22 juni 2009  Een nederlaag in de Javaanse bergen  69 km
Na ruim een week fietsen –vanuit Jakarta- op Java ben ik in Pekalangan aan gekomen. Pekalangan ligt op het midden van het eiland aan de noordkust. Over een paar dagen heb ik met Ine, Marcel, Nicky en Anne in Yogyakarta af gesproken. Yogyakarta ligt aan de zuidzijde van Java. Om daar te komen moet ik een bergrug over.

Na mij gebruikelijke ontbijt van nasi goreng zit ik al erg vroeg –om 7.00 uur- op de fiets. Het eerste half uur fiets ik over de drukke Asian Highway naar het oosten. Daarna sla ik af naar het zuiden. Al snel begint de weg te stijgen.

Op een hoogte van 500 meter boven zeeniveau maakt de rijst op de landbouwterrassen plaats voor maïs. Er zijn hier ook veel kleine steenfabrieken. Onder een afdak van palmbladeren heeft men stenen ruim een meter hoog op gestapeld. Bij de onderste rij zijn er openingen waar men brandhout in schuift. Ik neem aan dat men ook -om het geheel goed warm te kunnen stoken- nog kolengruis of iets dergelijks tussen de stenen legt.

In veel derde wereldlanden gebruikt men lelijke golfplaten als dakbedekking. De afgelopen week waren de meeste daken echter voorzien van dakpannen. Die dakpannen zien er uit als een eenvoudige versie van de dakpannen in Nederland. Ik vraag me af of het een oud Hollands type is. Hoe hoger ik vandaag de bergen in fiets hoe meer lelijke roestige golfplaten -en dus minder dakpannen- ik zie. Op de daken wel nog wel dakpannen liggen is de constructie meestal van hout voorzien van sporen van bamboe. Dwars op de sporen liggen er pannenlatten van een kwart bamboe.

Weer iets hoger in de bergen is er bos. Af en toe staan er naaldbomen waarvan men het hars in bakjes op vangt.

Om 11.00 uur eet ik rijst met kip. Het is nogal vroeg voor de lunch, maar ik heb geen idee of ik hier hoog in de bergen nog meer eetstalletjes tegen zal komen. Het restaurant is een houten gebouw met binnen een vloer van aangestampte aarde.

Na de lunch wordt de weg erg slecht. Het asfalt is bijna overal geheel kapot gereden en de weg wordt steeds steiler. Af en toe is er een stukje goede betonweg, maar dan gaat het meestal met 20% of meer omhoog.

Ik moet steeds vaker lopen. Op de steenslag –waar vroeger asfalt lag- slipt mijn achterwiel vaak weg. Het meeste baal ik echter van de stukken met goede betonweg. Ik vind het niet normaal dat ik op een goede weg moet lopen. Dat voelt aan als een nederlaag.

Boven de 1000 meter hoogte is er een fraaie theeplantage. Ik verbaas me er over dat ik al voor de derde keer op Java door een theeplantage fiets. Eerder fietste ik al door theeplantage op de Puncakpas ten zuiden van Jakarta en in de bergen ten noorden van Bandung.

Op een stukje betonweg probeer ik zigzag onhoog te rijden. In een bocht kom ik tot stilstand op een stuk van meer als 25%. Daarna loop ik weer verder. Normaal gaat het erg langzaam als je loopt, maar ik zie de hoogtemeter snel op lopen.

Vanaf 1500 meter hoogte kom ik in een gebied met landbouwterrassen. Op de terrassen groeien uien, aardappelen, wortels, kool en andere groentes. Er wordt hard gewerkt op de velden. Grappig om te zien zijn al die mensen -meestal vrouwen- met rieten hoedjes op en manden of kinderen op de rug gebonden.

Na 14.00 uur kom ik op een pashoogte van ongeveer 2050 meter hoogte. In de afdaling die daarna volgt ligt prima asfalt en ik “vlieg” naar beneden. Overal om me heen hangen er wolken in de bergen. Ik heb geluk dat ik nauwelijks in de mist terecht kom.

Nadat ik 500 meter ben afgedaald zie ik tot mijn verrassing dat het nog maar 12 kilometer naar Dieng is. Ik dacht dat Dieng 30 kilometer verderop zou liggen. Om in Dieng te komen moet ik wel weer 500 meter omhoog terwijl mijn knie is overbelast. Als gevolg van de kou -van 20 graden- op deze hoogte heb ik daar nogal snel last van.

Af en toe probeer ik een stukje te fietsen. Het grootste gedeelte bergop loop ik. Ik heb inmiddels ook een overbelaste rechter pols gekregen van het duwen van mijn fiets. Mijn knie doet ook pijn als ik loop, dus houd ik geregeld even pauze. Ik heb gelukkig alle tijd.

Ruim voor het donker kom ik in Dieng. Ik zie de meer als 1000 jaar oude Shiva-tempel staan. Deze hindoetempel zal ik morgen bezoeken. Bij het eerste hotel -dat voor een moskee staat- kijk ik in de Lonely Planet. Ik zie dat ik voor het beste hotel van het dorp sta en dat dit hotel warm water heeft. Voor 150.000 rupiahs neem ik een kamer.

Ze hebben inderdaad de beste douche die ik de laatste tijd gehad heb. En die warme douche is ook nodig want het is slechts 15 graden in mijn kamer. Uiteraard is er geen verwarming. De aansluiting van de geiser lekt gas, dus na het douchen laat ik het gas weer af sluiten door een man met een sigaret in zijn mond. De sfeerverlichting aan de muur heeft geen stekker, je moet gewoon 2 draadjes in het stopcontact steken. De deur in de badkamer kan niet dicht. Het hurktoilet moet ik door spoelen door water uit een bak te scheppen. De doucheafvoer is een open pijp waarover men voor een gedeelte een tegel heeft gelegd. Ik hoop dat het koud genoeg is om geen kakkerlakken te hebben. Die zouden namelijk zo vanuit het riool mijn badkamer en slaapkamer in kunnen lopen.

1 juli 2009  Hindoeïstische en boeddhistische tempels in een islamitisch land   66 km
Drie dagen geleden zijn Ine, Marcel, Nicky en Anne op het vliegveld van Yogyakarta aan gekomen. Gisteren zijn we vanuit Yogya naar de Borobudur gefietst. Java is een bijna geheel islamitisch eiland, maar 1000 jaar geleden waren er hier grote hindoeïstische en boeddhistische vorstendommen.

Eén van de grootste boeddhistische monumenten in de wereld is de Borobudur. Dit complex van 118 bij 118 meter hebben we gisteren bezocht. De onderste drie rondgangen in het complex vertellen -door middel van steenhouwwerk- allerlei boeddhistische verhalen. Ik vind de stijl van dit onderste gedeelte erg lijken op de stijl van Hindoe tempels in India.

Op het bovenste gedeelte van de Borobudur staat een groot aantal stoepa’s met daarin een Boeddhabeeld. Dit vind ik het mooiste gedeelte van deze fraaie ruïne. Ook is het uitzicht vanaf hier is erg mooi.

Voor mijn nichtjes was de grootste attractie echter de aandacht die we kregen van de Indonesiërs. Het leek wel of iedereen met ons op de foto wilde. Het was alsof wij een grotere bezienswaardigheid waren dan de Borobudur.

Vandaag fietsen we naar het oosten. Eerst komen we langs twee boeddhistische tempels die erg op hindoe tempels lijken. Na 10 kilometer komen we op een grote weg. Op deze vier baansweg fietsen we 13 kilometer lang -richting Yogya- naar het zuiden. Op ongeveer 20 kilometer voor Yogya verlaten we de drukke weg en fietsen we weer naar het oosten.

De weg naar het oosten loopt langzaam om hoog door rijstvelden. De vulkanen -die hier in de omgeving staan- laten zich vandaag bijna niet zien. Heel af en toe is er een vulkaan zichtbaar tussen de wolken.

Ine, Marcel, Nicky en Anne hebben het nogal warm. Ze zijn blij als we vroeg in de middag in een prachtig hotel met zwembad in Prambanam aan komen. In het restaurant hebben we tijdens een late lunch een geweldig uitzicht op de meer als 1000 jaar oude hindoe tempels van Prambanam.

Nadat Nicky en Anna korte tijd in het zwembad zijn geweest fietsen we naar de ingang van het tempelcomplex. Hoewel veel kleine tempels door aardbevingen zijn ingestort staan er op het indrukwekkende hoofdcomplex nog verschillende grote tempels overeind. Deze tempels steken als grote torens uit boven het landschap. Het is jammer dat er door een grote wolk geen zon schijnt op de donkere stenen waarvan de tempels zijn gebouwd.

Het is duidelijk dat deze hindoe tempels ook boeddhistische kenmerken hebben. Dit komt omdat de tempels zijn gebouwd in de achtste tot tiende eeuw. In de negende eeuw zijn door een huwelijk een boeddhistische en een hindoeïstische dynastie samen gegaan.

Vanaf het hoofdcomplex wandelen we naar het noorden. Eén tempel is bijna geheel ingestort. De laatste tempel -de Candi Sewu-  staat nog grotendeels overeind. Deze tempel heeft echter veel schade op gelopen tijdens de aardbeving van 2006. Deze tempel is boeddhistisch. De vele kleine tempels rondom de grote hoofdtempel zijn bijna allemaal ingestort.

Tijdens het avondeten in ons hotel hebben we weer een geweldig uitzicht op de tempels die nu verlicht zijn. Na het eten nemen we nog een verfrissende duik in het zwembad.

12 juli 2009  Met een busje op de Bromo-vulkaan  44 km
2.58 Uur: ik word wakker en sta op. Om 3.00 uur hoor ik Marcel op de deur van de kamer van Nicky en Anne kloppen. Twintig minuten later vertrekken we met een busje vanuit Tosari -dat op 1700 meter hoogte ligt- naar de Gunung Penanjakan. De Gunung Penanjakan is 2770 meter hoog en ligt op de kraterrand van een grote vulkaan.

Java ligt vol met vulkanen. Vorige week zijn we vanuit Solo over de Gunung Lawu gefietst. Het hoogste punt van de weg was iets onder de 2000 meter hoogte. De eerste dag ging alles goed en waren we tot net boven de 1000 meter hoogte geklommen. De tweede dag was verschrikkelijk zwaar. De weg was zo steil dat we hele stukken hebben moeten lopen. Nicky en Anne konden vaak hun fiets niet meer om hoog duwen. Marcel en ik moesten dan steeds weer terug om hun fietsen op te halen. Ik heb al veel bergpassen van boven de 2000 meter hoogte gefietst, maar er was er niet één zo zwaar als de laatste 2 bergpassen die ik hier op Java gefietst heb.

Gisteren ben ik vanuit Malang naar Tosari gefietst. De anderen hebben een trip geboekt en zijn met een busje hier naar toe gereden. Zo hoeven ze niet nog een keer zo’n zware vulkaanhelling op te fietsen. De trip hier naar toe was nog een heel avontuur. Ze hadden ’s morgens vroeg een busje waar de fietsen niet in vervoerd konden worden. Toen hebben ze een extra mini-vrachtauto moeten huren. Na het bezoek aan een theeplantage en enkele tempels zijn ze de berg op gereden. De vrachtauto kwam op de berghelling met een over verhitte motor tot stilstand. Ik was 3 uur eerder boven en ik heb lange tijd op ze staan wachten.

Op de Gunung Penanjakan is het erg druk. Het is zondag vandaag en er zijn honderden bezoekers. Marcel, Nicky en Anne staan vlak bij het hek met een goed uitzicht voor de zonsopkomst. Ik sta samen met Ine op een plaats met een ijskoude wind, maar met goed zicht op de vulkanen die op de bodem van de grote vulkaan staan. Het wordt steeds drukker en geregeld moet ik iemand weg duwen om te voorkomen dat ik  samen met het noodhek de afgrond van de krater word ingeduwd.

Ondanks de bewolking is er een fraaie zonsopkomst. Na de zonsopkomst kunnen we slechts af en toe de top van de -3676 meter hoge- Gunung Semeru zien. Wat helemaal jammer is dat we maar af en toe een klein stukje -tussen de mistflarden door- van de vulkanen kunnen zien op de bodem -de zwarte zandzee- van de hoofdvulkaan.

Terwijl Ine, Nicky, Anne en onze gids in een stalletje thee gaan drinken trotseren Marcel en ik nog lange tijd de koude in de hoop dat de zon de mist zal op lossen. Af en toe zien we een stukje van de nog werkende Bromo-vulkaan en de prachtige Batok-vulkaan. Als de vrouwen ons komen halen blijven we eerst nog een half uur met zijn allen wachten. Als er bijna niemand meer op het uitzichtpunt is stappen we in ons busje en rijden -net als alle andere bezoekers- naar de Bromo.

Voor we in de hoofdkrater afdalen hebben we met onze vrachtauto af gesproken. Met twee auto’s rijden we naar de parkeerplaats op ongeveer een kilometer van de top van de Bromo. Nicky en Anne gaan te paard naar de voet van de Bromo. Ze zeggen niet dat ze het leuk vinden om paard te rijden. Ze hebben een smoesje, ze zijn namelijk bang dat ze weer last van hun knieën krijgen van de wandeling. En dus moeten ze wel te paard. Ine, Marcel en ik wandelen naar de voet van de Bromo.

Vanaf de voet van de Bromo tot aan de kraterrand is er een lange trap naar boven. De paarden mogen hier niet verder. Samen wandelen we omhoog. Het uitzicht vanaf de kraterrand is indrukwekkend. Uit de krater stijgt witte rook op en het stinkt behoorlijk. Ondanks de bewolking is het zeer de moeite waard.

Als we terug zijn bij de auto’s vervolgen we onze weg naar Cemoro Lawang. Hiervoor moeten we eerst nog een stukje door het zwarte mulle zand van de zandzee. Ons busje komt daar prima doorheen, maar de vrachtauto blijft steken. Nicky en Anna nemen plaats als extra gewicht in de achterbak boven het linker achterwiel. Marcel en ik duwen de auto weer op gang.

Zodra de weg de krater uit klimt ligt er weer prima asfalt. Als we in Cemoro Lawang op de kraterrand aan komen is het bijna helder en hebben we een prachtig uitzicht. Met een ontbijt eindigt hier onze georganiseerde trip.

Rond 10.00 uur zitten we alweer op de fiets en dalen we ruim 40 kilometer af naar Probolingo. Aan de afdaling van 2200 meter hoogte naar zeeniveau lijkt geen einde te komen.

Het reisbureau uit Malang heeft ons een hotel op gegeven waar een zwembad zou zijn. Dat blijkt niet juist te zijn, maar ze zijn er erg vriendelijk en verwijzen ons door naar een ander hotel in de stad.

In het hotel in de stad krijgen we een grote familiekamer. Als ik uit de douche kom, komen Ine en Anne alweer terug van het zwembad. Ze vinden het te vies om er in te zwemmen. Ik loop daarna samen met Anne de stad in om donuts en frisdrank te kopen.

Als we terug zijn komt Ine met het voorstel om morgen weer een busje te huren en het lange stuk over de hoofdweg naar Kalibaru -waar een luxe hotel met zwembad is- met een busje te rijden. Ik kan dan fietsen en zij kunnen dan twee dagen bij komen van de drukte van Java. Ik vind dat we dan beter een trip vanaf Malang, over de Bromo tot aan Kalibaru hadden kunnen boeken. Ine en Anne zijn het daar niet mee eens, want ze hadden de lange afdaling op de fiets van deze ochtend niet willen missen.

Voor het avondeten vragen we bij de receptie of ze voor ons vervoer kunnen regelen. Op het binnenplein van het hotel hebben ze twee busjes staan. Als ze de achterbanken kunnen in klappen dan zouden de fietsen er ook in kunnen. De vrouw bij de receptie moet het met haar baas bespreken en we moeten later terug komen.

Na het eten gaan we weer bij de receptie langs. Ze stellen voor een grotere bus te nemen. De prijs van 1.500.000 rupiahs valt ons wat tegen. Als we nog wat over leggen gaat de prijs 200.000 rupiahs naar beneden. We vinden het nog steeds wat duur maar gaan toch akkoord.

Terug op onze hotelkamer tellen we ons geld om uit te rekenen of we niet op al te grote voet leven door al die extra trips. Ondanks al de luxe hotels, het goede eten en de extra trips met autohuur valt het nog erg mee. Met ons vijven hebben we 1.600.000 rupiahs per dag uit gegeven, waarvan een kwart is op gegaan aan entreegeld, extra trips en aankopen. We hadden gerekend ongeveer 2.200.000 per dag uit te geven. We leven dus niet op te grote voet en hebben zelfs nog over. Dat komt goed uit want we verwachten dat Bali wat duurder zal uit vallen.

24 juli 2009  Tempels en zwembaden op Bali  41 km
Voor we naar de oostzijde van Java zijn gefietst -om aldaar de boot naar Bali te nemen- hebben we een trip met een jeep naar Sukamade gemaakt. We hadden pech dat er ‘s avonds geen reuze schildpadden op het strand kwamen om eieren te leggen. Toch was het een prachtige tocht langs diverse plantages en over een steenslagweg door een stukje regenwoud.

Inmiddels zijn we een week op Bali en zijn we bijna aan de oostzijde van het eiland. We zijn in een leuk hotel met een mooie tuin waarin een klein zwembad ligt. In tegenstelling tot Java is Bali hindoeïstisch. Net als op de rest van het eiland zie je dat overal in het hotel.

De architectuur is hindoeïstisch, er staan hindoe-beelden langs het zwembad, er staan beelden voor ons huisje, er zijn veel offerplaatsen -onder anderen voor ons huisje- en op veel plaatsen liggen offers. De offers liggen niet alleen op de offerplaatsen maar ook op het trapje onder de toegangspoort en voor veel winkels en huizen op straat. Je moet dus de hele dag goed op letten waar je loopt.

Tijdens het ontbijt regent het een beetje. Als we op de fiets stappen en Ubud uit fietsen is het gelukkig droog.

Na 5 kilometer stallen we onze fietsen op de parkeerplaats bij -de olifantgrot- Goa Gajah. We moeten elk 1000 rupiahs parkeergeld betalen. Entree voor het complex is 6000 rupiahs -0,45 euro- voor een volwassene. Dat geld is inclusief het gebruik van een omslagdoek om onze knieën te bedekken.

Via enkele trappen komen we in een dal langs twee baden met aan één zijde trappen en aan de andere zijde twee keer drie beelden. Aan de noordzijde van deze eeuwenoude baden ligt de grot. De ingang is een vreemd wezen uit gehakt in een bergwand en de toegangspoort is de mond van het vreemde wezen. In de kleine grot zijn enkele nissen. In een paar nissen staat een hindoebeeld. In de andere nissen ligt wat rommel en lopen kakkerlakken.

Via een bospad lopen we langs een kleine waterval naar een nis in de bergwand waar niets in staat en naar een klein nieuw boeddhistisch tempeltje. Er staat één onthoofd Boeddhabeeld. Een tweede beeld is gestolen.

Eenmaal weer op de fiets is het vrij druk op de weg door dit dichtbevolkte gebied. We fietsen langs veel tempels en enkele rijstvelden. Als we op de kustweg terecht komen zijn we al snel bij de -vleermuizen grottempel- Pura Goa Lawah. Ine, Marcel en Anne lopen de tempel in. Ik blijf met Nicky voor de tempel zitten kijken naar alle bezoekers in traditionele kleding.

In Padangbai nemen we het duurste hotel uit onze reisgids. Voor slechts 500.000 rupiahs krijgen we een familiekamer. Aan de voor- en achterzijde van onze kamer is een zwembad.

Aan het begin van de avond lopen we langs het strand en door het dorp. Er worden op veel plaatsen boottrips aan geboden naar Lombok en de Gilli-eilanden. We zien dat er niet alleen een boot naar het zuidwesten maar ook één naar het noordwesten van Lombok gaat. Hierdoor gaan we onze reisplannen nog eens bekijken.

Onder het avondeten maken we nieuwe reisplannen. Anne en Nicky hebben geen zin meer om te fietsen. We besluiten onze fietsen hier achter te laten en op Lombok met een auto rond te rijden. De rest van de avond zijn we bezig om de boottocht naar Lombok, een duiktrip, hotelovernachtingen, een bus/wandeltrip op Bali en stalling voor onze fietsen te regelen.

29 juli 2009  Lombok, wandeling op de Rinjani-vulkaan
Om 6.00 uur staan Marcel en ik op. We hebben samen in een tent geslapen net onder de kraterrand van de Rinjani-vulkaan op een hoogte van 2600 meter boven zeeniveau.

Na een verblijf van enkele dagen aan de noordwest kust van Lombok zijn we gisteren naar Senaru gereden met een auto. Ine is samen met Nicky en Anne achter gebleven in Senaru. Ik ben met Marcel, onze gids en twee dragers naar boven gewandeld.

Op de kraterrand zien we het lava uit de kleine vulkaan -die op de bodem van de krater midden in de grote vulkaan staat- stromen. Daar waar het lava in het kratermeer stroomt is stoom te zien. Het is een prachtig schouwspel.

Terwijl de zon op komt kijken we vanaf grote hoogte uit over de noordkust van Lombok. In het westen zien we de 3 Gili eilanden op een rij voor de kust liggen. De grote Agung-vulkaan op Bali zien we vandaag niet.

De zonsopkomst is niet zo mooi als de zonsondergang gisteren avond. Het was gisteren dus een goede keuze om niet 20 muniten wandelen onder de top te stoppen zoals de gids dat wilde. Onze gids was bang dat er teveel wind zou zijn op de kraterrand. Hoge vulkanen zijn vaak in de wolken, dus als je de kans hebt om met mooi weer op de top te zijn dan moet je die meteen nemen. Zo redeneerde ik gisteren. In overleg met de dragers hebben we toen besloten om de tent net onder de kraterrand op te zetten.

Onze dragers zijn ook uitstekende koks. We krijgen om 7.15 uur een heerlijke club sandwich en vers fruit als ontbijt. Net als gisteren krijgen we weer veel te veel te eten.

Om 7.40 uur beginnen Marcel en ik samen met de gids aan de afdaling. We lopen snel de berg af. Af en toe rusten we even, dan kan de gids -die niet zo snel is- weer bij ons komen. Na een klein uur dalen lopen komen we in een bosgebied. Tot het einde van de afdaling lopen we in het bos. Af en toe zien we een paar apen.

Na een kwart van de afdaling krijgt Marcel last van zijn knieën. Met behulp van twee stokken strompelt hij de berg af. Toch hoef ik steeds maar een paar minuten op hem te wachten. Dus we gaan nog lekker snel naar beneden.

Onze gids wil om 10.30 uur lunch voor ons klaar laten maken. De dragers hebben ons weer in gehaald. We besluiten dat we geen lunch zullen nemen. De meiden zitten beneden op ons te wachten. Die lunch klaar maken op een houtvuurtje zal waarschijnlijk net als gisteren weer meer als een uur in beslag nemen en we hebben niet veel honger.

Om 12.00 uur zijn we benden. Met een auto rijden we terug naar het hotel waar de meiden zijn. We eten samen een pannenkoek en gaan met de auto op weg.

Via een prachtige slingerweg rijden we eerst naar het oosten en vervolgens naar het zuiden over een 1600 meter hoge bergpas. Ik vraag een paar keer om te stoppen. Ik word misselijk van het auto rijden op deze bergweg.

Aan de zuidzijde van de Rinjani -die inmiddels geheel in de wolken hangt- is het land groener en er wordt veel tabak verbouwd. Dit in tegenstelling tot het droge savannen landschap in het noorden van Lombok.

We stoppen een keer om foto’s te maken op een plaats waar ze maïs aan het drogen zijn. Op de achtergrond staan 10 meter hoge gemetselde loodsen waar ze tabak in droog stoken.

Op het einde van de middag zijn we in de stad Mataram. We nemen een lekker luxe hotel. Onze chauffeur wil ons morgen naar de boot -terug naar Bali- brengen. We spreken een bedrag en een tijd af.

Na een duik in het zwembad gaan we bij Mc Donalds in de stad eten. Het restaurant ligt in een winkelcentrum. Marcel is zijn leesbril kwijt geraakt. Voor 55.000 rupiahs koopt hij een nieuwe bril op sterkte. De rest van de avond geniet ik van de spierpijn van de wandeltocht.