doel gesteld om Ksabi te bereiken. Als het donker begint te worden, zijn we er nog steeds niet en mijn benen worden steeds zwaarder. Ik ben dan ook zeer blij als we in de verte enkele lichtjes zien opdoemen. Ik hoop alleen nog dat we er kunnen eten en een slaapplek kunnen vinden. Om half zeven staan we dan voor een tankstation met een restaurant. We kunnen hier in elk geval eten. De menukaart bestaat uit omelet met brood en omelet met brood. Eerst worden de ingrediënten elders op een brommertje gehaald, en dan gaat de chefkok aan het werk. Het is niet veel, maar de maaltijd smaakt toch goed. De man biedt ons uit zichzelf aan dat we hier kunnen blijven slapen. We mogen in een vettige ruimte van de garage overnachten, maar wij verkiezen het dak boven het restaurant.
Als we onze spullen op het dak hebben gelegd, het is nu kwart voor negen, mogen we nog net even naar het toilet alvorens de deur achter ons wordt gesloten. We zitten hier nu tot morgenvroeg zeven uur vast tot de deur weer voor ons geopend zal worden. Onder ons vermaken de gasten zich verder prima met de pooltafel, het tafelvoetbal en de tv waarvan ook hier het geluid keihard staat. Om twee uur is het eindelijk rustig.
Statistiek: Gefietste afstand 127 km. Stijging 883 m. Daling 1433 m.

Dinsdag 24 oktober.
Vannacht heb ik erg slecht geslapen vanwege maagzuur en darmkrampen. Ik ben dan ook blij als even na zevenen de deur opengaat en ik naar het toilet kan rennen. Het was hoog nodig, alleen begin ik erg te balen als blijkt dat er geen water is om door te spoelen. Nadat we in het lege restaurant een paar bananen naar binnen hebben gewerkt, vertrekken we richting Midelt. Omdat we gisteren flink hebben doorgefietst, hoeven we vandaag maar 40 km af te leggen. Het enige vervelende is dat de weg nog steeds door de woestijn loopt en dat er flink vals plat is. De weg is dus erg saai en zwaar. Ook darmkrampen hebben geen gunstige invloed op het genieten van het landschap. Gelukkig wordt de monotonie onderbroken door een klein spookstadje van lemen huizen waar zelfs een skelet van, naar wij denken een ezel, niet ontbreekt.
Als we eenmaal op de hoofdweg naar Midelt zijn aangekomen, zien we dat we in toeristischer gebied terecht zijn gekomen. De ene 4x4 na de andere rijdt ons voorbij en we zien de nodige gevulde toeristenbussen. Ook staan er veel borden langs de weg die hotels en restaurants proberen aan te prijzen. Het vinden van een hotel blijkt moeilijker dan verwacht. Onze eerste keus blijkt een paar uur gesloten te zijn en dat terwijl ik net hoognodig aan een warme douche toe ben. We wachten daarom op een terrasje en nuttigen wat consumpties. Dan blijkt het hotel nog steeds niet open en dus gaan we op zoek naar een ander hotel, daarbij bijna vrijwillig geholpen door een jongeman. Hij weet een goed hotel voor een goede prijs. We hebben hier intussen wel geleerd: eerst zien dan geloven. Het is een heel gedoe om de kamers van hotel Massira te kunnen zien en dan wordt het wachten tot de patron er is omdat alleen hij de prijzen schijnt te weten. We hebben het gevoel dat we aan het lijntje worden gehouden omdat de jongeman ons telkens blijft zeggen dat de patron zo zal komen. Als we vinden dat we lang genoeg hebben gewacht, komt de patron er net aanrijden. De jongeman haalt opgelucht adem en kijkt ons triomfantelijk aan. Zelfs als de patron er is duurt het een tijdje voordat de prijs bekend is, dat komt waarschijnlijk omdat hij graag Frans met ons wilt praten, maar onze franse vocabulaire is daarvoor niet toereikend. We begrijpen dan ook niet helemaal waarom de goede man voortdurend “confience” loopt te zeggen. Uiteindelijk hebben we voor 100 D een ruime kamer met een warme douche. Mijn tweede warme douche in Marokko is echt heerlijk en ik voel me lekker schoon. Ook is het heerlijk om weer eens op een gewoon toilet te kunnen zitten.
In de stad proberen we een van de restaurants te vinden die de Lonely Planet aanbeveelt. Deze zijn echter allemaal gesloten, waarschijnlijk door het suikerfeest. Op straat is het overigens erg druk en wat opvalt is dat er ook veel vrouwen op straat zijn. Een man probeert ons zijn eettent in te lokken en komt ons al zijn hand geven. Zijn buurman is niet zo opdringerig dus gunnen we de laatste alle eer om ons eten te serveren. De opdringerige man neemt zijn verlies sportief. We eten brochette (spiesjes met rundvlees) en frieten. Eindelijk heb ik eens voldoende gegeten. Hierna bezoeken we nog een Internet café waarna we nog wat proviand inkopen voor de komende dagen. Het is te merken dat we in een toeristisch gebied terecht zijn gekomen, want we worden hier veel aangesproken door jongemannen. Hun interesse is zeer oppervlakkig en volgens mij willen ze maar één ding, iets voor je regelen. We reageren dus maar niet meer op ze.

Woensdag 25 oktober.
Na een zeer goede nachtrust ben ik goed bijgekomen. Dan komt de patron met de vraag of we een ontbijtje willen. We hoeven daar niet lang over na te denken en na een halfuur komt de man aanlopen met een soort pannekoek-achtig brood, thee, koffie, boter, kaas en jam (“uit Frankrijk” zegt de patron trots). En of dat nog niet genoeg is, volgt er ook nog mineraalwater, warme melk en gekookte eitjes. Door dit oponthoud zitten we pas rond een uur of negen op de fiets.
Vandaag is het eerste fietsdoel de Cirque de Jaffar. De weg ernaartoe is een piste oftewel onverhard. Het eerste stuk is redelijk eenvoudig te beklimmen. Op enkele steile stukken met grote losse stenen heb ik meer problemen waar ik niet zonder gevloek langskom omdat mijn stuur door grote stenen opzij wegslaat of omdat mijn achterwiel door te weinig grip op het steile pad doorschiet. Op zo’n kilometer voor de top wordt het veel erger. De weg wordt erg steil (20 tot 25 procent), de ondergrond is los door steenslag en er staat een zeer stevige wind. Het gevolg is dat ik mijn fiets omhoog moet duwen. Ook voor me zie ik Wilbert ploeteren. Een herder kijkt geamuseerd toe en als ik bij hem ben en hem aankijk met een balende blik, schieten we allebei in de lach. De rest van de klim doen we te voet, want het is echt niet te doen. Ook het voortduwen van een fiets met 25 kg bagage is geen pretje, omdat de tassen en de pedalen in de weg zitten, de voeten wegglijden op de losse stenen en het stuur veelal wegschuift. Na bijna een uur klooien hebben we de col (2250 m) bereikt en zien we een afdaling voor ons. Deze verloopt bijna net zo traag als de beklimming omdat de weg bezaaid is met grote stenen en er geen goed glad pad naar beneden ligt. Af en toe stap ik af omdat ik het anders te gevaarlijk vind. Bij een klein beekje eten we even snel enkele bananen. Het is nu tegen tweeën en we hebben pas 26 km afgelegd. Het schiet dus voor geen meter op.
Als we iets verder zijn gefietst, staat een man op ons te wachten. Het is een bedoeïen die ons in zijn tent thee wil aanbieden. Eigenlijk heb ik niet zo’n zin in thee, en weet ik wel dat de man de thee niet voor niets aanbiedt. Toch ben ik benieuwd hoe zo’n tent er van binnen uitziet. De tent bestaat uit een grote doek met daaroverheen klapperend plastic. Op de vloer ligt een groot kleed en de helft van de tent is gevuld met dingen als containers om water te halen en er hangt vlees te drogen. Het is nog veel treuriger dan ik had verwacht. Nadat we wat gekeuveld hebben en de zoete thee hebben gedronken willen we weer verder. De man wil blijkbaar nog goed aan ons verdienen, want hij biedt ons nog onderdak, brood en tajine aan. In eerste instantie wil ik de man voor zijn gastvrijheid bedanken met een mooie klompje aan een sleutelhanger, maar de man is zwaar beledigd. Wilbert geeft hem ook nog 10 D, wat zeer veel is voor vier kopjes thee in vergelijking met ons ontbijt van 15 D. Hij wil nog 10 D extra, maar we laten hem en zijn vrouw boos achter. Na een relatief makkelijke klim, komen we op een beter berijdbaar stuk weg dat redelijk vlak is. Onderweg worden we nog door diverse herders lastiggevallen die van alles van ons willen. Het is duidelijk dat hier vaker toeristen langskomen. Rond kwart voor zes moeten we stoppen omdat het zo donker gaat worden. We hebben vandaag slechts 47 km afgelegd.
Het eten is weer eenvoudig. De cup a soup met tomatensmaak is erg lekker waardoor het taaie brood weg te krijgen is. De noedels à la oosterse kip smaakt echter zeer goor, maar ja, eten is eten. Als toetje hebben we thee met koekjes. Om kwart over acht gaat de rits van de tent dicht, want het is buiten erg fris op 2000 m hoogte. De radio gaat aan, en zelfs hier kan ik genieten van het programma "met het oog op morgen", ik ga me bijna thuis voelen.
Statistiek: Gefietste afstand 47 km. Stijging 1050 m. Daling 550 m
Donderdag 26 oktober.
Het heeft de hele nacht geregend en ook nu hoor ik nog steeds druppels op de tent vallen. We wachten tegen beter weten in tot het wat droger wordt. Het ontbijt in de vorm van hardkeks met kaas nuttigen we in de tent en daarna moeten we er toch aan geloven. De zeiknatte tent die vol modder zit, wordt ingepakt en even voor negenen zijn we weer op pad. Door het slechte weer, hebben we zojuist besloten om de geplande route door de Hoge Atlas te wijzigen door weer terug te rijden richting de midden Atlas. We fietsen door een mooie omgeving, alleen zien we er weinig van omdat er wolken en regennevels voor hangen. Een herder die ons de weg richting Tounfite wijst, waarschuwt ons voor kinderen en voor sneeuw. Dat de kinderen heel lastig zijn en continu vragen “Donné moi: un stylo, d’argent” of weet ik wat, weten we al lang. Maar dat er sneeuw verwacht wordt? Het is op dit moment zo’n 6ºC, dus in principe zou het hoger op wel kunnen.
In een klein dorpje staat een Mercedes bestelbus bij een winkeltje, schijnbaar is de weg hiernaartoe dus redelijk berijdbaar. Hier krijgen we van een vriendelijke jongen brood. Hij wil er geen geld voor hebben, dus geef ik hem een klompje. Hij is er wèl blij mee en als ik nog wat foto's wil maken moet ik ook een foto maken van hem en zijn zussen en krijg ik een appel toegestopt. Als we het dorp uitfietsen worden we bij bijna elk huis nog uitgenodigd voor thee, maar we moeten verder. We komen nu op een stuk kleiweg aan. Ik kom meteen in de problemen omdat er niet veel ruimte zitten tussen mijn achterwiel en het spatbord. Het gevolg is dan ook dat ik na enkele meters al vaststa omdat de klei zich goed aan mijn achterwiel heeft gehecht. Duwen heeft bijna geen zin omdat het wiel door de klei blokkeert en omdat er zich een zeer gladde kleimassa onder mijn schoenen heeft gevormd. Met moeite trotseer ik de strook klei totdat er een grote plas water is waar ik het wiel een beetje schoon kan spoelen. Gelukkig ziet Wilbert iets verderop een beter begaanbaar pad zodat ik weer echt kan fietsen.
Probleem van de regen is ook dat we diverse waterstroompjes moeten doorwaden. Vaak kun je er zo doorheen fietsen maar sommige zijn ook wat twijfelachtig omdat we niet kunnen zien wat voor gaten zich onder het wateroppervlak bevinden. Omdat mijn schoenen toch al doornat zijn, dienen mijn benen als peilstok zodat Wilbert kan zien hoe diep het water is.
Als we over de verharde weg in Tounfite aankomen is het droog. Dit dorp heeft duidelijk een regiofunctie, want er komen vrachtwagens en tractoren aan vol met mensen en goederen. In een restaurant waar ze alles nog voor ons moeten halen, tot het bestek aan toe, eten we eindelijk een goede tajine met goed brood. Omdat we eindelijk de wind eens in de rug hebben, rijden we redelijk vlot richting Boumia. We maken nog een korte stop omdat Wilbert zijn remblokjes nog moet vervangen want deze zijn geheel afgesleten. Onderweg worden we nog vermaakt door een groep vrouwen, die zich hier duidelijk vrijer kunnen bewegen dan in de lagere delen van Marokko. Volgens Wilbert zijn het Berbers die het wat minder strikt nemen met de regels van de islam. Vanaf deze plek zien we in de verte witte bergtoppen. De waarschuwing voor sneeuw was dus niet onterecht, het is maar goed dat we van de geplande route zijn afgeweken omdat er anders nog een pas van 2700 m op ons pad had gelegen en of we die met sneeuw hadden kunnen bedwingen? Hierna begint het bij ons weer hard te regenen en af en toe weerklinkt er een luide knal.
Tegen een uur of vijf bereiken we Boumia. De weg door de stad lijkt bijna een rivier. Er is maar weinig asfalt meer en de gaten zijn gevuld met water. Je ziet de mensen van eilandje naar eilandje naar de overkant springen, het lijkt alsof ze deelnemen aan een levensechte versie van het computerspel Frogger. Met wat moeite vinden we een zeer eenvoudig hotel voor 40 D. Er is hier geen warm water en omdat we het toch al steenkoud hebben, hebben we geen zin om ons met koud water te wassen. We hopen het morgen beter te treffen.
We eten dit keer opgewarmde kip met zeer vette net niet opgewarmde friet, koude rijst en salade. Dit soort dingen kunnen nu net de bron van infectie zijn waarom Wilbert en ik nog steeds last van onze darmen hebben. Maar ja, we moeten toch iets eten.
Statistiek: Gefietste afstand 71 km.

Vrijdag 27 oktober.
We ontbijten dit keer buitenshuis. In een klein eettentje bakt een vrouw op een bakplaat pannenkoekachtige broden. Ze smeert er boter op en voor ons strooit ze er nog speciaal suiker over. Heerlijk, mijn beste Marokkaanse ontbijt. Elders drinken we nog een verse jus d'orange. Er is al weer heel wat leven op straat en het meest opvallende vind ik de ezelskar waarmee vuilnis wordt opgehaald. Om een uur of negen gaan we weer op weg. De wind staat weer eens goed, alleen is het nog erg fris (ongeveer 10ºC) en bewolkt. In de verte zien we blauwe plekken in de lucht, die we vandaag maar gaan najagen. In het eerste dorp dat we aandoen, drinken we een kopje thee. Bij de buren zien we een koeienkop buiten hangen met daarnaast een trosje poten. Ik neem aan dat het geen jachttrofeeën zijn.
Het absolute hoogtepunt van vandaag vormt een pas van 2070 m, die door de rugwind een eenvoudige beklimming vormt. Hierna volgt een flinke afdaling die ons meer dan 1 km laat dalen. Hierbij halen we snelheden boven de 50 km/h, met een top bij mij van 62 km/h. Eigenlijk hadden we hiervoor een helm bij ons moeten hebben en uiteraard hadden we deze dan op moeten zetten. Omdat mijn remblokjes geheel versleten zijn, krijg ik van Wilbert zijn laatste setje remblokjes te leen zodat ik veilig mijn weg kan vervolgen.
Het is duidelijk dat de oogsttijd is aangebroken. Op het veld zien we mensen aardappels rooien en er komen veel vrachtwagens voorbij met onder andere kratten appels, aardappels en olijven. Als we de hoofdweg naar Marrakech hebben bereikt, gebruiken we de lunch in een restaurant. Ze hebben hier alleen brood met sardientjes. Gelukkig komt net een nieuwe lading vis binnen waaronder drie blikjes makreel. We eten dus brood met makreel. De vrouw des huizes komt nog even bij ons zitten. Ze wil mee naar Nederland, maar dan moet ze van ons wel verder mee fietsen. Gelukkig schrikt haar dat af, want al te aantrekkelijk en jong is ze niet. Om een uur of vijf bereiken we Zª-ech-Cheikh. Al snel vinden we hier voor 100 D een prima hotel met een nette kamer, schoon toilet en het belangrijkste, een warme douche. Hier is ook het eerste toilet waar een toiletborstel aanwezig is, geen overbodige luxe. We eten in één van de vier restaurantjes waar de tajines al staan te pruttelen. Daarnaast bestellen we nog twee koteletjes met een totaal gewicht van 250 g. De tajine is lauw, maar toch lekker met stukken schapenvlees, wortels, kool en aardappels. De gegrilde kotelet, net van een stuk schaap afgesneden, is minder. Van de 250 g blijft misschien maar 60 g vlees over. Hierna lopen we de stad even in. Bij een soort van internet café zijn alle computers bezet, maar als een soort van VIP’s mogen we achter de computer van de beheerder plaatsnemen. Dit klinkt beter dan het is want het is hier allemaal redelijk rommelig en de computer is ook niet meer helemaal up to date. Al met al is het goed genoeg om onze e-mails te kunnen controleren. Nadat we op onze kamer nog wat hebben zitten lezen en schrijven, gaan we om half tien weer terug naar het restaurant om wat te drinken. Als Wilbert langs de grill loopt, krijgt hij weer honger en bestelt 250 g brochettes. Terwijl we wachten stopt er een bus en stroomt het restaurant vol. Er volgt een enorme hectiek waarbij de in het grauw geklede bedienden hard moeten werken. Ze waren eigenlijk wit gekleed, maar door de houtskoolrook is al hun witte kleding er behoorlijk grauw uit gaan zien. Vooral een bediende met een mond als een centenbakje valt ons op omdat hij zich zeer hyperactief gedraagt. Als een kip zonder kop rent hij rond alsof hij de enige is die hier werkt, maar als we goed opletten zien we dat de anderen aanmerkelijk efficiënter werken.

Zaterdag 28 oktober.
We ontbijten vanochtend in het restaurant onder ons hotel. In plaats van gebraden vlees worden er nu door een vrouw pannenkoeken gebakken. Het is de bedienden alleen moeilijk duidelijk te maken dat we ze met boter en suiker willen hebben en niet met honing. Uiteindelijk komt het erop neer dat ze alleen suikerklontjes hebben, zodat we de pannenkoeken met alleen maar boter eten. Bij een andere tent drinken we nog een jus d’orange. Om een uur of half tien gaan we weer op weg. Het dreigt te gaan regenen maar vooralsnog is het nog droog. Het eerste gedeelte hebben we een lichte wind tegen maar doordat we licht dalen kunnen we goed doorfietsen. Op enkele druppels na blijft het droog en zo staan we vlot bij Kasba Tadla. Bij een ietwat onduidelijk kruispunt vragen we een agent de weg naar Fkih-B-Salah. Terwijl hij het stuur van Wilberts fiets vasthoudt, krijgen we een zeer uitgebreide routebeschrijving. We blijven maar ja knikken, bang dat hij weer opnieuw zal beginnen. Een paar honderd meter verder, buiten het zicht van de agent, zien we een restaurant. Hier drinken we een cola, terwijl we zien hoe de agent op een brommer de kant op rijdt die hij ons heeft uitgelegd, volgens mij wil hij ons controleren.
De 41 km van Kasba Tadla naar Fkih-B-Salah worden gekenmerkt door een harde wind van opzij. In het begin profiteert een inlander van onze windluwte en rijdt in de berm met ons mee. Als hij een fles laat vallen zijn we hem even kwijt, maar in no time fietst hij weer hijgend naast ons. Als hij ons verlaat hebben we minder vertier. Om een uur of vier bereiken we de flinke stad Fkih-B-Salah. Na wat zoekwerk vinden we hier eens een “echt” hotel. Hier nemen we de duurste kamer totnogtoe in Marokko. Voor de luxe van een nette kamer met een warme douche en zittoilet, betalen we 250 D. Nadat we ons hebben gedoucht, spoelt Wilbert ook het vuil van zijn tent af onder de douche.
Voor het eten moeten we de stad in lopen. Het eerste opvallende wat we tegenkomen is een rotonde vol knipperende verlichte neppalmen. Als we een winkelstraat doorlopen, komen we op een rond plein uit vol met fruit en eetstalletjes. Er hangt hier een prettige sfeer en we eten goed: hete frieten, brochettes en brood met gehakt. Ik heb mijn buik goed gevuld, Wilbert ook, maar pas nadat hij nog een extra brood op heeft. Op de terugweg nuttigen we nog een jus d’orange.
Op de hotelkamer probeer ik nog een goede tv zender te vinden, maar alle 762 zenders staan op ruis.

Zondag 29 oktober.
Na een goed ontbijt met "Hollandse" koffie, een stokbrood met jam of smeerkaas, gaan we om een uur of acht weer op pad. De wind is weer gaan liggen en al spoedig hebben we de vaart er goed in. Omdat er toch een klein beetje tegenwind is, nemen we continu de kop van elkaar over waardoor het tempo hoog blijft. Het landschap is weinig enerverend en het meest opvallende zijn de diverse kadavers aan de kant van de weg van onder andere koeien en honden. Om de monotonie wat te breken, stoppen we vandaag diverse keren om cola te drinken en om iets te eten. Voordat we El-Kelaa-des-Sraghna bereiken, hebben we al 3 liter cola en enkele stokbroden weggewerkt. In El-Kelaa-des-Sraghna (we hebben er al 100 km opzitten) willen we lunchen. Bij het eerste restaurant worden we weggejaagd omdat we onze fietsen tegen een betegeld muurtje aan willen zetten. Verderop zijn we meer welkom en drinken we een liter cola en eten we een goed gevulde stokbrood. Als ik net op mijn fiets wil stappen, wordt er van bovenaf een bak water naar beneden gegooid. Enkele dames, die op het terras zitten, liggen in een deuk als ik verontwaardigd naar boven kijkt. Gelukkig hebben slechts enkele druppels mij weten te vinden.
Omdat het nog te vroeg is om een hotel te zoeken, het is nu drie uur, fietsen we verder naar Tamelelt. Het is slechts 30 km, maar door de weer opgekomen wind is het flink doortrappen. Met moeite kan ik het kopwerk van Wilbert overnemen. Het meest vervelende van de wind hier is dat het continu blijft waaien, je hebt nooit tijd om eventjes bij te komen.
Om kwart over vijf bereiken we Tamelelt. Het is een redelijk stadje en het valt ons dan ook zeer zwaar tegen dat hier geen hotel is. Een bediende van een restaurant kan ons misschien helpen, hij moet alleen nog even informeren bij een vriend. Intussen drinken we een verse jus d’orange tot de man ons komt halen. Als hij Wilbert de kamer laat zien, is deze niet erg enthousiast. Het enthousiasme wordt nog meer getemperd als hij het meest vieze toilet van deze reis te zien krijgt. De druppel is echter de prijs van 300 D, zo’n duur hotel hebben we nog niet gehad. Behoorlijk pissig rijden we de stad weer in. We besluiten eerst maar te eten voordat we op zoek gaan naar een camping plek. Dan kom ik in gesprek met een man. Deze verontschuldigt zich dat er hier geen hotels zijn, maar als we een uurtje geduld hebben, probeert hij iets te regelen. En inderdaad, als we net onze tajine op hebben is hij er weer. We kunnen bij hem blijven slapen. De woning van Saïd is op de begane grond en bestaat uit een halletje waar graan ligt te drogen. Hier mogen onze fietsen staan. Er is een zeer kleine keuken, een woonkamer van ongeveer 2 x 4 m en een slaapkamer. Hier woont Saïd met zijn vrouw en twee zoontjes. Saïd spreekt een beetje Engels en goed Frans. Hij moet 900 D huur voor deze woning betalen en heeft soms werk als taxichauffeur. Gezeten op de bank krijgen we thee geserveerd en gelukkig staat de tv aan zodat al te pijnlijke stille momenten ons bespaard blijven. Ondertussen is hij druk bezig met de voorbereidingen om kif te kunnen roken, een soort marihuana. Om een uur of negen is het bedtijd, wij mogen op de bank slapen. De familie verdwijnt achter een gordijn hun slaapkamer in.
Statistiek: afstand 135 km.

Maandag 30 oktober.
Ik ben blij als ik om zeven uur op mag staan. Om vijf uur ging er al een wekker af en daarna nog een paar keer, terwijl niemand opstond. Het blijkt dat Saïd door ons wat later naar zijn werk gaat. Nu moeten we uit beleefdheid nog wachten op het ontbijt. We krijgen een waterig smakende pudding met heerlijk vers brood. Volgens mij was de pudding normaal gesproken voor Saïd en zijn vrouw bedoeld, maar nu krijgen slechts de kinderen en wij de pudding. Ik voel me daardoor een beetje opgelaten en ben blij als we weggaan, ondanks de gastvrijheid van het Marokkaanse gezin. Het enige wat ik terug kan doen is ze een foto toesturen en ze enkele sleutelhangers geven.
De weg naar Marrakech is erg druk en daardoor niet erg fijn te fietsen. Bij een terrasje stoppen we om de tent laten drogen. In Marrakech is het even zoeken naar het Djemma-el-Fna, waar we een hotel willen hebben. Via een wirwar van straatjes komen we uiteindelijk op het juiste plein. Het CTM hotel biedt ons onderdak voor 160 D, wat ik voor een toplocatie een goed bedrag vindt, ondanks dat onze douche geen warm water sproeit. Hoewel vergane glorie en slecht onderhoud, heeft het hotel met zijn leuke binnenplaatsje een aangename uitstraling. Dat we in een zeer toeristische omgeving terecht zijn gekomen is al direct duidelijk. Onderweg hebben we nauwelijks niet-Marokkanen gezien, maar hier wemelt het ervan. Je wordt hier bijna de restaurants binnengetrokken en in de soukhs is het een grote toeristische zooi dat men probeert te verkopen. Deze omgeving haalt ook het beste van Wilbert naar boven. Zo heeft hij ruzie met een vent die ons een “shit” rondleiding heeft gegeven door een leerlooierij waar veel pigeonshit wordt gebruikt. We geven de man een bijdrage van 10 D maar dat vind deze eikel slechts een aalmoes voor kinderen. Dan krijgt Wilbert het aan de stok met wat kinderen die hij graag een standje wil geven omdat één van hen een gegeven druif naar Wilbert wil gooien.
De soukhs blijken een waar doolhof en zonder kaartje is de weg naar ons hotel heel moeilijk terug te vinden. Als we terug zijn op het plein, is de sfeer veranderd. Er staan ineens allemaal eettentjes en er staat een groep muzikanten met metalen kleppers en enkele drums een enorme ritmische herrie te maken. Bij een van deze eettentjes eten we vanavond een mix van brochettes. We hadden ook nog slakken, eieren en geitenhersenen kunnen eten, maar bij die laatste hadden ons dan enkele grijnzende geitenkoppen aan zitten kijken. En omdat we er niet genoeg van kunnen krijgen, drinken we nog een verse jus voor 3 D. Deze prijs vinden we zo goed dat het al ons vijfde glas is van vandaag. Als we een stalletje voorbijlopen om bij een ander wat te drinken, wordt de venter erg boos. Hij kende Wilberts reputatie echter nog niet en hij krijgt nu de volle laag. Deze man heeft blijkbaar niet begrepen hoe je klanten naar je toe moet lokken.
Statistiek: afstand 57 km.

Dinsdag 31 oktober.
Vanochtend genieten we weer van het crêpe-achtige brood. Ook nu is het een probleem ze duidelijk te maken dat we er suiker op willen in plaats van honing. Uiteindelijk krijgen we een paar suikerklontjes die we tegen elkaar aanwrijven zodat er toch korreltjes suiker op het brood vallen. Omdat ik vandaag toch weinig te doen heb, maak ik alvast een verkenningsrit naar het vliegveld zodat ik morgenvroeg niet voor verrassingen kom te staan. Het vliegveld ligt op ongeveer 6 km van het hotel en de weg ernaartoe is redelijk eenvoudig te vinden. Binnen een uur ben ik weer terug in het hotel. Dan gaan we naar de fotograaf naast het hotel. Hier zouden foto's van Wilbert op CD ROM of op DVD gezet kunnen worden vanaf de externe schijf die Wilbert bij zich heeft. Het is een project dat gisteravond al is gestart, de computer van de fotograaf herkende de harde schijf, maar vervolgens wist hij niet wat hij toen moest doen. Het werd een soort doe het zelf omdat de man zelf blijkbaar niet veel kaas van computers had gegeten. Uiteindelijk draaide het er op uit dat we de harde schijf hier moesten laten en dat de fotograaf via via het spul op een schijfje zou proberen te krijgen. Als we in de winkel staan zien we een stapeltje van 10 CD ROM's liggen. Het is blijkbaar gelukt hoewel dat thuis pas zal blijken.
Nu Wilbert geslaagd is, gaan we op zoek voor mij. Ik wil enkele flessen Marokkaanse wijn mee naar huis nemen, tenminste als ik ze kan vinden. In de Lonely Planet staat een supermarkt vermeld, waar ze wijn zouden verkopen Met wat zoekwerk vinden we deze in de nieuwe stad. Normaal gesproken zou je hier voorbijlopen omdat de gehele etalage gevuld is met flessen water. Dit is slechts camouflage want binnen is er van alles op alcoholisch gebied te krijgen, dus ook een rode wijn en een rosé uit Marokko. Dan gaan we nog even internetten. Na een uurtje heb ik het wel gezien, maar Wilbert moet nog het nodige van zijn reisverslag doormailen in verband met het bijwerken van zijn website. Ik ga alvast terug naar het hotel. Op het dakterras geniet ik van het uitzicht op het plein. Er gebeurt het nodige en ik kan iedereen ongestoord observeren. Het meest vermakelijke is dat er opnames worden gemaakt voor een film. De scène die wordt gedraaid gaat blijkbaar over een meisje die een koffer naar een auto brengt, die dan wegrijdt. Om de auto te kunnen laten wegrijden, moet een deel van het plein vrij zijn. Enkele agenten hebben het er zeer druk mee want van overal schieten mensen hen voorbij. Om vier uur komen er veel karren voorbij met daarop alles voor de eettentjes. Deze worden blijkbaar elke avond afgebroken en vanaf vier uur mogen ze weer worden opgebouwd. Het is een drukte van jewelste. Om half zes heeft Wilbert zijn typewerk er op zitten en voegt hij zich weer bij me. We storten ons weer in het gedrang op het plein om wat te eten, mijn laatste maal in Marokko met Wilbert. Het worden weer brochettes en als toetje eten we enkele heerlijke bollen ijs. Na een warme douche duik ik in mijn bed.

Woensdag 1 november.
Om half vier gaat de wekker. Tijd om op te staan en naar het vliegveld te fietsen. Ik neem afscheid van Wilbert en bedank hem voor enkele mooie fietsweken. De weg naar het vliegveld is rustig en zonder problemen verloopt het inchecken. Stroever gaat het bij de paspoortcontrole. Het blijkt dat er een stempel ontbreekt in mijn paspoort, die had de politie bij mijn binnenkomst in Tanger moeten zetten. Die had het toen te druk met enkele Japanners die geen woord over de grens spraken. De douanebeambte had me toen doorgewuifd en nu sta ik hier met de ellende. Ik mag Marokko namelijk niet uit zonder de stempel, en hier willen of kunnen ze niets voor me regelen. Mijn bagage wordt weer uit het vliegtuig geladen en daar sta ik dan met een volgepakte fiets. Ik ben dus illegaal in Marokko en nu willen ze me het land niet uitzetten. Het lijkt me bijna de omgekeerde wereld, in Nederland worden illegalen het land uitgezet en hier mogen ze het land niet uit. Nadat ik het thuisfront heb gewaarschuwd, fiets ik terug naar het CTM Hotel om met Wilbert te kunnen overleggen. Het is een vreemd weerzien maar het geeft me wel rust nu ik even met een vertrouwd iemand kan overleggen. Na een ontbijtje van het heerlijke dunne brood bezoeken we de vreemdelingenpolitie en de politie, hetgeen allebei niets oplevert. Integendeel ik word van het kastje naar de muur gestuurd en telkens komt het erop neer dat ik en niet de douane een domme fout begaan heb. Van een telefoontje naar de Nederlandse ambassade wordt ik ook niet veel wijzer en ik besluit dan ook om met de bus naar Rabat te gaan om hulp te vragen bij de ambassade. Tijdens het rondfietsen door Marrakech zijn mijn trappers erg los gaan zitten omdat ik ze op het vliegveld niet goed heb kunnen vastdraaien. Bij de linker trapper is nu het hele schroefdraad stuk en de trapper valt er af. Als een aangeschoten Haan stap ik in de bus naar Rabat nadat ik voor de tweede keer afscheid heb genomen van Wilbert. De zes uur durende busrit is warm. Onderweg wordt nog een half uur gestopt om te kunnen eten en drinken. Omdat ik niet weet hoelang het allemaal zal duren en het me vandaag toch al allemaal tegenzit, blijf ik maar zitten want ik heb geen zin in nog meer ellende. Ik heb niet eens het lef om een toilet te bezoeken.
Vanaf het busstation in Rabat moet ik 5 km lopen naar het centrum om een hotel te vinden. Fietsen met een enkele trapper lukt helaas niet, maar lopen is wel even een goede afleiding. Een kamer vind ik in hotel La Paix voor 150 D. Het is een beetje een somber hotel maar dat past prima bij mijn stemming. Ik ga nu eerst snel even iets eten en drinken in de stad, omdat ik alleen nog maar een ontbijtje heb gehad. Bij een straatstalletje koop ik een broodje met vlees, dat is voldoende want meer honger heb ik niet.
Van Mario heb ik een telefoonnummer gekregen waarmee ik collect call kan bellen, zo kan ik tenminste even met het thuisfront praten. Als ik van mijn moeder hoor dat Arthur me met mijn nichtje Noortje op zou komen halen, wordt het me even iets te veel. Met ietwat rood omrande ogen ga ik terug naar mijn kamer. In een opwelling van zelfmedelijden beeld ik me in dat ik me nog nooit zo alleen heb gevoeld. Als ik me wil douchen, blijkt er geen warm water te zijn. Er wordt me niets bespaard en mijn zelfmedelijden groeit alleen maar.

Donderdag 2 november.
Ik heb redelijk geslapen maar ik ben vroeg wakker. Ik sms een beetje met Arthur en neem maar een koude douche. Terwijl ik naar de ambassade ga, kan ik mijn bagage in het hotel achtergelaten, zo hoef ik niet overal de fiets mee naar toe te slepen. De plek waar de taxi me afzet, heeft niets weg van een ambassade. Er staat een schuilhutje en daarachter staat een gebouwtje met een golfplaten dak. Doordat hier enkele Nederlandstalige teksten hangen, moet ik hier wel goed zijn. Als ik iets verder kijk zie ik achter dit misbaksel toch een netter wit gebouw staan, maar ik sta nu bij de ingang voor mensen die een paspoort willen aanvragen. Ik word snel geholpen al duurt het ruim een uur voordat ik antwoord krijg. Terwijl ik voor de balie sta, met achter me allemaal Marokkanen die, gezien hun gespitste oren, ineens allemaal goed Nederlands verstaan, wordt mijn situatie nog eens kort uitgelegd. Dat ik langs de douane ben geglipt zonder een stempel te krijgen in mijn paspoort, is eigenlijk onmogelijk en komt dus nooit voor. Ik moet me dus eigenlijk een geluksvogel voelen, maar vreemd genoeg doe ik dat niet. Het probleem is echter redelijk eenvoudig op te lossen, ik moet naar Tanger om daar op het vliegveld de missende stempel te laten zetten. De ambassademedewerkster heeft dat bevestigd gekregen vanuit Tanger, en wel van de politie op het vliegveld. Redelijk gerustgesteld ga ik terug naar het hotel, waar ik Mario nog op zijn kosten bel om hem te feliciteren met zijn 40e verjaardag. Ook stel ik hem op de hoogte van wat ik nu ga doen.
Nu moet ik terug naar het busstation. Opnieuw 5 km lopen wil ik niet en neem daarom een Mercedes taxi, omdat daar mijn fiets in de kofferbak kan. Er zijn ook petit taxi's, maar daar past mijn fiets niet in. Voor 50 D sta ik even later bij de bussen. Als ik uit de taxi stap, wordt er meteen aan me getrokken. Bij één persoon kan ik voor 60 D met zijn auto mee naar Tanger, maar ik vind het erg vaag. Hij heeft een bestelauto waar de fiets nauwelijks inpast. Als er ook een Belgische Marokkaan instapt die Nederlands praat, stijgt het vertrouwen en neem ik de gok. Dat de fiets extra mee moet kost nog eens 50 D, maar dat vind ik geen probleem. Met moeite wordt mijn fiets ingeladen, half liggend op de bank met als gevolg dat ik de gehele weg tegen mijn zadel aan zit te kijken. Het prettige aan de autorit is dat deze aanmerkelijk vlotter verloopt dan een busrit en dat ik bij het vliegveld word afgezet (in de goede zin van het woord). Ik ben er nu al om twee uur en heb alle tijd om iets te regelen. Bij de politie wordt nog moeilijk gedaan omdat ik op de heenweg in Casablanca ben geland, ik moet daar dus zijn voor een stempel. Ik stribbel tegen en zeg dat de ambassade hier naartoe heeft gebeld en dat ik toch echt hier moet zijn. Dan willen ze bewijzen zien wanneer ik dan in Tanger ben aangekomen. Gelukkig heb ik nog een overzichtsticket waarop het vluchtnummer en de datum staat. Verder heb ik nog een pinbonnetje van de geldautomaat op het vliegveld en heb ik nog een zeer verfrommeld bagagelabel, die de hele reis aan mijn flightbag heeft gezeten, gelukkig was ik te lui om die er af te scheuren. Als ik uiteindelijk het geluid van een stempel hoor en mijn paspoort terugkrijg ben ik dan ook zeer opgelucht. Nu moet ik alleen de terugvlucht nog regelen. Op het kantoortje van Royal Air Maroc op het vliegveld kunnen ze niets voor me doen, ik moet daarom naar het kantoor in het centrum van Tanger.
Een taxi zet me voor de deur af en hier levert het omzetten van het ticket van Casablanca naar Amsterdam geen probleem op, alleen de vlucht van Tanger naar Casablanca zal ik moeten betalen, 1409 D. Het zij zo want ik wil hier weg en heb geen zin om eerst weer met de bus naar Casablanca te moeten. Als ik de tickets in mijn hand heb, heb ik eindelijk rust. Ik ga eerst eens rustig op een terras een cola drinken en in de Lonely Planet ga ik rustig een hotel uitzoeken. Op redelijk korte afstand, in een steil straatje, vind ik hotel el-Muniria. Voor 150 D heb ik hier een kamer met douche. Het is een net hotel en ik ben volgens mij de enige gast. Om de tijd te doden loop ik eerst langs de lange boulevard waaraan vele betonnen kolossen zijn gebouwd. Sfeer kennen ze niet hoewel er de nodige palmbomen staan. Hierna ga ik wat uitgebreider eten dan gisteren. In restaurant Africa neem ik een goede salade Nicoise en een tajine, deze laatste valt me tegen want het bestaat vooral uit gehakt met tomatenpuree en daaromheen een ei. En om Mario's 40e verjaardag te vieren drink ik twee biertjes, mijn eerste alcohol in Marokko. Maar goed dat ik er niet meer heb gedronken want ze zijn stijf aan de prijs met 20 D per 23 cl. Na nog even naar Mario te hebben gebeld, ga ik terug naar het hotel en ga vroeg slapen.

Vrijdag 3 november.
Om half vier gaat de wekker, een déjà vu. Ik hoop dat het vandaag bij dit déjà vu blijft. Alvorens ik vertrek neem ik eerst nog een koude douche, dit mag van mij voorlopig de laatste zijn. Als ik iets later nog even mijn handen was, komt er wel warm water uit de kraan, heb ik tenminste warme handen.
Gelukkig rijden er om vier uur 's ochtends al redelijk wat taxi's rond. Ik moet alleen een wat grotere hebben in verband met mijn fiets. Binnen een paar minuten is het raak, alleen is het moeilijk de chauffeur duidelijk te maken waar ik heen wil. De man verstaat geen woord Frans en mijn uitbeelding van een vliegtuig maakt hem ook niet veel wijzer. Als hij even stopt om sigaretten te kopen, spring ik uit de auto en klamp iemand aan die wel Frans begrijpt. Gelukkig kan deze man ook Marokkaans en al spoedig ben ik op weg naar het vliegveld. Dit keer verloopt alles voorspoedig en zonder problemen kom ik langs de douane. Ik slaak een onhoorbare zucht van verlichting, ik mag eindelijk naar huis.
De vlucht naar Casablanca verloopt echter niet zoals ik had verwacht. Als we landen herken ik het vliegveld niet, wat ook juist is omdat we een tussenlanding hebben gemaakt in Fez. Nerveus kijk ik intussen op mijn horloge omdat ik niet veel speling heb voor de overstap in Casablanca. Te laat landen we in Casablanca en ik bereid me al voor op een langer verblijf op het vliegveld, wat wel zou passen in het beeld van de laatste dagen. Het blijkt dat het vliegtuig heeft moeten wachten en haastig probeer ik de juiste gate te vinden vanwaar de vlucht naar Amsterdam zal vertrekken. De security check verloopt zonder problemen en als ik in de bus sta komt er iemand van de beveiliging achter me aan. Gaat het dan toch nog mis? Als de man me iets vraagt, wil ik het meteen ontkennen totdat ik begrijp wat hij zegt. Hij vraagt me of ik niet iets vergeten ben bij de security check. Als ik in mijn broekzak voel, mis ik mijn portemonnee. Ik heb hem bij de controle in een bakje laten liggen en nu komt deze man hem me achterna brengen. Er zijn blijkbaar toch fatsoenlijke mensen werkzaam op Marokkaanse vliegvelden.
Ik ben nog nooit zo blij geweest dat ik voet kan zetten op Nederlandse bodem als ik uit het vliegtuig stap. Nu kan er echt niets meer fout gaan. Nou ja, als ik op mijn bagage wacht heb ik mijn fietstassen snel weer in mijn bezit. Dan loop ik naar de band waar de bijzondere bagage wordt afgeleverd. Telkens als het zwaailicht begint te branden, kijk ik vol verwachting of mijn fiets uit het gapende gat zal rollen. Maar nee, na een uur heb ik nog steeds geen fiets en loop ik maar weer terug naar de gewone bagagebanden en dan zie ik mijn fiets daar tegen een paal aan staan. Door al dit gedoe, verloopt de ontvangst een beetje vreemd. Arthur heeft me samen met Noortje en Iris bij de verkeerde aankomsthal op staan te wachten en nu wacht ik ze dus op. Als ik ze eindelijk zie en het enthousiasme van de kinderen door al het wachten niet al te groot meer is, voel ik me echter niet minder